Portretten van Joost van den Vondel
(1876)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Nareden
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||||||||||||||||||
bruiken, en dan niet alleen om er algemeenheden, maar ook om er bizonderheden uit te leeren; en daarom wenscht men te weten: wat al of niet materieel waar is, in de voorstelling. Om aan dezen loflijken kennisdorst te gemoet te komen, zal ik even aangeven, wat, gelijk men het noemt historiesch is in mijne verhalen; wat verdicht: ofschoon ik niet mag nalaten mij te vleyen, dat in den hoogeren zin alles op den naam van historiesch aanspraak mag maken. A. Th.
De uitgever wil, ook wat de Portretten v. Vondel betreft, den lezer omtrent de waarheid en verdichting van sommige punten niet in het onzekere laten, en de grieven, waarop de schrijver hier doelt (en die o.a. in Oud-Holland 1886, bl. 114-115 en 1890, bl. 151 gemaakt zijn,) voorkomen door te verwijzen naar de volgende bronnen, welke sedert de 1e uitgave gevonden zijn.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||||||||||||||||||
(J.S.) |
|