Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
BemelenDe gemeente bevat het kerkdorp van die naam, gelegen in het Maasdal, en op hetGa naar margenoot+ plateau het gehucht Gasthuis en een deel van het gehucht Wolfhuis. Eversen en Meulleners, blz. 66. - L.M. Rollin Couquerque, Informatie over de heerlijkheid Bemelen,Ga naar margenoot+ in Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot Uitgave der Bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht 1909, blz. 57. Van de voormalige Kluis - als grotwoning in de mergelwand van de BemelerbergGa naar margenoot+ gelegen in het tweede rotsmassief ten oosten van de weg naar Berg - zijn nog enige resten bewaard van venster- en deuropeningen en een terrasje. De laatste kluizenaar stierf in 1804 (Jos. Habets, in Publications, 1870 blz. 358). | |
BemelenDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Laurentius was door prins-bisschopGa naar margenoot+ Balderik 11 van Luik, 1007-1018, tezamen met de tienden van Bemelen geschonkenFig. 18. Bemelen, R.K. kerk
| |
[pagina 54]
| |
aan het kapittel van O.L. Vrouwe te Maastricht, welke schenking in 1157 door Paus Adriaan iv bevestigd werd (Franquinet, 1870, i, blz. 8-9). Zij was de moederkerk van de St. Martinusparochie te Wijk. Een in de Franse tijd weggevoerde klok droeg het jaartal 1528 (Publications, 1868, blz. 323). De tegenwoordige kerk, fig. 18, - in 1845 opgetrokken ter vervanging van een kleiner gebouw (vgl. eigen kerkarchief), waarvan slechts de toren behouden bleef - heeft een eenbeukig schip met een smaller rondgesloten koor, tegen de oostzijde waarvan een sacristie staat. Ga naar margenoot+ De in oorsprong middeleeuwse toren van mergel, xiii of xiv, is geheel ongeleed en afgedekt door een leien spits, gevormd uit een hoge achtzijdige piramide, doorsneden door een lage vierkante. Op de getoogde bovendorpel van de ingang: quos tibi posuimus muros deus optime firma atque novum templum prixis virtutibus imple 1845. De galmgaten zijn overtoogd met vlakke keperbogen; oorspronkelijk bevonden zich onder de keperbogen telkens twee kleinere rechthoekige openingen, zoals thans nog aan de oostkant, verborgen onder het huidige kerkdak, fig. 18. Onderin de oostmuur van de toren enig ouder breuksteenwerk als overblijfsel van de vorige kerk, xii?, die blijkens een steile dakmoet in de late middeleeuwen al eens verbouwd moet zijn geweest. De torenromp heeft in de 18de eeuw een herstelling ondergaan, waarvoor op 8.12.1751 door het kapittel van de O.L. Vrouwe te Maastricht een lening werd verstrekt van 500 gld.; de spits werd in 1760 gerepareerd (arch. O.L. Vrouwe, Rijksarch. Maastricht, port. 19). Ga naar margenoot+ De kerk, opgetrokken van baksteen, heeft grote rondboogvensters, terwijl de schipmuren uitwendig geleed zijn met pilasters, die een kroonlijst van mergel dragen; schip en koor liggen tezamen onder een vlak dak. Inwendig ionische pilasters, kroonlijsten en tongewelven van stuc; boven de apsis een halve koepel met kassetten; afb. 29.
Het hoofdaltaar en de beide zijaltaren - met rijke retabels in de 19de eeuwse baroktrant - en de communiebank werden in 1855 geschonken door Mevrouw Neys-DeGa naar margenoot+ Bounam de Ryckholt. De orgelgalerij en de orgelkas, eveneens in 19de eeuwse baroktrant, moeten uit dezelfde of iets vroegere tijd stammen.
Biechtstoel in late Lodewijk xvi-stijl ontworpen door Mathias Soiron (ontwerp in het Rijks. Arch. te Maastricht). Twee consoletafeltjes met marmeren blad, een in late Lodewijk xiv-stijl, de ander in Lodewijk xv-stijl. Lodewijk xv-stoel met lage rugleuning en twee bijbehorende krukken. Ga naar margenoot+ Kruis met eiken korpus, xvia, hoog 155; afb. 26. St. Antonius Abt, hout, xvii, hoog 71, als Antonietenabt, met boek in de linkerhand; rechterhand ontbreekt. Ga naar margenoot+ St. Laurens, ten voeten uit, gekleed in toog en dalmatiek met in de rechterhand een vlammend hart; links een engeltje met rooster; rechts op de achtergrond de vuurdood van de heilige; doek 207 × 116, gemerkt: van den Booren fecit 1682 (of 1683?). St. Petrus met rode mantel en twee sleutels, doek 97 × 73, gemerkt: J.B. Coclers invenit et fecit ao 1737; afb. 27. | |
[pagina 55]
| |
Kroning van Maria, doek 143 × 114; zeer vrij naar een prent van Dürer, xvii, sterk gerestaureerd.
Koperen stralenmonstrans, xviib, hoog 54, met opgelegde zilveren versieringen; de bolle voet o.a. met zilveren reliëf van de Kruisiging; om de stralenbundel twee cherubijnen; het geheel onder een kroon. Reliekhouder, hoog 27, met zilveren expositorium in cartouchevorm op koperen voet, waaronder prie dieu pour le comte et la comtesse de tilly anno 1742. Twee zilveren kelken, xixa, hoog resp. 24 en 26; de eerste met rl en p. Verzilverd koperen kelk, hoog 26; de bolle voet versierd met vier zilveren medaillons met Passievoorstellingen in reliëf; onder de voet anno 1708 aprilis 16. Verguld koperen cilindermonstrans, xviib, hoog 66; de in- en uitgezwenkte voet, de peernodus, de onderkant van het expositorium en de twee bekronende koepeltjes versierd met cherubijnen en arabesken; de dubbele koepelbekroning en de open pinakels aan weerskanten van het expositorium met gevleugelde hermen en zijdelingse arabesken; in de pinakels o.a. de beeldjes van de H.H. Petrus en Paulus; afb. 443. Zes koperen drievoetkandelaars, xviia, met gedraaide stam, in hoogte variërend tussen 33 en 47. Vier koperen drievoetkandelaars, xviiib, hoog 31, met getorste stam. Achtarmige koperen lichtkroon, midden xix. Op het kerkhof vier hardstenen grafkruisen zonder tekst, zes uit de jaren 1660, 1674,Ga naar margenoot+ 1757, 1758, 1785, 1809; grafstenen uit 1739 - met het wapen Vlieckx - en 1818. Tegen de kerkmuur grafsteen van ‘Matheus Soiron, in leven bouwmeester der stad Maastricht, geboren den 29 Januarij 1748 en aldaar gestorven den 1sten April 1834’ en zijn echtgenote.
Dorpsstraat 17. Poortje met houten gebogen bovendorpel, voorzien van korbelen,Ga naar margenoot+ waarop anno + 1774 + ihs + ho + amh. Dorpsstraat 33. Mergelstenen puntgevel met op een gevelsteen het chronogram: nos eXULtarI oportet In CrUCe DoMInI nostrI JesU (1781); dit gebouw was opgetrokken tegen een thans niet meer bestaande oudere vleugel van baksteen met daklijsten van mergel en een gevelsteen met anno 1604 in de hogere puntgevel; de zijgevel van dit gedeelte onderaan uitgevoerd in ruw breuksteenmetselwerk; achter de 17de eeuwse vleugel was een aanbouw in vakwerk. Kerkstraat 26. Hoeve om open binnenplaats, deels van baksteen, deels van vakwerk;Ga naar margenoot+ aan de straat hoge puntgevel - top vernieuwd - met rechthoekige vensters in hardsteen; voorts een segmentboogingang in hardsteen, type ia; aan de binnenplaats tussendorpelvensters met gladde hardstenen kozijnen, xviiia, ingang met bovenlicht in hardstenen omlijsting, beide met lateibogen; op het kalf an 1761 no. Kerkstraat 27. Hoeve van mergel, xixa. Kerkstraat 28. Hoeve om open binnenplaats; twee puntgevels van mergel; gevelsteen met ano 1845. Kerkstraat 29. Hoeve van mergel, xixa. Kerkstraat 31. Ingang met houten kozijn, vermoedelijk rest van vakwerk; bovendorpel met pk ao 16 een hartje en 58 op in- en uitgezwenkte korbelen.
Hoek Kerkstraat-Dorpsstraat. Draaiput, niet meer in bedrijf.Ga naar margenoot+ | |
[pagina 56]
| |
GasthuisLangs de Oude Akerstraat - die hier weer van Romeinse aanleg zal zijn - een vrijwel gave reeks fraaie buitenplaatsen met ommuurde tuinen en hoeven. Op de hoek ten zuidwesten van de weg naar Het Root - gemeente Margraten - stond vroeger het St. Servaasgasthuis, waaraan dit gehucht zijn naam heeft ontleend (Publications, 1865, blz. 230; 1881, blz. 277). Op deze hoek staat een draaiput, midden xix.
Oude Akerstraat 47. Hoeve De Droogenberg, voormalige buitenplaats, die in de 17de eeuw behoorde aan de familie Graven en sinds 1793 aan de familie Neys. Opgetrokken van mergel links van het thans niet meer aanwezige herenhuis. Aan de vrijwel gesloten binnenplaats houten kruis- en tussendorpelkozijnen en een nieuwe steen met het wapen Neys. Aan de straat ellipsboogpoort in mergel met in de sluitsteen 1721; hiernaast een inrijhek, xviiid, waarvan de mergelstenen posten prijken met siervazen. Oude Akerstraat 48. Hoeve om gesloten binnenplaats; het links van de inrit gelegen woonhuis, - ± 1700, gerestaureerd 1933 - opgetrokken uit mergel in twee verdiepingen onder een zadeldak, heeft aan de straatzijde een fraaie in- en uitgezwenkte topgevel, afb. 31. Inwendig eiken balustertrap, een schouw met hardstenen kraagstenen en een schoorsteenmantel, eiken deuren in geprofileerde omlijstingen en moerbalkzolderingen uit de bouwtijd. Oude Akerstraat 49-50. Buitenplaats, in de 18de eeuw in het bezit van de familie Hessels van Dinther, later van de familie Vrijthoff, in 1870 verworven door de familie Neys. Het haakvormige herenhuis, xviiic, van twee verdiepingen onder een zadeldak en een schilddak, is opgetrokken uit baksteen en gedeeltelijk bepleisterd; afb. 33. Het is voorzien van segmentboogvensters in hardsteen, type iid1, en ingangen met bovenlicht in hardstenen omlijstingen. Op de tuinvleugel een reeds neogotische dakruiter met een klokje, diameter 27, met het opschrift Andreas van den Gheyn me fecit 1762. Inwendig enige schoorsteenmantels met tegels, xviiib, een, xixa, waarin een haardplaat, xvi, met balusterzuiltjes en de tekst ‘Nicolas de Fançon abbas S. Huberti’; Kachelnis, ± 1800, waarboven landelijk tropee. Het huis ligt op een iets verhoogd terras met aan de voorzijde een grote lindeboom en links een engelse tuin, die van de straat is afgescheiden door een muur van baksteen en mergel met aan de binnenzijde anno 1750; in de tuin een kunstmatige grot en een rondboognis, geflankeerd door pilasters en bekroond met siervazen; voorts vier hekpijlers met siervazen; alles xviiib. Rechts de in mergel opgetrokken economievleugels, gelegen om een gesloten binnenplaats; de rechtervleugel - met in de achterste eindgevel een steen met een gekroond onherkenbaar dubbelwapen en 1726 - en de grote schuur zijn bij de aangrenzende hoeve, Oude Akerstraat 50-51, getrokken; blijkens een steen in de tuinmuur tussen de nrs. 49 en 50 heeft dit in 1827 plaats gehad. Oude Akerstraat 50-51. Hoeve van mergel om een naar achteren open binnenplaats; de voorvleugel van twee verdiepingen met vensters en ingang in hardsteen; de grote ellipsboogpoort met in de sluitsteen 1826. |
|