Woord vooraf
Het initiatief tot deze studie-uitgave ligt bij het voormalige Bureau Basisvoorziening Tekstedities, inmiddels opgegaan in het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis. Als uitvoerder van dit project heb ik geprobeerd de allereerste plannen uit te werken tot een editie waarvan ik hoop dat vakgenoten en andere geïnteresseerden er hun voordeel mee kunnen doen. In de persoon van prof. dr. H.T.M. van Vliet dank ik het Constantijn Huygens Instituut voor het vertrouwen en de ondersteuning die ik de afgelopen jaren heb mogen ervaren.
Het voorbereiden van een editie als deze vraagt om advies en tegenspraak. Ik heb in de gelukkige omstandigheid mogen verkeren dat enkele kenners op het gebied van de achttiende-eeuwse poetica mijn eerste overwegingen, aanzetten en uiteindelijk het gehele manuscript kritisch hebben willen lezen. Ik dank prof. dr. W. van den Berg, prof. dr. P.J. Buijnsters en prof. dr. J.J. Kloek voor hun betrokkenheid en hun welwillende kritiek. Op het gebied van de editietechniek heb ik mijn voordeel kunnen doen met de adviezen van prof. dr. H.T.M. van Vliet en dr. A. Kets-Vree.
De Van Alphen-specialist bij uitstek, prof. dr. P.J. Buijnsters, was bereid het manuscript tevens als proefschrift te beschouwen. De gedachtewisselingen met prof. dr. P.J. Buijnsters en prof. dr. J.J. Kloek, als tweede promotor, hebben mijn denkbeelden over de situering van Van Alphen in de internationale en nationale context een andere richting gegeven. In de laatste fase van dit project heb ik een zware wissel getrokken op het geduld van degenen die betrokken waren bij de totstandkoming van deze editie, met name op dat van de promotores. Ook hiervoor ben ik hun dank verschuldigd.
De vele bronnen die Van Alphen aanvoert, had ik nooit kunnen achterhalen zonder de hulp van de medewerkers van de verschillende bibliotheken die ik de afgelopen jaren heb bezocht. Mijn dank geldt vooral de medewerkers van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, de Universiteitsbibliotheek Leiden, de Universiteitsbibliotheek Utrecht, de Universiteitsbibliotheek van de Katholieke Universiteit Nijmegen, de Bibliotheek van de knaw in Amsterdam en de Universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit in Amsterdam, en verder: de Bibliothèque nationale in Parijs, de British Library in Londen en de Staatsbibliothek in Berlijn.
Voor hun hulp bij het zoeken naar uitgeversadvertenties dank ik Marianne Baas en Annette Koeleman. Jan Oosterholt attendeerde mij op enkele min-