De armen helpen
Het helpen van mensen die in nood verkeerden, was iets waarvan de Profeet Mohammad (vrede zij met hem) het meest hield.
Op een dag werd de Azaan uitgeroepen en zoals gewoonlijk verzamelden de mensen zich voor het gebed. De Profeet zou het gebed leiden. Plotseling, vlak nadat de Iekâmat was opgezegd, haastte een man zich naar de Profeet toe en trok aan zijn kleren. ‘Ik maak een moeilijke tijd door om mijn werk af te krijgen; komt u alstublieft mee en help mij’, fluisterde hij. De Profeet knikte en volgde de man naar zijn huis, terwijl hij de gemeenteleden op hem liet wachten. Na enige tijd keerde hij terug en leidde het gebed.
'Oesâmah bien 'Oemair vertelde dat het vaak gebeurde dat, als de mensen reeds in rijen stonden voor het gebed en de Iekâmat was opgezegd, iemand kwam aansnellen en de Profeet om advies vroeg over iets. De Profeet nam altijd zijn tijd om te luisteren en zijn advies te geven of de persoon te helpen op een andere manier die hij kon.
Soms als de Profeet op deze manier werd gestoord, gingen de gemeenteleden rustig zitten wachten, omdat zij wisten dat de Profeet alle tijd nam die hij nodig had om die persoon te helpen.
Het luisteren naar de problemen van de gewone Moesliems en hun uit de problemen te helpen, was voor de Profeet even belangrijk als het leiden van het gebed.