Dispereert niet. Deel 5
(1956)–H. Algra, A. Algra– Auteursrechtelijk beschermdTwintig eeuwen historie van de Nederlanden
[pagina 5]
| |
A. en H. Algra
| |
[pagina 7]
| |
1. Naar de catastrofeDe mooie leus.‘Nooit weer een vernietigingskrijg’, werd de leus na de verschrikkelijke ramp van 1914 - 1918. De ellende, die door de Wereldoorlog was veroorzaakt, de miljoenen mensenlevens, die verloren waren gegaan, de onmetelijke schade zowel materieel als cultureel, zij hadden Europa aan de rand van de afgrond gebracht. Het komende geslacht moest bewaard worden voor een dergelijke, misschien nog verschrikkelijker slachting, die de volledige ondergang van Europa en de westerse christelijke beschaving zou betekenen. En daarom moest door internationaal overleg en internationaal recht de oorlog voor altijd uitgebannen. Er waren eerder van deze klanken vernomen. Toen Europa door een serie van oorlogen tijdens het regime van Lodewijk XIV volkomen uitgeput was, kwam de Fransman St. Pierre met een memorie, die aan Europa de eeuwige vrede wilde verzekeren: een internationale rechtsgemeenschap, waarvan alle christelijke staten in Europa deel zouden uitmaken. En toen Europa na de Napoleontische oorlogen uit duizenden wonden bloedde, richtte tsaar Alexander I, beïnvloed door Madame Krüdener, de Heilige Alliantie op, waarvan vrijwel alle Europese monarchen lid werden; zij beloofden elkaar als broeders te zullen beschouwen en te behandelen naar uitwijzen van het heilig Evangelie. St. Pierre bleef een eenzaam roepende stem in de woestijn en de Heilige Alliantie werd een ‘schoonklinkend niets’. De vorsten van Europa zochten alleen hun eigen voordeel en waren er op uit, overal de drang naar vrijheid en het ontwakend nationale gevoel met geweld te onderdrukken. En niettegenstaande die mislukkingen herleefde telkens weer de hoop van de mensen ‘van goede wil’. Vredesconferenties werden in Den Haag gehouden, zonder dat ze enig resultaat opleverden, de vredesactie onder de jeugd werd gestimuleerd, er verschenen kalenders en er werden wedstrijden in het maken van opstellen georganiseerd. Er kwam in onze residentie een prachtig vredespaleis, Marxistische arbeidscongressen dreigden met algemene staking, als een staat zou mobiliseren, staatslieden hielden | |
[pagina 8]
| |
roerende redevoeringen, maar de oorlog kwam toch, ofschoon niemand hem wenste, zelfs de Duitse keizer en de Russische tsaar niet. | |
Hernieuwde hoop.Maar in 1919 en de eerste jaren daarna maakten zich de mensen op en spraken opnieuw: Welaan, laten wij ons een toren bouwen, waarvan de top tot de hemel reikt. Wilson kwam tijdens de oorlog nog met zijn 14 punten, die een grondslag zouden zijn voor een duurzame vrede en de kroon op zijn werk was het Volkenbondsverdrag, dat ongelukkig genoeg aan de vrede van Versailles werd vastgekoppeld. Hij bereikte meer dan St. Pierre in 1712, die men liet praten, maar de grote idealist en mensenvriend werd in eigen land miskend en zag zijn grootse schepping daar verworpen. Hij is onder het grote leed bezweken. Maar duizenden en miljoenen geloofden aan het werk van de martelaar en aanschouwden in de geest de dageraad van de nimmer eindigende dag des heils. Zij verwachtten een wereld, waarop gerechtigheid zou wonen, waarop ‘al 't wreed geweld zou zwichten’. Doch zij verwachtten het van de mens en van hem alléén. In de Heilige Alliantie werd althans nog gesproken van de goddelijke Verlosser en van het Evangelie, in het Volkenbondspact was voor de Christus geen plaats. Dat betekende niet, dat het streven van Wilson en zijn vrienden de steun werd onthouden door hen, die wèl Christus' koningschap erkenden. De leidende politieke figuren in ons land, die deze waarheid in woord en daad deden uitkomen, hebben even trouw als zij, die leefden uit het beginsel van de menselijke humanitas, het streven naar wereldvrede en internationaal recht door middel van de Volkenbond van ganser harte gesteund. Op vele congressen, door de Bond bijeengeroepen, hebben de vertegenwoordigers van ons land een edele strijd gevoerd tegen egoïsme en wanbegrip, tegen onwil en wantrouwen, die zich op die bijeenkomsten openbaarden. | |
De schone inhoud.Uit de modder en het bloed der loopgraven was de hernieuwde hoop geboren op vrede en recht en dit werd vastgelegd in de belofte van de leden van de nieuwe wereldorganisatie, ‘om internationale samenwerking te bevorderen en interna- | |
[pagina 9]
| |
tionale vrede en veiligheid te verzekeren, door de aanvaarding van de verplichting nimmer toevlucht te nemen tot oorlog, Dit was het primaire doel en daarnaast waren nog vele andere mooie oogmerken op sociaal, economisch en cultureel gebied. Op sommige van deze terreinen zijn ook aanzienlijke successen geboekt. Het misbruik van de opium, de handel in blanke slavinnen, de sociale misstanden zijn met kracht bestreden. Maar andere artikelen van het verdrag, als de ontwikkeling van de mandaatgebieden, zijn met voeten getreden. | |
Vleugellam.De neutrale staten werden vrij spoedig toegelaten, maar het heeft lang geduurd, eer ook de ‘overwonnen vijanden’ en Rusland het lidmaatschap verkregen. Veel erger was echter, dat, zoals reeds gezegd werd, Amerika niet toetrad. Dr. Sneller merkt terecht op: ‘De Senaat, d.w.z. dat deel van de Volksvertegenwoordiging van de Verenigde Staten, dat in de buitenlandse politiek gezaghebbend is, stelde zich op het non-interventiestandpunt van de Monroe-leer en verloochende de schepping van de president. Hiermee waren de Volkenbond de vleugels gebroken. Het gezag van de Unie had wellicht opkomende geschillen kunnen beslechten; de economische macht van de Unie zou aan het tuchtmiddel van de economische boycot wellicht effect hebben verleend.’ Hiertegenover moet echter opgemerkt worden, dat de Verenigde Staten als ‘belangstellende toeschouwer’ toch meer dan eens het streven en het werk van de Volkenbond hebben gesteund. Wij behoeven dan alleen maar te denken aan het vraagstuk van de oorlogsschulden en andere financiële problemen. Doch wat nog erger was: de grote mogendheden waren en bleven aangesloten zolang de Assemblée ze niets in de weg legde. | |
[pagina 10]
| |
Italië, Duitsland, Rusland en Japan, zij bedankten alle vier voor het lidmaatschap, toen hun politiek werd veroordeeld. En dat terwijl de maatregelen tegen hun onrechtmatige daden slechts bestonden uit een veroordeling op papier, behalve een schuchtere poging tot boycot van Italië. Zo waren bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Engeland en Frankrijk de enige grote mogendheden, die aangesloten waren bij de Volkenbond, en toen de grote catastrofe al dreigender werd, was er niemand, die dacht aan Genève noch aan Den Haag, waar de stoelen des gerichts toch stonden. | |
En toch Zuidenwind.Hoewel dus reeds dadelijk door het niet toetreden van de Verenigde Staten en het weren van andere staten het idealisme een deuk kreeg, zo hebben we toch een periode van optimisme gekend en als zodanig zouden we speciaal de tijd tussen 1924 en 1929 kunnen karakteriseren. De eerste jaren waren nog vol beroering, revoluties in Duitsland, financiële moeilijkheden in Frankrijk, woelingen in Italië, strijd in Rusland en Klein-Azië. De Ruhrbezetting door Frankrijk en België wegens de onwil en onmacht van Duitsland om de oorlogsschadevergoeding te betalen vormde het hoogtepunt in de spanning van de eerste jaren na de opgedrongen vrede van Versailles. Maar dan komt de leiding aan mannen als Stresemann, Briand en MacDonald en de maartse buien worden gevolgd door zomerse weken, het wantrouwen maakt plaats voor toenadering. Het Dawesplan verlicht de Duitse schuldenlast, de bezetting van het Ruhrgebied wordt teruggetrokken, het Locarno-verdrag van 1925 regelt en garandeert de grenzen in het Westen van Europa definitief, Duitsland wordt lid van de Volkenbond, de Ontwapeningscommissie van de Volkenbond komt bijeen, een grote economische conferentie in Genève zal uitkomst brengen en het Kellogg-pact, zo genoemd naar de Amerikaanse staatssecretaris, deed de aanvalsoorlog voorgoed in de ban. In Rusland zegevierde Stalin over Trotzky en dit betekende, dat aan het streven naar wereldrevolutie voorlopig een eind kwam. De binnenlandse toestand van de Sovjet-Unie vroeg nu in de eerste plaats aandacht en Rusland toonde zich bereid met de ‘kapitalistische’ staten verdragen te sluiten. Tenslotte (we noemen slechts de voornaamste symptomen van de nieuwe geest) regelde en verbeterde het Young-plan opnieuw de herstelbetalingen van Duitsland. Briand hoopte op en pleitte voor een | |
[pagina 11]
| |
Verenigd Europa. Het mensdom was eindelijk verstandig geworden, zo werd er beweerd en een golf van optimisme kwam over de zo zwaar geteisterde wereld, speciaal over Europa. | |
De ontnuchtering.Des te erger was de ontnuchtering, die aan alle schone dromen een einde maakte. Ook nu slechts een enkele greep. De 24ste oktober 1929 zette de economische catastrofe in met een scherpe koersdaling in Wallstreet, gevolgd door een depressie, zoals de wereld nog niet had gekend. Hierdoor werd niet alleen op maatschappelijk gebied het evenwicht verbroken en de rust verstoord, maar ook het politieke leven raakte geheel in verwarring. De economische wereldconferentie te Londen werd een fiasco, het ene na het andere land liet de gouden standaard los, de werkloosheid bereikte een omvang als nooit te voren, de vrijhandel maakte plaats voor protectie en contingentering. Terzelfder tijd openbaarde zich op staatkundig terrein een nieuwe geest, die voorgoed een einde maakte aan de met zoveel moeite tot stand gekomen goodwill tussen de volkeren en staten. In China was na jaren van strijd de eenheid bereikt en kwam de 5de mei 1931 een nationale conventie bijeen, die het rijk eindelijk de zo nodige rust zou brengen. Maar in Japan, dat onder keizer Yoshihito een periode van matiging had gekend, kwam het imperialisme met nieuwe kracht opzetten en het antwoord op de Chinese eenheidsproclamatie was het incident bij Moekden in de nacht van 18 op 19 september 1931, opzettelijk uitgelokt om te kunnen ingrijpen. Mandsjoerije werd door Japanse troepen bezet en om de schijn op te houden werd een nieuw keizerrijk gesticht, Mandsjoekwo. De Volkenbond faalde volkomen. Wel werd de Japanse agressie in het Lytton-rapport veroordeeld, maar geen enkele mogendheid stak een hand uit om China bij te staan. Het enige gevolg was, dat Japan bedankte als lid van de Volkenbond en de vlootverdragen met Engeland, Amerika en Frankrijk opzegde, waardoor een nieuwe wedloop in de maritieme bewapening werd voorbereid. Een laatste poging om in Europa althans tot beperking van de bewapening over te gaan, mislukte volkomen. Het enige gevolg was, dat Duitsland zich nu ook uit de Volkenbond terugtrok en iets later de militaire clausules van het vredesverdrag van Versailles annuleerde en de algemene dienstplicht weer invoerde, straks gevolgd door de bezetting van het gedemilitariseerde Rijnland. Italië, nog steeds ontevreden over de magere | |
[pagina 12]
| |
kluifjes, die het in 1919 had gekregen, wilde de smaad van 1896 uitwissen en begon de oorlog tegen Abessinië. Weer faalde de Volkenbond door onvoldoende sancties en gebrek aan eensgezindheid. Het voorbeeld van Japan en Duitsland werd door Mussolini gevolgd: weer een grote mogendheid minder. Een tweede aanval van Japan op China volgde in 1937 en een conferentie van 7 mogendheden, die grote belangen in het Verre Oosten hadden, bracht ‘het niet verder dan tot een platonische verklaring ten gunste van China’. Het woord was niet langer aan de vredesapostelen, maar aan de mannen van het zwaard. | |
De Führer.Maar de grootste bedreiging voor de wereldvrede was de psychopaat, die de 30ste januari 1933 in Duitsland de dictatuur verwierf. Voor hem gold niet de heiligheid van een belofte, voor hem was elke handeling, zedelijk of onzedelijk, geoorloofd, als zij slechts voordeel bracht. ‘Geheel de tendens van zijn boek “Mein Kampf”, bij hetwelk Machiavelli, op zijn ongunstigst gelezen, hagelwit wordt, gaat van dit principe uit.’ ‘Geen overweging in de buitenlandse politiek mag ooit worden geleid door een andere gedachte dan deze: brengt zulk een maatregel ons volk, nu of in de toekomst, voordeel, of zal dit er schade van ondervinden. Diplomatie dient er voor te zorgen, dat een volk niet heldhaftig ondergaat, maar werkelijk behouden blijft. Iedere weg, welke naar dit doel leidt, is dan goed, en het moet misdadig plichtsverzuim heten, wanneer zulk een weg niet wordt bewandeld...’ | |
[pagina 13]
| |
alle middelen, met inbegrip van die van het geweld, het ontstaan van zulk een mogendheid te voorkomen of eventueel om haar - voor het geval zij reeds ontstaan is - weer te vernietigen.’ ‘Mein Kampf’ werd de nieuwe Duitse bijbel en handig speculeerde Hitler op de verdeeldheid in de Duitse Republiek, op de sluimerende anti-Joodse sentimenten, op het communistisch gevaar, het vernederende verdrag van Versailles, de economische moeilijkheden in de jaren van de depressie, op de werkloosheid als gevolg daarvan. Handig deed hij als een Napoleon III naar links en rechts beloften, zodat middenstanders en arbeiders, feodale machten en industriëlen in hem de redder in de nood begonnen te zien. De listige propaganda van mannen als Goebbels, het gebrek aan principiële politieke scholing van vele Duitsers, de straffe organisatie van de partij, de glans van de uniform en het hakkengeklap, de Pruis zo dierbaar, droegen het hunne bij tot het succes, evenals de voorspiegeling van roem en welvaart, Lebensraum en een machtspositie. Het arme, door bolsjewisme, kapitalisme en jodendom bedreigde Duitsland was het thema in pamflet en redevoering. Met wetenschappelijk vertoon en historische argumenten hield de Führer zijn lange, op effect berekende redevoeringen, ‘die haar climax bereikten in een hysterisch slot’. Het kwam zover, dat hij voor zijn volgelingen niet meer was de politieke leider, ‘maar een profeet, een heilige, die men met het fanatisme van een godsdienstige secte aanhing’. Hij werd voor velen een nieuwe Heiland, voor wiens glans de Man van Smarten, als een onwaardige slappeling, voor altijd van het wereldtoneel moest verdwijnen. Werd de kinderen niet geleerd hem te danken voor het dagelijks brood? Het hakenkruis moest de plaats gaan innemen van het Kruis van Golgotha, de leer van de menselijke onmacht en erfschuld was in strijd met het geloof aan het edele bloed en ras, de verzoening strookte niet met de zelfhandhaving en verlossing door eigen kracht. Het was het Evangelie naar de mens, waarvan Rost van Tonningen later beleed: ‘Ik vond in Hitlers “Mein Kampf” al hetgeen, waarop ik mijn leven lang gehoopt had. Wat ik moeizaam als diepe geloofsovertuiging had verworven, was hierin neergelegd. Sindsdien vervulde mijn nationaal-socialistische wereldbeschouwing mijn leven, zij is mijn onwankelbaar Godsgeloof.’ De methoden van het Communisme en het Nationaal-Socialisme | |
[pagina 14]
| |
waren nauw met elkaar verwant, ook wat betreft de vorming van en het appèl op de jeugd. Het ‘alles voor de staat en alles door de staat’ werd goedgepraat met de leuze ‘algemeen belang tegenover egoïsme’, maar het leidde tot vernietiging van allerlei levenskringen en tot de slavernij van het individu. Ouderlijke macht en invloed, de roeping van de kerk, zij werden ontkend of verzwakt bij de opvoeding van de jeugd, die op school en in jeugdorganisaties geheel moest worden opgeleid in de ideologie van de nieuwe heilsleer. Deze merkwaardige overeenkomst tussen Communisme en Nationaal-Socialisme is door een illegaal geschrift tijdens de bezettingsjaren zeer suggestief aangetoond. | |
De blinddoek voor.En hoewel de leer en het streven van de nieuwe heerser Europa bekend was uit het nooit herroepen program in ‘Mein Kampf’, hebben de mogendheden telkens weer geloofd aan de woorden van de vogelaar, die voortdurend de vredesapostel uithing en ‘na de inwilliging van deze éne eis nog geen verdere verlangens meer had’. Zijn eerste grote rede als Rijkskanselier, over de hoofden van de leden van de Rijksdag heen gericht tot de staatslieden van Europa, was vol van betuigingen van liefde voor de wereldvrede. ‘De Duitse regering is bereid onbaatzuchtig mee te doen aan het werk, dat bedoelt de politieke en economische toestanden van de wereld in orde te brengen...’ En Europa hoopte, hoopte tegen beter weten in. Het hoorde, hoe een maand nadat de prachtige leuzen waren verkondigd, in het binnenland de eerste maatregelen al begonnen tegen de politieke partijen, tegen de vakbonden, tegen de kerk. Men wist, dat de brand van het Rijksdaggebouw een brutale provocatie was, dat de pers gemuilband was, dat het recht met voeten werd getreden, men | |
[pagina 15]
| |
wist, dat vijf maanden na de prachtige rede dezelfde Adolf Hitler het lidmaatschap van de Volkenbond opgezegd had en toch wilde men geloven aan zijn beloften, dat hij de vrede niet zou verstoren, maar die in al zijn daden en plannen zou bevorderen. Beloofde hij ook niet, dat hij elk vrijwillig ondertekend verdrag, ook dat hij bij de aanvaarding van zijn ambt had gevonden, met pijnlijke nauwgezetheid zou nakomen en verklaarde hij niet, dat na de terugkeer van het Saargebied bij Duitsland nog een waanzinnige slechts zou denken aan een oorlog met Frankrijk? ‘Voor ons zou daarvoor geen verstandelijk of moreel te verantwoorden argument meer aanwezig zijn.’ | |
Hitler slaat toe.Hitler wachtte zijn tijd af. Hij wist, dat de democratische staten onderling verdeeld waren, hij kende de zwakheid van Frankrijk, waar het ene ministerie het andere opvolgde, hij wist, dat in Engeland grote vrees voor een conflict heerste, hij was er van op de hoogte, dat Roosevelts eerste redevoering tegen het isolationisme in Amerika geen weerklank had gevonden. Oostenrijk was het eerst aan de beurt. Reeds in 1934 was een poging gedaan, om het land onder een Nazi-regime te brengen, maar de opstand van 25 juli mislukte, al werd dan Bondskanselier Dollfuss ook het slachtoffer van de putsch. De beide moordenaars hieven vlak voor hun terechtstelling de kreet ‘Heil Hitler’ aan. Maar Hitler was nog niet gereed, om daadwerkelijk in de grijpen. Bovendien had net in deze tijd de Roehm-revolutie plaats, de crisis in de eigen partij, die in een moordpartij op grote schaal eindigde, stierf Von Hindenburg en toonde Mussolini door het zenden van troepen naar de Brenner, dat hij een annexatie niet zou dulden. ‘Het hoofd van de Italiaanse regering is op krachtdadige wijze voor Oostenrijks onafhankelijkheid opgekomen. Nimmer zullen wij dit bewijs van bondgenootschap van Italië vergeten’, zo luidde een Oostenrijkse regeringsverklaring. Maar vier jaar later zond Italië geen troepen naar de Brenner. Mussolini heeft in september 1937 een bezoek gebracht aan Berlijn en als de ‘Anschluss’ heeft plaats gehad, verklaart Mussolini het gebeurde volkomen te accepteren, waarop het antwoord volgt: ‘Benito Mussolini, ik zal dit nooit vergeten. Adolf Hitler’. Het was begonnen met het onder druk zetten van Schuschnigg, de opvolger van Dollfuss, die na een onderhoud, dat 11 uren duur- | |
[pagina 16]
| |
de, door Hitler gedwongen werd, twee Nazi's in zijn regering op te nemen, onder wie Seyss-Inquart en nog wel als minister van veiligheid. De Bondskanselier schreef een volksstemming uit over de vraag, of men voor een vrij en onafhankelijk Oostenrijk was, onafhankelijk en socialistisch, eensgezind en christelijk. Het enthousiasme was overweldigend, toen deze maatregel bekend werd, en het zou tot een eclatante overwinning van de tegenstanders van een Nazi-bewind hebben geleid. Daarom stelden Seyss-Inquart en Horstenau in opdracht van Berlijn een ultimatum, waarin uitstel van het referendum werd geëist, gevolgd door een tweede: aftreden van Schuschnigg. Indien hieraan geen gevolg werd gegeven, zouden Duitse troepen het land binnenrukken. Hulp was niet te verwachten. Italië had Oostenrijk in de steek gelaten en Frankrijk en Engeland waren alleen maar verontwaardigd. De eis werd ingewilligd en Seyss-Inquart kreeg het ambt van bondskanselier, dat hij ogenblikkelijk misbruikte, door de hulp van Duitsland in te roepen tegen dreigende ordeverstoring. In een minimum van tijd was een wet gereed, een referendum gehouden, waarbij de befaamde Hitlermeerderheid de doorslag gaf, en Oostenrijk was Ostmark geworden, een provincie van het Duitse rijk. Op een lauw protest van Engeland tegen de gang van zaken werd geantwoord, dat de aansluiting geheel uit vrije wil was geschied en dus een kwestie van interne verhoudingen betrof, waarmee Engeland zich niet had te bemoeien, evenals Hitler geen interesse had voor de kwestie tussen Engeland en Ierland! | |
Nieuwe spanning.De aansluiting van Oostenrijk en de daarop gevolgde reacties, die zich tot woorden en papier beperkten, gaven ook de aanhangers van Hitler in Tsjecho-Slowakije moed. Ook hier had Hitler zijn stroman, Conrad Henlein, die zijn bevelen uit Berlijn ontving. Natuurlijk vroeg hij aanvankelijk niet om aansluiting bij Duitsland, maar slechts om de vorming van een autonoom Duits Bohemen, een staat in de staat. En intussen kreeg Keitel opdracht de inval voor te bereiden. Allicht zou de hele zaak op dezelfde gemakkelijke en ‘geruisloze’ wijze verlopen als met Oostenrijk. Maar Engeland scheen deze keer minder lauw te zullen zijn, want het verklaarde de 21ste mei, dat het zich niet gedesinteresseerd zou gevoelen bij een eventuele aanval op Tsjecho-Slowakije. Het schaarde zich achter Frankrijk, dat een verbond met het land van Masaryk | |
[pagina 17]
| |
had gesloten. Hitler bond in, wellicht ook omdat er in de legerleiding nog altijd velen waren, die een oorlog voor Duitsland noodlottig oordeelden, en stemde toe in onderhandelingen. Een speciale Engelse ambassadeur, Lord Runciman, installeerde zich te Praag, om als bemiddelaar te fungeren. ‘Lieber Lord, mach uns frei, von der Tsjechoslowakei’, was de begroetingskreet van de separatisten. Hun eisen werden, geheel in de geest van hun grote instructeur, elke keer hoger. Incidenten werden uitgelokt en de wereld werd overstelpt met opzienbarende berichten over mishandelingen van de Duitse minderheden. Toen kwam het befaamde artikel in de ‘Times’, dat voorstelde, om de Sudeten-Duitsers volledige vrijheid te geven, teneinde alzo een meer homogeen en dus krachtiger Tsjecho-Slowakije te vormen. Hoewel slechts een krantenartikel, voelde ieder, dat dit een capitulatie was. Toch bleef de spanning nog groot en midden september dreigde elk ogenblik het grote conflict te zullen uitbreken. Toen deed Chamberlain, de Engelse vredesminister, een opzienbarende stap. Hij vloog naar Duitsland, om een onderhoud te hebben met Hitler. ‘Het waren twee wereldbeschouwingen, die elkander kruisten, toen op de 15de september 1938 Chamberlain een onderhoud van meer dan drie uren met Hitler had op de Berghof bij Berchtesgaden. Een kleine bijzonderheid illustreert dit: Chamberlain had, evenmin als zijn begeleider Sir Horace Wilson, tevoren ooit in een vliegtuig gezeten, terwijl Hitler van oudsher zo dikwijls van dit vervoermiddel gebruik maakte, dat zijn hoofdkwartier het bijna als een grap beschouwde, wanneer men op de vraag, waar Adolf was, tot antwoord gaf, dat hij zich weer in de lucht bevond.’ (Brugmans) Tijdens de besprekingen kwamen voortdurend telegrammen binnen over nieuwe incidenten en ‘laffe moorden op weerloze Duitsers’. Het resultaat van het overleg was, dat Engeland en Frankrijk Praag adviseerden, zonder volksstemming alle gebieden met meer dan 50% Duitsers af te staan. Onder druk van de beide mogendheden moest Benesj toegeven. En de 22ste september, precies een week na het eerste onderhoud, verscheen Chamberlain opnieuw bij Hitler met de mededeling, dat aan zijn verlangen was voldaan. Maar nu - te Godesberg - was Hitler met die capitulatie niet meer tevreden en hij eiste meer. De besprekingen werden afgebroken en Chamberlain keerde naar Engeland terug. Hitler | |
[pagina 18]
| |
hield zijn uitdagende redevoering in het Sportpalast op de 26ste september: ‘Wij hebben thans een bewapening voltooid, die de wereld nog niet heeft gezien en waarvoor ik - dat moet het Duitse volk thans weten - milliarden heb uitgegeven. Ik wilde mijn volk een oorlog besparen, maar zal dat met over vrede bazelende, van bloed druipende democratieën mogelijk zijn? | |
De comedie van München.De teerling scheen geworpen. Chamberlain verklaarde, dat hij bereid was, een derde tocht naar Duitsland te ondernemen, teneinde de vrede te redden, ‘maar voor het ogenblik zie ik niet, wat ik doen kan’. Frankrijk mobiliseerde een deel van zijn leger, in Engeland had de mobilisatie van de vloot plaats, Nederland riep de grenstroepen op, België had 300.000 man onder de wapenen, de Duitse troepen marcheerden naar de Beierse grens. Het uitbreken van de grote oorlog scheen een kwestie van uren te zijn. Op het laatste moment echter greep Mussolini in, die, door zijn bondgenoot meestal voor een fait accompli gesteld, de oorlog wilde voorkomen. Voor hem was het nog veel te vroeg. Hij deed deze stap ook op verzoek van Frankrijk en feitelijk waren alle partijen blij, dat er nog een kans op een vreedzame regeling overbleef, zelfs Hitler. De 29ste september kwamen Hitler, Daladier, Chamberlain en Mussolini bijeen en de volgende morgen vroeg werd een overeenkomst bereikt. Een zucht van verlichting ging op in heel de wereld, behalve in Tsjecho-Slowakije. In Duitsland was Chamberlain de populairste man en spreekkoren in München brachten hem hulde. In Londen wachtte hem een nieuwe ovatie, Mussolini werd in Italië uitgeroepen tot ‘redder van de vrede’, Daladier werd te Parijs en te München luide toegejuicht, in de eerste stad tot zijn eigen verbazing. ‘Peace in our time’Ga naar voetnoot1) was de uitroep van de Engelse minister-president, terwijl hij met een document zwaaide, dat een afzonderlijke overeenkomst tussen hem en Hitler bevatte, met het veelbelovende slot: ‘Wij zijn vastbesloten, ook andere vraagstukken, die onze | |
[pagina 19]
| |
beide landen aangaan, te behandelen volgens de methode van overleg en er verder naar te streven, eventuele oorzaken van meningsverschillen uit de weg te ruimen, teneinde op deze wijze bij te dragen tot de verzekering van de vrede in Europa.’ Sedert de processen van Neurenberg weten we, dat Hitler toen al het plan had geheel Tsjecho-Slowakije te annexeren en hier geldt dus ook het woord van Churchill, dat hij in 1932 sprak: Ik kan mij geen tijdperk herinneren, waarin de afgrond tussen de woorden der staatslieden en het werkelijk gebeuren zo groot is als nu. Het enthousiasme van de wereld bekoelde heel spoedig. Tenslotte kwam uit, dat Hitler toch vrijwel had verkregen, wat hij te Godesberg had geëist en het bleek al heel spoedig, dat de aller-allerlaatste eis toch niet de laatste was. Reeds kort na de overeenkomst van München moest Praag een Duitse corridor door Tsjecho-Slowakije toestaan, om een betere verbinding tot stand te brengen tussen de Ostmark en Silezië. Polen en Hongarije eisten ook hun deel van het beroofde Tsjecho-Slowakije op en kregen voor een groot deel hun zin. Slowakije scheidde zich na enkele maanden van de rest van de romprepubliek af en stelde zich onder ‘bescherming’ van Duitsland. Het ogenblik om nu ook het laatste restant te vernietigen was gekomen. President Hacha en minister Chalkovsky werden naar Berlijn ontboden en kregen daar een stuk te tekenen, waarbij zij het lot van het Tsjechische volk ‘vol vertrouwen in handen van de Führer legden’. Tekenden zij niet, dan zou de volgende dag Praag worden gebombardeerd. Het heette, dat het verzoek tot een samenspreking van Hacha was uitgegaan ‘en aan beide zijden werd, in volkomen overeenstemming, uitdrukking gegeven aan de overtuiging, dat het doel van ieders streven de verzekering van orde en vrede was’. Het leger, dat al naar Praag oprukte terwijl de onderhandelingen nog gaande waren, kreeg een proclamatie mee die van de onduldbare terreur tegen de Duitsers sprak. Hitler nam voor een dag zijn intrek in de oude koningsburcht, het Hadschrin. En Europa? Het protesteerde fel, voorzover het geen voordelen uit de situatie had getrokken, zoals Hongarije en Polen. Chamberlain hield een geweldige rede te Birmingham, maar overigens legde men zich ook bij dit fait accompli neer met de schoonschijnende redenering, dat Tsjecho-Slowakije de annexatie zelf had gevraagd!! Geen wonder, dat Mussolini, na de daad van Hitler, waarvan hij | |
[pagina 20]
| |
weer op het allerlaatst op de hoogte gesteld was, nu ook moed greep en op Goede Vrijdag zijnerzijds voor een verrassing zorgde: de bezetting van Albanië. | |
Voorbereidingen.Men begreep eindelijk, dat op Hitlers toezeggingen niet viel te vertrouwen en dat er elk ogenblik een nieuwe daad van agressie was te verwachten. ‘En die zal niet meer worden geduld. München is een les geweest.’ Er wordt druk onderhandeld. Polen, Roemenië en Griekenland krijgen garanties, met Turkije sluiten zowel Frankrijk als Engeland een verdrag tot wederzijdse bijstand. Zelfs laat Chamberlain zijn afkeer van Rusland varen en tracht met Stalin tot een overeenkomst te geraken, wat echter volkomen mislukt door het befaamde Russisch-Duitse pact van 22 augustus 1939, aan de vooravond van de inval in Polen. Een bezoek van Koning George VI aan Amerika - het eerste, dat een Engelse koning bracht aan de vroegere koloniën - wees op een poging, om ook Amerika bij een mogelijk conflict in te schakelen. Roosevelt zou daartoe zeer zeker genegen zijn, maar zijn voorstel tot wijziging van de neutraliteitswet werd door het Congres verworpen. De isolatie-politiek zegevierde daar nog. En intussen bereidden alle staten zich voor door leger en vloot te versterken. De vreugderoes na München was voorbij, niemand geloofde meer aan ‘peace in our time’. Niet Chamberlain, maar Churchill werd de komende man. | |
Dantzig en de Corridor.Thans was Polen aan de beurt, al had Hitler in 1934 voor tien jaar de status quo gegarandeerd. Precies twee weken na de bezetting van Praag is er sprake in de Duitse pers van mishandelingen van Duitsers in Polen en wordt verklaard, dat de houding van dit land met toenemend ongeduld wordt beschouwd. Het is het type berichten, ‘dat de lezers van de Duitse bladen buitengewoon bekend voorkomt’. Er moest haast worden gemaakt, want Roosevelt begon zich ook op het Europees toneel te vertonen, door in een telegram een beroep te doen op de As, waarop Hitler de Rijksdag bijeenriep om te spreken over hetgeen de president van de U.S.A. had voorgesteld: Garanties voor dertig met name genoemde landen voor 10 of 25 jaar en in die tijd conferenties over ontwapening, handelsvrijheid en verdeling der grondstoffen, maar onder voorwaarde, | |
[pagina 21]
| |
dat ‘in rechtszaal en conferentie de wapens buiten de deur zouden blijven’. 2½ uur sprak Hitler. Zijn rede besloeg in brochurevorm 100 pagina's en vanzelfsprekend werd zij vele malen door de 888 leden met applaus en minutenlang geschreeuw onderbroken. Hij verklaarde, dat de bewering, als zou Duitsland nieuwe aanvalsplannen koesteren, een grove insinuatie was en theatraal riep hij uit: ‘Ik heb geen enkele oorlog verklaard. Ik heb mijn afschuw van de oorlog te kennen gegeven en ik weet niet voor welk doel ik oorlog zou moeten voeren. Wij willen niets wat ons niet heeft toebehoord. Geen staat zal ooit door ons in zijn bezit worden aangetast.’ Maar tegelijkertijd werd het 10-jarig verdrag met Polen opgezegd en ook het vlootverdrag met Engeland. In dezelfde rede werden de eisen inzake Polen gesteld: Dantzig keert als vrije rijksstad tot het Rijk terug en Duitsland krijgt door de Corridor een weg en een spoorlijn met extra-territoriale rechten. Het veldtochtsplan lag gereed en de datum was al bij voorbaat vastgesteld: 1 september. Nog hoopt Hitler echter, dat Engeland op het laatste ogenblik zich bij de gebeurtenissen zal neerleggen, maar de stemming is nu anders dan een jaar te voren. Ook Chamberlain voedt geen illusies meer. Er is een kwestie over de schuldvraag van de eerste wereldoorlog geweest. Allen zijn het er over eens, dat Engeland toen allerminst de oorlog wilde. Maar zo heeft men geredeneerd: De fout van Engeland was, dat het zo lang zweeg. Had het tijdig verklaard zich aan de zijde van Frankrijk te zullen scharen, dan had Duitsland zich misschien bedacht en Oostenrijk tot matiging van zijn eisen bewogen. Had het, omgekeerd, verklaard, dat het neutraal zou blijven, dan hadden Rusland en Frankrijk zeer waarschijnlijk een andere houding aangenomen. Nu zou de wereld niet in onzekerheid zijn, want op de 23ste augustus, toen Rusland en Duitsland het tot ontsteltenis van de wereld en tot grote ergernis van Mussolini eens werden, verklaarde de Engelse minister, dat Engeland zijn plichten tegenover Polen onder alle omstandigheden zou nakomen. En datzelfde gold van Frankrijk. Maar Hitler wilde de ‘weg terug’ niet. Toen het pact met Rusland was gesloten, zei hij tot zijn generaals: ‘Nu is Polen in de positie, waarin ik het hebben wilde. Ik ben alleen maar bang, dat op het laatste moment een of andere | |
[pagina 22]
| |
“Schweinhund” een voorstel tot bemiddeling zal doen.’ (Brugmans) | |
De uitbarsting.Maar om de schijn op te houden, verklaarde de Führer, dat hij bereid was, om met Polen te onderhandelen, mits dit een afgezant zond, die met algehele volmacht zou zijn voorzien. Het spelletje met Schuschnigg en Hacha zou worden herhaald. Een voorgelegde capitulatie tekenen en daarmee uit. Binnen 24 uren moest deze ambassadeur te Berlijn zijn en anders was de deur gesloten. Toen de Poolse gezant te Berlijn een onderhoud met Von Ribbentrop aanvroeg, werd hem meegedeeld, dat de tijd verstreken was en Duitsland dus de voorwaarden als door Polen verworpen beschouwde: In de nacht van 31 augustus op 1 september rukten de Duitse troepen de grenzen over zonder oorlogsverklaring en begon de Duitse luchtmacht de Poolse vliegvelden te bombarderen. Hitler verklaarde in de in allerijl bijeengeroepen Rijksdag, dat hij gedwongen was om de wapenen op te nemen voor de verdediging van het Rijk. Maar tot zijn medewerkers sprak hij, zoals bij de Neurenberger processen bleek, dat het er niet op aankwam, of de reden om Polen aan te vallen plausibel was of niet. ‘Aan de overwinnaar zal niet worden gevraagd, of wij al dan niet de waarheid spraken. Bij het beginnen van een oorlog komt het niet aan op recht, maar op overwinnen.’ En wat Engeland en Frankrijk betrof, behoefde geen vrees gekoesterd te worden: ‘Onze vijanden zijn kleine wormen. Ik zag hen in München!’ Nog deed Italië, dat ook nu weer zeer laat door zijn bondgenoot was ingelicht en dat geen oorlog wilde, een poging, om de vrede te bewaren, maar dit zou volgens Engeland alleen mogelijk zijn, als Hitler eerst zijn troepen terugtrok. Een poging van Leopold III van België en Koningin Wilhelmina had evenmin resultaat. De Engelse en Franse gezant overhandigden beiden een ultimatum en toen binnen de gestelde tijd het antwoord uitbleef, verklaarden beide staten de oorlog aan het Duitse rijk, Engeland op 3 september 's morgens om 11 uur, Frankrijk 's middags om 5 uur. De teerling was geworpen... |