De vrouw gaf aan elk van haar dochter een dadel. De meisjes pakten de dadels gretig omdat ze honger hadden en een paar dagen niet genoeg hadden gegeten. Hun moeder bewaarde de ene dadel voor haarzelf, maar ze at het niet op. Ze hield het in haar hand vast terwijl ze bleef praten met Aisha.
Omdat ze honger hadden, aten de twee kleine meisjes hun dadels snel op. Toen ze klaar waren, lieten ze hun ogen vallen op de laatste dadel die hun moeder in haar hand had. Hun moeder zag waarnaar ze keken en glimlachte. Ze wist precies wat ze wilden en wat ze moest doen. Ze verdeelde de laatste dadel in twee stukken en gaf elk van de meisjes de helft.
Aisha was zeer getroffen door de grote liefde en opoffering van deze moeder en toen de Profeet thuiskwam, vertelde ze aan hem wat er gebeurd was.
‘Zonder twijfel’, zei de Profeet, ‘de vrouw zal het Paradijs binnengaan vanwege de liefde en vriendelijkheid die ze toonde aan haar kleine dochters. Allâh zal haar genade schenken omdat ze aan hen genade toonde’.