Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] III. Ps. XXVII.1. De HEERE is myn Licht, enz. Wyse Ps. 27. 1. JEHOVA is een Sonne vol genaeden! JEHOVA is een Licht, volkoomen rein! In Hem kan sig de Ziel in wellust baeden, JEHOVA is een suyv're Licht - fontein. Wat kan men in dit Licht al wond'ren sien! Wat stille rust geeft dat Volmaakte Goed! Die Algenoegsaamheid verkwikt 't gemoed, Des wil ik door 't geloove tot HEM vliên. 2. JEHOVA is een onbegryp'lyk Wesen, Daar al 't Vernuft gansch voor te gronde gaet; En, in syn Woord is 't duydelyk te leesen, Dat 't alles naar syn Raadsbesluyt toegaet. Doch wie heeft ooit des Geestes zin gekent? Wie gaf HEM raad, Die was voor alle tyd? Sti!, stil Vernuft: die Zee is u te wyd, En veel te diep; Uw' wysheid is ten end! 3. O God, in wien wy syn, beweegen, leeven, Voorwaar Gy syt een ongenaakbaar Licht, [pagina 8] [p. 8] Wilt my in 't licht voor U te wand'len geven; Geleid my met Uw heilig Aangesicht! Gy syt, en woont in 't ontoeganklyk licht; Haat dien, die lust in duysternisse vindt; Lieft hem, die steets uw' Recht, en Licht bemint; O dat Uw Licht bestraale myn gesicht! 4. Door Jesus kont Gy in gemeenschap leeven Met my, en ik met U in eeuwigheid: O laat Uw' gunst genaad' en eere geven, Uw heilig Oog my in Uw' wegen leid'! Ach wereld, wat verblindt toch uw gesicht? Vliedt Gy dit Licht, vermaakt g' u in den nacht, Denk, hoe gy self uw arme Ziel verkracht, Men naakt tot God, nooit sonder Recht, en Licht! Vorige Volgende