De Kaffers aan de zuidkust van Afrika
(1810)–Lodewijk Alberti– AuteursrechtvrijLodewijk Alberti, De Kaffers aan de zuidkust van Afrika. E. Maaskamp, Amsterdam 1810
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 981 G 1
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Kaffers aan de zuidkust van Afrika van Lodewijk Alberti, uit het Duits vertaald door Johan Konijnenburg, in de eerste druk uit 1810. Het oorspronkelijke werk werd pas in 1815 in het Duits uitgegeven: Die Kaffern auf der Südküste von Afrika nach ihren Sitten und Gebräuchen aus eigener Ansicht beschrieben.
redactionele ingrepen
p. 261: op deze pagina staan accolades die meerdere regels overspannen, dit kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom worden de accolades hier met bijbehorende tekst op iedere regel herhaald.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. π2, π 4, π 8, 262) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina π1]
DE
Kaffers
AAN DE
ZUID KUST VAN AFRIKA,
Natuur en Geschiedkundig beschreven
DOOR
LODEWYK ALBERTI,
Ridder der Koninklijke Orde van de Unie en Major bij den Generalen Staf der Koninklijke Hollandsche Armee; voormaals Landrost van het Distrikt Uitenhage en Militair Commandant van het Fort Frederik, aan de Kaap de goed Hoop.
MET PLATEN EN KAARTEN.
te Amsterdam, bij E. Maaskamp, Koninklijk Kunsthandelaar.
1810.
[pagina IX]
INHOUD.
Eerste Hoofdstuk. Oorsprong der Kaffers | Bl. 1 |
Tweede Hoofdstuk. Ligging, Grootte en Gesteldheid van de Landstreek der Kaffers, in de nabijheid der Kaap | 16 |
Derde Hoofdstuk. Ligchamelijke vorming en uiterlijk voorkomen der Kaffers | 30 |
Vierde Hoofdstuk. Spijsen der Kaffers | 35 |
Vijfde Hoofdstuk. Ligchamelijke Sterkte der Kaffers | 45 |
[pagina X]
Zesde Hoofdstuk. Gewone Slaap en Rust der Kaffers | Bl. 48 |
Zevende Hoofdstuk. Kleeding en Sieraden der Kaffers | 52 |
Agtste Hoofdstuk. Ligchamelijke en Zedelijke Kinder-opvoeding der Kaffers | 67 |
Negende Hoofdstuk. Ziekten, Geneesmiddelen en Leeftijd, der Kaffers | 81 |
Tiende Hoofdstuk. Taal- Teeken- Schrijf- en Telkunst, Tijdrekening en Zielsvermogens der Kaffers | 86 |
Elfde Hoofdstuk. God, Godsdienst, Bijgeloof, Tooverij en zedelijke Onreinheid der Kaffers | 93 |
Twaalfde Hoofdstuk. Huisselijk Leven en Bezigheden der Kaffers | 105 |
Dertiende Hoofdstuk. Kinderlijke Eerbied, Betrekkingen van Maagschap en Aanzien van Bejaarde Personen onder de Kaffers | 115 |
Veertiende Hoofdstuk. Invloed en Zedigheid des Vrouwelijken Geslachts onder de Kaffers | 119 |
[pagina XI]
Vijftiende Hoofdstuk. Liefde en Huwelijk der Kaffers | Bl. 126 |
Zestiende Hoofdstuk. Maatschappelijk Leven der Kaffers | 143 |
Zeventiende Hoofdstuk. Regeeringsform, Achting, Schattingen en Erflijkheid, van de Opperhoofden der Kaffers | 167 |
Agttiende Hoofdstuk. Rechtspleging der Kaffers | 178 |
Negentiende Hoofdstuk. Krijg en Vrede der Kaffers | 183 |
Twintigste Hoofdstuk Begrafenis en Rouwplegtigheden der Kaffers | 198 |
Een-en-twintigste Hoofdstuk. Betrekkingen tusschen de Kaffers en de Volkplanting | 207 |
Twee-en-twintigste Hoofdstuk. Gedachten over de behandeling der Kaffers, ten opzigte van de rust en welvaart der Volkplanting | 234 |
Drie-en-twintigste Hoofdstuk. Gedachten over de beschaving der Kaffers | 246 |
[pagina XII]
Vier-en-twintigste Hoofdstuk. Karaktertrekken en bijzonderheden van het Opperhoofd, Gäika | Bl. 253 |
Vijf-en-twintigste Hoofdstuk. Volksmeening wegens den oorsprong der Kaffers. (Aanhangsel tot het Eerste Hoofdstuk.) | 258 |