Kleine gedigten voor kinderen
(1998)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
[pagina 43]
| |
Het gebroken glas
Eene vertelling Cornelis had een glas gebroken
Voor aan de straat.
Schoon hij de stukken had verstoken,
Hij wist geen raad.
Hij had een afschrik van te liegen,
Wijl God het ziet:
En zou hij nu Mama bedriegen,
Dat kon hij niet.
Hij stond onthutseld en bewogen,
De moeder komt:
Zij ziet de tranen in zijn oogen,
Hij scheen verstomd.
Heeft Keesje, zeize, wat bedreven?
Wat scheelt er aan?
'k Heb zei hij, moeder lief! zo even
Weer kwaad gedaan.
Terwijl ik bezig met paletten
Bij 't venster was.
Vloog mijn volan, door 't fors raketten,
Daar in het glas.
Maar als uw Keesje 't van zijn leven
Niet weder doet,
Dan wilt gij 't immers hem vergeven,
Gij zijt zo goed!
Kom Keesje lief! hou op met krijten,
Zei moeder toen:
'k Wil u die misslag niet verwijten,
Hij kreeg een zoen.
‘Die altoos wil de waarheid spreken,
Wordt wel beloond.
Die leugens zoekt voor zijn gebreken,
Wordt nooit verschoond.’
|
|