Hondert geestelyke liederen
(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij
[pagina 14]
| |
Die weerdig is, dat syne Schaar,
Syn eigendom, sig stelle daar,
En voor HEM nieuwe lied'ren singen!
2.
GY, die voor heen in heiligheid,
Op Sinâ had uw' Throon bereid,
Kom nu by ons ook in het midden!
En, Gy, (myn ziel') buyg innig neêr,
Voor uwen Maeker, ende Heer,
Wien all' de Eng'len Gods aanbidden!
3.
Syn Throon is vast tot allerstond;
De grondslag lag voor 's Weerelds grond;
Dog, louter door geregtigheeden,
Heeft Hy die selve opgebouwt;
't Bestier is aan HEM toebetrouwt;
Nu, en tot in de Eeuwigheeden!
4.
O Koning! laat uw' heerlykheid,
Uw' Macht, en groote Majesteid,
Sig op de Aarde openbaeren!
En wy eens met het heilig Choor,
In uwen Lof soo breeken door,
Dat wy s' alomme meê verklaaren!
|
|