Proeve van liederen en gezangen voor den openbaaren godsdienst
(1802)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij
[pagina 127]
| |
Zijn hart, gesterkt door 't zingen, trad met spoed
De bangste stip zijns levens te gemoet
Met moedige gedagten.
Zo werd zijn ziel, als staal door vuur, gehard;
Om, in den strijd met nooit beproefde smart,
Te staan met reuzen-kragten.
Gezegend lied, dat 's waerelds Heiland zong,
Eer hij den Vorst van hel en dood bedwong!
Aanbiddelijke klanken!
Begin, mijn ziel, als angst en smart genaakt,
En 's vijands blik u 't hart bekrompen maakt,
Den strijd met lof en danken.
Zeg dan: mijn God! Gij hebt mijn ziel gered,
In elken stond, waarin mijn bang gebed
Tot U werd opgezonden.
Gij zijt zo goed, zo sterk, zo rijk, zo groot!
Ik loof uw naam: Behoed uw gunstgenoot
Voor doodelijke wonden.
| |
[pagina 128]
| |
De strijd is uw'. Ik ben uw zwakke knegt,
Wien hulp en raad, door U, is toegezegd.
Uw vijand is de mijne.
Dat nooit de hel zig in mijn val verblij!
Maar 't wit gewaad mijn zegeteeken zij,
Als ik voor U verschijne.
|
|