Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Frans zijn Frans. [Door Constantijn Huygens; zie bl. 179.] Frans spreeckt sijn Frans gelijck sijn Duytsch, die eer hoor ick hem geven, Maer ick ben van die gevers niet, Frans moet het my vergeven; Ick moet bekennen, Frans spreeckt Frans, maer noch en is 't geen fijn Frans; Ghy moet 'et my bekennen, Frans spreeckt, niet sijn Fransch, maer sijn Frans. Vorige Volgende