Jan Punt en Marten Corver. Nederlandsch tooneelleven in de 18e eeuw

[p. 196]

Voornaamste geraadpleegde literatuur

Avondbode, De-, 24 Februari 1838. Mengelwerk.

Barbaz, A.L., Gedenkzuil voor Neerlands hoogverdienstelijken tooneelkunstenaar Andries Snoek. Amsterdam, 1829.

Bertrand, L., La fin du classicisme et le retour à l'anti que. Paris, 1897.

Bicker Raye, Jacob, Notitie van het merkwaardigste meyn bekend (1732-1772), n.h. oorspr. dagboek medegedeeld d. Fr. Beyerinck en Dr. M.G. de Boer. Amsterdam, 1935.

Brief, bevattende onpartijdige gedachten over het ‘Compliment’ enz. Amsterdam, 1762.

Brief, handelende over de Acteurs en Actrices van den geweezene Amsterdamsche Schouwburg, thans zig te Rotterdam bevindende, enz. Amsterdam, 1773.

Burgund, E., Die Entwicklung der Theorie der französischen Schauspielkunst in 18. Jh. bis zur Revolution. Breslau, 1931.

Chevrier, L'Observateur des Spectacles, I/II. La Haye, 1762.

Clairon, Mlle Hipp., Mémoires, in: J.F. Barrière, Bibliothè que des Mémoires relatifs à l'histoire de France pendant le 18me siècle, VI. Paris, 1857.

Clairon, Mlle Hipp., Gedenkschriften van -, vertaald door Elisabeth Bekker, Wed. Wolff enz. Den Haag, 1799.

Collot d'Escury, H., Hollands Roem in Kunsten en Wetenschappen. 's Gravenhage, Amsterdam, 1824-'44.

Corver, Marten -, Tooneelaantekeningen, vervat in een omstandigen Brief enz. Leyden, 1786.

Corver, Marten -, Iets voor Oom en Neef, enz. 's Hage, 1787.

Corver, Marten -, Compliment, uitgegeven na het vertonen van Hypermnestra. Amsterdam, 1762.

Corver, Marten -, Brief aan den Hollandschen Tooneelbeschouwer. Amsterdam, 1762.

Dicht- en Tooneelkundige Almanach voor den Jaare 1795. Amsterdam, 1794.

[p. 197]

Effen, Justus van -, De Hollandsche Spectator. Amsterdam, 1731-'35.

Faucheur, M. le -, Verhandeling van de uitspraak en gebaarmaking van eenen redenaar, alsmede Bestieringen aangaande de uitspraak en gebaarmaking door den Heere Petrus Francius. Amsterdam, 1741.

Fontaine Verwey, E. de la -, De Illustratie van Letterkundige Werken in de 18e eeuw. Amsterdam, 1934.

Goes, Frank van der -, De Familie Bouhon in: Het Tooneel, I. Utrecht, 1878.

Goes, Frank van der -, Van den verbranden Schouwburg. Amsterdam, 1890.

Grijsaard, de -. Monnikendam, 1768.

Gudlaugsson, S., Ikonografische Studien über die holländische Malerei und das Theater des 17. Jhs. Würzburg, 1938.

Halmael, A. van -, Bijdragen tot de geschiedenis van het tooneel, de tooneelspeelkunst en de tooneelspelers in Nederland. Leeuwarden, 1840.

Hartog, J., De Spectatoriale geschriften van 1741-1800. Utrecht, 1872.

Haverkorn van Rijsewijk, P., De Oude Rotterdamsche Schouwburg. Rotterdam, 1882.

Hilman, Johs., Ons Tooneel. Amsterdam, 1879.

Hollandsche Tooneelbeschouwer. Rotterdam, 1763 (Aug. 1762 - Mei 1763).

Huizinga, J., Nederlands beschaving in de zeventiende eeuw. Haarlem, 1941.

Kampen, N.G. van -, Beknopte geschiedenis der letteren en wetenschappen in de Nederlanden. 's Gravenhage, 1821-1826.

Klara, W., Schauspielkostüm und Schauspieldarstellung. Berlin, 1931.

Kossmann, E.F., Das niederländische Faustspiel des 17. Jhs. Haag, 1910.

Kossmann, E.F., Nieuwe Bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel. 's Gravenhage, 1915.

Mander, Karel van -, Het Schilderboeck, enz. Haarlem, 1604.

Mauricius, J.J., Dichtlievende Ontspanningen. Amsterdam, 1753.

Nederlandsche Spectator. Amsterdam, 1820. (Brief van Christina S. aan Prof. Siegenbeek).

Nicoll, Allardyce, The English Theatre. London, 1936.

Oosting, J., Jan Nomsz en zijn Zoroaster, in: Noord- en Zuid-Nederlandsche Tooneelalmanak. 1879.

[p. 198]

Palm, J.H. van der -, Oratorische Werken. Leeuwarden, 1854/5.

Rössing, J.H., Carel Passé uitgefloten, in: Noord- en Zuid-Nederlandsche Tooneelalmanak. 1875.

Rössing, J.H., Twee onuitgegeven brieven van Jan Punt in: Het Nederlandsch Tooneel. IV. 1874/5. Utrecht, 1875.

Schouwburgnieuws of merkwaardige berichten enz. I/II. Amsterdam, 1765. (Critieken van Juli 1762-Mei 1765).

Siegenbeek, M., Eerste verschijning van Jan Punt op het Amsterdamsche Tooneel in: Algemeene Konst- en Letterbode voor het jaar 1813. II. (Hetzelfde verhaal geromantiseerd: J. Honig Jz. Jr., Strijd en Overwinning in ‘Nederland’, 1864).

Siegenbeek, M., Wattier-Ziesenis. Haarlem, 1828.

Simons, L., Het Drama en het Tooneel in hun ontwikkeling, III. Amsterdam, 1927.

Spectator der studenten, De -. Leyden, 1774.

Stijl, S., Het leven van Jan Punt in ‘Levensbeschrijving van eenige voorname, meest Nederlandsche mannen en vrouwen’. Amsterdam, 1781.

Stijl, S., Vier Zamenspraken, nopens de Aanmerkingen van den Rustenden Tooneelspeler M. Corver op het Leven van Jan Punt enz. Amsterdam, 1786.

Tooneelspel Beoordeelaar, De -, z.p. en j. (1784).

Tooneelspel Beschouwer, De -, z.p. en j. (1783-1784).

Vloten, J. van -, Punt en Corver in: Het Nederlandsch Tooneel. Amsterdam, 1872.

Wagenaar, Jan -, Amsterdam in zijne opkomst, aanwas enz. II. Amsterdam, 1765.

Walch, J.L., Punt en Corver. Rede. Leiden, 1918.

Winkel, J. te -, De Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde, V. Haarlem, 1924.

Worp, J.A., Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland, II. Groningen, 1908. en J.F.M. Sterck, Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg. Amsterdam, 1920.

Worp, J.A., Jan Punt, in: P.C. Molhuysen en P.J. Blok, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Leiden, 1911.

Wijbrands, C.N., Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772. Utrecht, 1873.