Kleine gedigten voor kinderen
(1998)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
[pagina 73]
| |
Klaartje en Keetje
klaartje
Altoos werken, altoos lezen,
Dat moet wel verdrietig wezen:
Is het daarom dat men leeft?
Lustig Keetje! nu aan 't spelen;
Ach! de tijd moet u verveelen
Dien gij aan uw meesters geeft.
keetje
Nooit te werken, nooit te lezen,
Altoos in den tuin te wezen,
Is het daarom dat men leeft?
Klaartje lief, hou op met spelen;
Ach! de tijd moet u verveelen,
Dien gij aan uw poppen geeft.
klaartje
Somtijds spelen, somtijds lezen,
Dat zal wel het beste wezen,
Keetje lief! kom speel met mij.
keetje
't Zal dan zeker u verveelen.
Op te houden van het spelen:
Leer nu eerst, dan spelen wij.
* * *
Ter nauwer nood had Keetje dit gezegd,
Of Klaartje had, beschaamd, haar poppen weggelegd.
|
|