| |
| |
| |
Afb. 440. Kaart 27: Slenaken c. 1830-'40 naar het kadastrale minuutplan.
| |
| |
| |
Slenaken
Het dorp ligt aan de weg van Teuven (b.) naar Gulpen bij een knooppunt met wegen naar St. Martensvoeren (b.) en Mechelen. De Dorpsstraat heeft een breed gedeelte, in de as waarvan aan de zuidoostzijde de parochiekerk staat met daarachter de grote gesloten hoeve Hees. Aan de Dorpsstraat bij de westhoek van de weg naar Mechelen staat de pastorie.
In 1253 wordt een Adam van Sledenake vermeld en in 1370-'73 nog een Arnold van Slenaken (De Crassier, 1934, blz. 196). De naam kan afgeleid zijn van een woord sledinge voor drassige helling, of van een persoonsnaam Slado, Sledo of Sleto (Tummers, blz. 28).
| |
Kerk
De rooms-katholieke kerk van de H. Remigius staat omgeven door een ommuurd kerkhof, op de uitloper van een heuvel aan de zuidoostkant van het dorp.
| |
Litteratuur
H. Maessen, Korte schets der geschiedenis van de parochie Slenaken, in Maasgouw 32: 1910, blz. 17, 30, 34, 43. - Dez., Proces over den kerkbouw te Slenaken (1781-'92), in Maasgouw 32: 1910, blz. 58. - Dez., Plannen van Limburgsche kerken, in Maasgouw 45: 1925, blz. 22. - Maasgouw 44: 1924, blz. 69. - De Crassier, 1934, blz. 196. - Belonje, blz. 276. - Manuscript W. Marres 1968, bij Monumentenzorg.
| |
Ontwerptekeningen
Ontwerptekeningen - met toelichting - van Joseph Moretti, Jean D. Digneffe en Jean Wincqs; Algemeen Staatsarchief Brussel; inv. des archives de la Belgique, inv. des cartes, 2e suppl. c.h.2.953 a-g; c.h. 2.954 (2 bladen) en c.h. 2.955 a-f, en wel: c.h. man. 2.953 a-f. - Van J. Moretti vijf ontwerptekeningen uit 1787 voor de bouw van een geheel nieuwe kerk met een eenbeukig schip, westtoren, halfrondgesloten koor en sacristie in de lengte-as; het schip met transeptachtige risalieten:
Plattegrond (afb. 442).
Opstand uit het zuiden, gesigneerd J. Moretti/architecte (afb. 445).
Opstand uit het westen, gesigneerd J. Moretti architecte (afb. 444).
Lengtedoorsnede naar het noorden, gesigneerd J. Joseph Moretti/Architecte (afb. 441).
Dwarsdoorsnede naar het oosten (afb. 443).
c.h. 2.953 f en g. - Van J.D. Digneffe twee ontwerptekeningen uit 1787 tot vergroting van de kerk door toevoeging van twee zijkapellen:
Opstand uit het noorden en plattegrond; bijschrift bij de plattegrond ‘AA chapelles ou petites nefs à faire à neuf cequi étant fait l'église pourra contenir environ 360 personnes comptant quatre pieds pour chaque. Nota que l'on peut allonger d'avantage les chapelles’ (afb. 446).
Lengtedoorsnede naar het zuiden en dwarsdoorsnede over de zijkapellen naar het oosten (afb. 447).
c.h. 2.954. - Van J.D. Digneffe twee ontwerptekeningen uit 1788 voor de bouw van een nieuw eenbeukig schip, een westtoren en een sacristie aan de oostkant van het koor:
| |
| |
Afb. 441. Niet uitgevoerd ontwerp voor de kerk van J. Moretti, 1787. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 442. Niet uitgevoerd ontwerp voor de kerk van J. Moretti, 1787. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Opstand uit het noorden en plattegrond; bijschrift bij de plattegrond ‘Le choeur qui est teint en rouge et que l'on à laissé subsister à été fait à neuf il ny'a pas longtemps scavoir l'an 1783’; gesigneerd Jean D: Digneffe architecte/de Liege (afb. 448).
Dwarsdoorsnede naar het oosten en lengtedoorsnede naar het zuiden; gesigneerd Jean D: Digneffe architecte/de Liege (afb. 449).
c.h. man. 2.955 a-f. - Van Jean Wincqs vijf tekeningen, uitgevoerd ontwerp: driebeukig schip met ingebouwde westtoren bij het al bestaande koor en een sacristie en een doopkapel tegen de zijkanten van dit koor dat nieuwe vensters kreeg in de schuine zijden van de sluiting.
a. | Plattegrond; in de legenda staat onder meer ‘choeur de la mesme église faisant partie du nouveau Projet’; gesigneerd Wincqs architecte (afb. 452). |
b. | Opstand uit het westen, gesigneerd Wincqs architecte (afb. 450). |
c. | Opstand uit het zuiden, gesigneerd Wincqs architecte (afb. 451). |
| |
| |
Afb. 443. Niet uitgevoerd ontwerp voor de kerk van J. Moretti, 1787. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 444. Niet uitgevoerd ontwerp voor de kerk van J. Moretti, 1787. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 445. Niet uitgevoerd ontwerp voor de kerk van J. Moretti, 1787. Alg. Staatsarchief, Brussel.
d. | Opstand uit het oosten en dwarsdoorsnede naar het oosten, gesigneerd Wincqs architecte (afb. 455). |
e. | Lengtedoorsnede naar het zuiden, gesigneerd Wincqs architecte (afb. 453). |
f. | Dwarsdoorsnede naar het westen (afb. 454). |
Toelichtingen uit 1787 van Moretti en van Digneffe bij hun ontwerptekeningen; toelichtingen uit 1789 van Wincqs bij de opmeting van het schip van de oude kerk, ingetekend in de nieuw ontworpen plattegrond.
| |
Geschiedenis
In Slenaken stond aanvankelijk een kapel van de parochie Sint Martensvoeren. Deze kapel was vermoedelijk gesticht door een lid van het geslacht Heez, wonend in het ernaast gelegen huis Hees. Een jonker Jan van Heez wordt als eerste vermeld in een lijst van weldoeners, opgemaakt in 1527. In 1452 stichtte Paulus van Slenaken, schepen van de laathof van Noorbeek, een beneficie op het Maria-altaar, waarvan het collatierecht kwam aan de graven van Gronsveld als heren van Slenaken.
| |
| |
Afb. 446. Niet uitgevoerd ontwerp tot vergroting van de kerk van J. Digneffe, 1788. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 447. Niet uitgevoerd ontwerp tot vergroting van de kerk van J. Digneffe, 1788. Alg. Staatsarchief, Brussel.
De kapel, sinds 1575 bediend door Sepulchrijnen van het klooster Hoogcruts, werd in 1676 tot parochiekerk verheven, waarna de eerste pastoors tot 1695 gehuisvest werden in huis Heez, dat toen in handen was van de familie von Köyffer.
In 1792 werd de parochie na tien jaar procederen ontheven van de plicht om tienden te betalen aan het kapittel van Sint Martensvoeren. Daardoor werd het mogelijk de herbouw van de kerk, in 1783 begonnen met een nieuw koor, voort te zetten.
In 1787 en 1787-'88 leverden de Akense architect Joseph Moretti en de Luikse architect Jean Digneffe plannen in respectievelijk voor een totale herbouw, voor vergroting van het bestaande gebouw en voor verdere nieuwbouw bij het al voltooide koor.
Moretti verklaarde ‘d'avoir visité l'Eglise paroissiale/: etant plutot une chapelle:/ du dit endroit, et tres delabré, que pour faires des rajoutes, ne seront que des pièçes rapportées, et sans aucune solidité, qu'il faut absolument une nouvelle Eglise deplus que les murailes de l'encienne ne contiennent que l epaisseur de deux pieds (....) et que la tour est entierement hors du plon et inreparable’. Maar Digneffe schreef ‘qu'ayant examiné attentivement les murs de la ditte église il a reconnu qu'une partie etait batie à neuf, l'autre partie reparé mais qu'ils ont tous une solidité parfaite’. De Brusselse architect Jean Wincqs kwam tot een andere conclusie: Het oude metselwerk ‘se trouve tellement degradée par vetusté qu'elle n'est susceptible d'aucune restauration’.
Ten slotte kreeg de kerk in de jaren 1792-'93 haar huidige gedaante naar ontwerp van Wincqs. Het werk werd bij aanbesteding op 18.6.1792 gegund aan J. Jos. Pastager uit Sint Martensvoeren; de inwijding vond plaats op 6.11.1793. Het eenbeukige vlakgedekte schip uit de 17de eeuw met dakruiter (vgl. tekeningen van Digneffe uit 1787, afb. 446-447; en plattegrond van Wincqs, afb. 450 en 456) is toen vervangen door de driebeukige aanleg met westtoren, terwijl het koor uit 1783 nieuwe vensters in de schuine sluitingszijden kreeg ter vervanging van zijvensters die verdwenen door de aanbouw van een sacristie en een doopkapel.
| |
| |
Afb. 448. Niet uitgevoerd ontwerp voor de kerk van J. Digneffe, 1788. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 449. Niet uitgevoerd ontwerp voor de kerk van J. Digneffe, 1788. Alg. Staatsarchief, Brussel.
| |
| |
Afb. 450. Ontwerp voor de kerk van J. Wincqs, 1789; in de plattegrond aangegeven het oude schip. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 451. Ontwerp voor de kerk van J. Wincqs, 1789; in de plattegrond aangegeven het oude schip. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 452. Ontwerp voor de kerk van J. Wincqs, 1789; in de plattegrond aangegeven het oude schip. Alg. Staatsarchief, Brussel.
| |
| |
Afb. 453. Ontwerp voor de kerk van J. Wincqs, 1789. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 454. Ontwerp voor de kerk van J. Wincqs, 1789. Alg. Staatsarchief, Brussel.
Afb. 455. Ontwerp voor de kerk van J. Wincqs, 1789. Alg. Staatsarchief, Brussel.
| |
| |
Afb. 456. Kerk (opm. 1972) en kerkhof (opm. 1982).
| |
| |
Afb. 457. Kerk, 1792-'93, architect J. Wincqs; uit het westen (opn. 1982).
Het hoofdaltaar en de zijaltaren werden geleverd door Dumont uit Luik, de communiebank, preekstoel, twee biechtstoelen en een sacristiekast door Laurent George uit Luik, de kerkbanken door J. Jos. Pastager uit Sint Martensvoeren.
In 1845 is subsidie verleend voor herstellingen aan kerk en pastorie. In 1867 werd een oud orgel uit Valkenburg aangeschaft.
| |
Plattegrond
De kerk, noordnoordoost georiënteerd, heeft een halleschip met smallere zijbeuken die doorlopen langs de westtoren, een driezijdig koor dat geflankeerd wordt door een doopkapel aan de noordkant en een sacristie aan de zuidzijde; de sacristie is in recente tijd vergroot (afb. 450-455, 456-458).
| |
Materiaal
De kerk is opgetrokken uit baksteen met hoekblokken van mergel en plinten van Naamse steen. De plinten van het koor zijn van regelmatig breuksteenwerk. Voor onderdorpels, plintblokken, imposten en sluitstenen van de rondboogvensters is Naamse steen gebruikt. En verder zijn er friezen met consoles van Naamse steen onder de daklijsten.
| |
Exterieur
Het gebouw heeft leien daken. Het dak van het halleschip, aan de oostzijde afgesloten door een puntgevel, heeft aan weerskanten van de toren de vorm van een schilddak. Het koordak is zijdelings doorgetrokken over sacristie en doopkapel; de toren draagt een achtzijdige ingesnoerde spits, met een omstraald kruis. Langs de westelijke torengevel loopt een profiellijst als voortzetting van de consolefriezen onder de daklijsten van de zijbeuken. Tussen de tweede en de bovenste geleding van de toren bevindt zich een mergelstenen band, waarboven zich rechthoekige galmgaten bevinden in omlijstingen van Naamse steen. Aan de westkant van de tweede geleding bevindt zich een rondboogvenster met een boogomlijsting van Naamse steen, en opzij en bovenin sluitstenen van hetzelfde materiaal. Zoals ook uit een van de tekeningen van Wincqs blijkt was het venster (veranderd in 1845?) oorspronkelijk rond van vorm en volledig in Naamse steen omlijst net als nu nog de beide westelijke vensters van de kerk aan weerskanten van de toren (afb. 450, 457).
| |
Interieur
De ingang in de westelijke torengevel heeft een rondboogomlijsting van Naamse
| |
| |
Afb. 458. Kerk, 1792-'93, architect J. Wincqs, met koor uit 1783 (opn. 1981).
steen met plintblokken, geprofileerde imposten en sluitsteen tussen bakstenen lisenen. Boven deze omlijsting bevindt zich een vreemd gevormde boog, samengesteld uit onderdelen, afkomstig van het gewijzigde venster van de tweede torengeleding. In het boogveld hiervan staat het chronogram: gLorIa In eXCeLsIs Deo et In terra paX hoMInIbVs bonae VoLVntatIs (1792).
Het venster van de doopkapel bevat penantonderdelen, afkomstig van een koorvenster uit 1783, dat in de periode 1792-'93 werd dichtgemetseld. Een rechthoekig sacristievenster aan de andere kant is bij de recente uitbreiding verdwenen.
Tussen het middenschip met zijn tongewelf van stuc en de zijbeuken met koofplafonds van stuc (afb. 458) staan Toscaanse kolommen op postamenten van Naamse steen, die corresponderen met pilasters van de zijwanden. De kolommen dragen architraven met geprofileerde kroonlijsten aan de kant van het middenschip. Het tongewelf van het middenschip is door gepaneelde gordelbogen in drie velden verdeeld met geprofileerd lijstwerk en in de kruin ornamenten: in het middelste veld het Oog Gods, en in beide andere gekruiste scepters. Aan de kant van het iets oudere koor bevindt zich een lage ellipsbogige triomfboog. Dit koor is overdekt met een gedrukt spiegelgewelf van stuc dat is versierd met gepaneelde ribben, hoekrozetten en een ovaal middenmedaillon.
De kerkvloer bestaat uit diagonaal gelegde grijze en zwarte plavuizen.
Wandgeleding van de zijbeuken met pilasters en rechthoekige vensternissen en rechthoekige panelen in verdiepte velden onder de vensters met hun geprofileerde omlijstingen. De zijaltaren zijn elk opgenomen in een rechthoekige nis die een ellipsboognis met gebogen achterwand omvat.
Aan de westkant van de middenbeuk is een rondboogdoorgang opgenomen in een rechthoekige nis. Daarboven bevindt zich de brede rondboogopening van de galerij met een gepaneelde balustrade van hout uit de bouwtijd.
De beide koorvensters, aangebracht in de schuine zijden van de sluiting, zijn voorzien van geprofileerde onderdorpels van Naamse steen en geprofileerde
| |
| |
Afb. 459. Hoofdaltaar, c. 1792-'93, ontworpen door J. Wincqs (opn. 1982).
Afb. 460. Linkerzijaltaar c. 1792-'93, ontworpen door J. Wincqs; Mariabeeld c. 1500; links biechtstoel van c. 1792-'93 (opn. 1982).
| |
| |
omlijstingen. Boven de deuren naar de sacristie en de doopkapel, aan de zuid- en noordkant van het koor, bevinden zich in stuc uitgevoerde medaillons tussen gekruiste takken, respectievelijk met borstbeelden in vlak reliëf van Petrus en Paulus.
| |
Inventaris
Van de inrichting stammen nog uit de bouwtijd de onderbouwen van de altaren, de communiebank, twee biechtstoelen en een eiken sacristiekast; de oorspronkelijke preekstoel wordt bewaard in de pastorie.
| |
Hoofdaltaar
Onderbouw van het hoofdaltaar, van bruin en wit marmer (afb. 459), in de periode 1792-'93 naar ontwerp van J. Wincqs vervaardigd door Dumont in Luik, brede uitspringende hoekpilasters met witte schijven op de kapitelen. De tabernakel met zijvoluten en koepel, afgebeeld op ontwerptekening D van Wincqs (afb. 455), is vervangen door een tabernakel en retabel in neogotische stijl.
| |
Zijaltaren
Twee onderbouwen van zijaltaren van bruin en wit marmer zonder ornamenten (afb. 460), in de periode 1792-'93 naar ontwerp van Wincqs vervaardigd door Dumont in Luik; op beide een depositorium van marmer en gemarmerd hout, de deurtjes met reliëfversiering, resp. Lam Gods en Pelikaan.
| |
Koorbanken
Twee dubbele eiken koorbanken met schematisch uitgebeelde dierpoten en wangen met voluutbeëindigingen, c. 1700 (uit Sint Martensvoeren?).
| |
Communiebank
Eikehouten communiebank met balusters en panelen met reliëfs, voorstellend een kelk met hostie in stralenkrans, aren en druiven; in de periode 1792-93 vervaardigd door Laurent George te Luik.
| |
Biechtstoelen
Twee eiken driecellige biechtstoelen in late Lodewijk xv-stijl, versierd met acanthus, bloemen en lauwerranken; in de periode 1792-'93 geleverd door Laurent George te Luik (afb. 460).
| |
Doopvont
Doopvont van Naamse steen, xviii, met balustervormige stam.
Ronde schelpvormig gegolfde schaal, diameter 48 cm, oorspronkelijk doopvont uit 1636?, nu ingemetseld in doopkapel met afvoer naar buiten.
| |
Preekstoel
Preekstoel uit 1893. De oorspronkelijke preekstoel van Laurent George uit Luik, uit de periode 1792-'93, bevindt zich nu in de pastorie. De gepaneelde vierkante kuip met afgeschuinde hoeken hiervan heeft een middenpaneel met het borstbeeld in vlak reliëf van saint remi archevèque. de. rheims. Trapje met scheve vlakke balusters in de leuningen.
| |
Banken
Eiken kerkbanken, in de periode 1792-'93 vervaardigd door Jos. Pastager uit Sint Martensvoeren; zestien zeszits- en vijftien tweezitsbanken met balusterpoten en inen uitgezwenkte leuningen met acanthusversiering.
| |
Bidstoelen
Twee eiken bidstoelen, midden xix, met gebogen wangstukken.
| |
Beeldtroontje
Eiken beeldtroontje, xix, met in- uitgezwenkte voet, vier voluutslingers en een bloemkorfje boven een duif in stralenkrans; op het postament voor het beeld ma-monogram.
| |
Beelden
Kruisbeeld, hout zonder polychromie, xixa, hoog 65 cm.
Madonna op maansikkel (afb. 460), gekleed met tunica en mantel, scepter in linkerhand; Jesuskind ontbreekt, c. 1500, hoog 160 cm; op linkerzijaltaar. Nieuwe polychromie.
H. Anna, hout, xixa, nieuwe polychromie, hoog 170 cm; mantel over tunica deels als sluier over het hoofd.
H. Sebastiaan, hout, spaarzaam gepolychromeerd, hoog 112 cm; aan boom gebonden en met pijlen doorboord; op postament chronogram sanCtUs sebastIanUs CeLeber patronUs aDVersUs pesteM (1776).
H. Remigius, eikehout, xvii?, geen polychromie, hoog 68 cm; als bisschop met mijter, kromstaf; kazuifel.
Vrouwelijke heilige, staande met linkerhand voor de borst en rechterhand naar voren reikend; eikehout hoog 71 cm, c. 1700; gepolychromeerd; afkomstig uit de kapel van de familie Hamelers.
Twee houten beelden van adoranten geknield op wolken, xviii, hoog 90 cm, misschien afkomstig van het hoofdaltaar.
| |
Gebrandschilderde ramen
Acht gebrandschilderde ramen in het schip, 1911; elk met twee aan twee: Maria en Jozef, Sebastiaan en Henricus, Leonardus en Petronella, Petrus en Gregorius, Antonius en Anna, Servatius en Theodorus, Egidius en Gertrudis, Hubertus en Guilelmus.
| |
| |
Twee gebrandschilderde ramen in het koor: Theresia van Lisieux en O.L. Vrouw van Lourdes. In de doopkapel een gebrandschilderd raam met Doop in de Jordaan, 1886.
| |
Zilver- en ander metaalwerk
Neogotische cylindermonstrans van verguld koper, xixd, hoog 61 cm; met H. Hartbeeldje in de aedicula; onder de voet D.D. Agatha Broers.
Zilveren reliekhouder in cartouchevorm, hoog 11 cm, xixa.
Zilveren ciborie met in- en uitgezwenkt deksel, hoog 25,3 cm; onder de voet ae. f. de schell commendans se misericordiae dei dedit ecclae schlenacken ao. 1732.
Ten dele vergulde ciborie met zilveren voet en cuppa, xixa, hoog 38,7 cm; voet en cuppa versierd met gedreven arabesken waartussen cartouches met aren, druiven en irissen; op voet medaillons met voorstellingen van de Kruisiging, Petrus en Maria Onbevlekt Ontvangen in vlak reliëf; op de cuppa medaillons met de symbolen van Geloof, Hoop en Liefde in vlak reliëf. Merken op cuppa: Minervakop, jl onder klokje in vierkant; op welving van de voet Januskop en 2.
Neogotische ciborie van verguld koper, c.1900, hoog 36,5 cm.
Zilveren kelk, hoog 22,7 cm,; onder de voetcurâ past bucholt(s) ex s... ecclesiae de schlenacken 1776; merken op voetrand: rechthoek met ach onder een s (Aken), adelaar in schildje, gekroond monogram ci (Cremer).
Getorste kelk van verguld zilver, xviiib, hoog 24,1 cm; onder de voet ‘...cus (W)eschmanns Commendans se... dedit ecclesia Slenaken Anno....’; merken op voet: rechthoek met ach onder een s (Aken), adelaar in schildje, ae gekroond in rechthoek.
Kelk van verguld koper met cuppa van verguld zilver, hoog 25,3 cm; zeslobbige voet met twee cherubijntjes en ihs in medaillon; onder de voet ae.....misericordiae dei dedit ecclae schlenacken Ao 1732.
Twee zilveren ampullen, hoog 14 cm, met s-vormige handvatten en neoclassicistisch ornament; merken op voet Januskop, e cursief onder lauwerkransje in ovaal, js onder tekentje in rechthoek. Ovale schaal, grootste diameter 29 cm.
Zilveren wierookvat, xixa, hoog 31 cm; neoclassicistisch; merken op voet:
Januskop in rechthoek, js onder een tekentje in rechthoek, e cursief onder lauwerkransje in ovaal. Wierookscheepje met neoclassicistisch ornament en Oog Gods, gemerkt: e cursief onder een lauwerkransje in ovaal, js onder een tekentje in rechthoek, rond onleesbaar merk.
Wijwateremmertje van messing, xix, hoog 22 cm.
Drie processiekruisen van messing, xixb, hoog 45, 53 en 62 cm.
Koperen kroonluchter, aangeschaft door pastoor J. Deutz (1870-'91).
Zes rijk versierde drievoetkandelaars van messing, xixc, hoog 70 cm.
| |
Paramenten
Driestel, xviiid, van goudlaken met zilvergalon en aurifrisiae met ingeweven bloemmotief.
| |
Kast
Eiken sacristiekast, in de periode 1792-'93 geleverd door Laurent George uit Luik; naar voren iets uitbuigende credens en getoogde opstand elk met vijf gepaneelde deuren; middendeur opstand met crucifix in reliëf.
Er was een klok uit 1793 (Voorl. Lijst, 442) van Joseph Chaudoir uit Luik met het opschrift divvs remigivs hvivs ecclesiae territoriiqve patronvs ex decimis capitvli via ivris obtenta existo (Maasgouw 32: 1910, blz. 32).
| |
Missiekruis
Tegen de noordgevel van de kerk staat een missiekruis met het jaartal 1875; houten corpus c. 160 cm hoog.
| |
Grafkruisen
Op het kerkhof (afb. 456, 461) grafkruisen van Naamse steen, met de jaartallen 1616, 1624, 1637, 1638, 16.., 1709, en een zonder jaartal; gemengd Nederlands-Duitse teksten; bij die uit 1638 in fractuurschrift, bij de overige in Romeinse kapitalen (vgl. W. Sprenger, in Maasgouw 46: 1926, blz. 66 e.v. - Belonje, blz. 276-277).
Verder zestien gietijzeren grafkruisen in eclectische en neogotische trant, xixb-c, met reliëfvoorstellingen als Immaculata, God-de-Vader, Jesus, Ten Hemelopneming van Maria, het Lege Graf; de meeste met gietijzeren corpus.
| |
Wegkapel
Bakstenen wegkapel, midden xix, met gebogen absis en zadeldak, ten zuidoosten
| |
| |
Afb. 461. Kerkhof uit het noordoosten; op de voorgrond grafkruis uit 1673 (opn. c. 1965).
Afb. 462. Annakapel (opn. 1963, opm. 1982).
van de weg naar Schilberg, in de helling vlak voor de tweede afslag, Kerkdel, onder een kastanjeboom. Aan de voorkant een rondboogpoortje tussen twee pilasters onder een gepleisterd veld, dat vroeger een opschrift heeft gedragen (afb. 462). In linkerdeurvleugel uitgesneden h. anna à jour; in rechterdeurvleugel een kijkgat. In elke zijgevel een halfrond venster en een tandlijst. Binnen staat een houten beeld van de H. Anna, trant xvi, hoog 71 cm, gekleed in tunica en mantel; kroontje op het hoofd.
| |
Hoeve Hees
De hoeve Hees is een groot gesloten complex. Dit complex ligt ten oosten van de kerk, die op de plaats staat van de middeleeuwse kapel waarvan de stichting wordt toegeschreven aan het geslacht van Heez. Het riddermatig huis Heez, misschien ressorterend onder de leenhof van Bongarde te Sint-Martensvoeren, was in het
| |
| |
Afb. 463. Pastorie, gebouwd 1779 door Röling uit Aken en M. Soiron sr. en jr. uit Maastricht; uit het zuidoosten (opn. 1963).
begin van de 16de eeuw nog in handen van deze familie, daarna tot in de 18de eeuw van de familie von Köyffer en later van een familie Simons. Van 1676 tot 1695 hebben de eerste pastoors van Slenaken onderdak gevonden bij de familie von Köyffer op huis Heez. Op de kaart van Tranchot (1803 e.v.) staat op de plaats van de hoeve Hees een complex van aaneengesloten vleugels die drie zijden van een binnenplaats omsluiten. Op het kadastrale minuutplan van c. 1830-'40 is een rechthoekige vijver getekend aan de noordwestkant van het complex waar nu nog bronnen zijn, mogelijk op de plaats van het vroegere herenhuis (Maasgouw 17: 1895, blz. 77. - Bull. de la Soc. d'Art et d'Histoire du diocèse de Liège 1908, blz. 305. - H. Maessen, in Maasgouw 32: 1910, blz. 21, 22. - De Crassier, 1934, blz. 197-198. - W. Föhl, in Niederrh. Jahrbuch 1959, blz. 38. - Manuscript W. Marres, 1968, bij Monumentenzorg).
| |
Beschrijving
Gesloten complex, grotendeels van baksteen, met rechthoekige binnenplaats; het hogere woonhuis in het midden van de noordoostelijke lange zijde naar buiten uitspringend; de gebouwen zijn afgedekt met zadeldaken, terwijl het woonhuis een licht gebroken dak heeft. Inrit aan de noordwestkant.
Het woonhuis heeft aan de hofzijde en aan de veldzijde drie bovenvensters met segmentbogen en een gevelsteen respectievelijk met het jaartal 1828 en de naam hees; in beide topgevels zit een halfrond zoldervenster. Aan de hofzijde zit nog het houten kozijn van de vroegere ingang in de middenas. De kelder van het woonhuis heeft een segmentbogig tongewelf van baksteen tussen twee van dergelijke tongewelfjes overdwars. In het huis bevindt zich een ellipsbogige kachelnis met gecanneleerde zijpilasters uit de bouwtijd.
De noordwestelijke vleugel is aan de hofzijde nog gedeeltelijk van vakwerk; in dit oudere gedeelte bevindt zich een trap, waarvan de leuning een getorste trappaal, c. 1800, heeft met cannelures, voluut, festoen en schijvenmotief.
| |
| |
Afb. 464. Kaart 28: Beutenaken en het noordelijke gedeelte van Slenaken c. 1830-'40 naar het kadastrale minuutplan.
| |
| |
| |
Pastorie
De Pastorie, Dorpsstraat nr. 13 - westhoek Waterstraat, is in 1779 door Röhling uit Aken in opdracht van het kapittel van Sint-Martensvoeren gebouwd in samenwerking met Mathias Soiron vader en zoon uit Maastricht. De oudste pastorie, opgetrokken uit vakwerk in 1695 was in 1730 in baksteen vernieuwd (H. Maessen, in Maasgouw 32: 1910, blz. 30, 32.- Manuscript W. Marres, 1968, bij Monumentenzorg).
Het huis (afb. 463), opgetrokken uit baksteen en afgedekt met een zadeldak, staat op een hellend terrein. Aan de kant van de Dorpsstraat bevindt zich een bakstenen tuinmuur met toegangspoort en aan de kant van de Waterstraat een keermuur van baksteen en mergel. In de voor- en de achtergevel, elk vijf vensterassen breed, zitten ingangen en vensters met segmentboogomlijstingen van Naamse steen. De hoofdingang in de middenas van de voorgevel heeft een deur met gietijzeren raster, midden xix. Helemaal rechts in de voorgevel zit de ingang naar de kelders. De achteringang, iets links van de middenas, heeft nog een deur met koperen knop en een bovenlicht uit de bouwtijd. De zijdelingse topgevels bevatten elk een zoldervenster met segmentboog. Tegen de westelijke eindgevel staat een lage aanbouw met een segmentboogvenster in een omlijsting van Naamse steen en een zadeldak. In huis liggen de ruimten zowel in de kelder als op de begane grond en de verdieping aan een middengang. Een iets wentelende trap van Naamse steen voert naar de kelder waar de drie ruimten overkluisd zijn door vlakke tongewelven tussen segmentbogige gordelbogen van baksteen. Op de begane grond heeft de gang een vloer van grijze en zwarte plavuizen. Er is een iets wentelende trap met in- en uitgezwenkte trappalen en vlakke scheve balusters in de leuning. Verder zijn er eenvoudige koofzolderingen, op de verdieping ook moerbalkzolderingen en eiken paneeldeuren met geprofileerde omlijstingen. Uit de bouwtijd stammen voorts nog vijf schouwtjes, waarvan vier met paneelwerk van stuc op de bovenmantels; in twee van deze schouwtjes zitten paarse tegels met bloemvaasversiering; in twee gietijzeren haardomlijstingen. Keukenschouw met paneelwerk en kroonlijst van hout. In de kelder de oude preekstoel, 1792 e.v. (zie blz. 376).
De keermuur aan de kant van de Waterstraat heeft een uitspringend hoekgedeelte met een rondbogig beeldnisje en een geprofileerde bekroning van Naamse steen, waarop een kruis staat van hetzelfde materiaal met daaronder het jaartal 1817. In het verlengde gedeelte van deze keermuur, opgetrokken met speklagen van mergel en baksteen, zit een steen van mergel met ehi mdcccxxxii en ook het jaartal 1870.
Uit dezelfde tijd als dit verlengde gedeelte stamt een tuinhuisje op het achterterrein, opgetrokken uit baksteen met een trapeziumvormige bekroning van mergel, voorzien van bolvazen tussen in- en uitgezwenkte klauwstukken. Tuinmuur en hek aan de kant van de Dorpsstraat c. 1900; toegangspoort in het midden later.
| |
Overige gebouwen
Dorpsstraat
Dorpsstraat nr. 7 - oosthoek Waterstraat. In de zuidoostelijke zijgevel is een bovendorpel met rocailleversiering, xviiib, ingemetseld, die afkomstig zal zijn van de hoofdingang van het vm. klooster Hoogcruts, uitgebrand in 1870 (vgl. blz. 389, 391 en afb. 471).
| |
Waterstraat
Waterstraat nr. 1, tegenover de pastorie. Ingrijpend vernieuwd huis waarvan het zuidelijke stuk - oorspronkelijk bakkerij - nog gedeeltelijk van vakwerk is, xix, met vullingen van baksteen. Bakkersoven bij modernisering uitgebroken.
Waterstraat nr. 11, buiten de dorpskom in het Gulpdal ten zuiden van de naar boven klimmende weg richting Mechelen. Hoeve met langgerekte hoofdvleugel (afb. 465) aan de zuidwestelijke kant en een dwars staande vakwerkschuur aan de zuidoostkant van de hof, beide met zadeldaken. De woning in het westelijke deel van de hoofdvleugel, xviiic, met aan de noordzijde een voorgevel van vijf vensterassen met segmentboogomlijstingen van Naamse steen; de ingang in de middenas met eenvoudig bovenlicht en deur uit de bouwtijd. Aan de achterzijde twee benedenvensters met rechthoekige omlijstingen van Naamse steen, xix, waarvan een onder een ontlastingsboog. Het achterwaarts uitgebouwde oostelijke deel met stal heeft aan de noordzijde een segmentboogingang in een omlijsting van Naamse
| |
| |
Afb. 465. Waterstraat 11, hoofdvleugel, 1782; uit het noorden (opn. 1963).
Afb. 466. Broekhof uit het oosten (opn. 1963).
| |
| |
steen en een dichtgemetselde ellipsboogpoort met een sluitsteen van Naamse steen waarop ljc/jhs/1782. Tegen de westelijke eindgevel van de hoofdvleugel staat een later aangebouwd bakhuis met zadeldak. Onder het woongedeelte bevindt zich een kelder met segmentbogige tongewelven van baksteen tussen elliptische gordelbogen. Uit de bouwtijd stammen verder een schouw waarvan de kap is voorzien van een omlopend lateiprofiel, en een schouw met stucwerk op de bovenmantel. De vakwerkschuur is gedateerd door de inscriptie j.j.k.n.m.(?).ao 1831 op de bovendorpel van de dwarsdeelpoort. De vullingen in het vakwerk zijn in baksteen vernieuwd, evenals het benedendeel van de noordelijke eindgevel en de hele zuidelijke eindgevel.
| |
Broekhof
De Broekhof, Dorpsstraat nr. 43, buiten de dorpskom aan de westkant van de weg naar Beutenaken ten zuiden van de afslag naar Hoogcruts. De Broekhof, in 1465 door Hendrik van Bronckhorst Batenburg, heer van Gronsveld en van Slenaken, in erfpacht gegeven aan Nicolaas Nithken uit Teuven, blijkt in 1610 als erfpacht in handen te zijn van Herman van den Hof te Karsveld bij Gulpen (Chr. Quix, Schloss und ehem. Herrschaft Rimburg, Aken 1835, blz. 133). Gesloten hoeve van baksteen met rechthoekige hof. Dwars staand woonhuis aan de zuidkant en grote dwars staande langsdeelschuur aan de noordkant met puntgevels. Ellipsboogpoort van de inrit links in de vleugel langs de straat in een omlijsting van Naamse steen met radiaal uitspringende blokken; de sluitsteen met het jaartal 1799 onder een profiellijstje; daarboven een holle ellipsboognis; getorste poortklopper van smeedijzer met het jaartal 174.. Hogere ellipsboogpoort in de straatgevel van de schuur met plintblokken, imposten en sluitsteen - met 18.0 - van Naamse steen (afb. 466).
| |
Broekermolen
De Broekermolen, Dorpsstraat nr. 42, buiten de dorpskom ten oosten van de weg naar Beutenaken, is een watermolen op de Gulp voor het malen van graan. De molen wordt al in 1522 vermeld. In dat jaar verklaarde een dochter van Jan van Heez voor de leenbank van Bongarde in Sint-Martensvoeren, dat zij met toestemming van haar broer Jan van Heez en haar zwager Lambert een jaarrente ontving van de molen van Slenaken (De Crassier, 1934, blz. 197).
Het complex bestaat uit twee gebouwen evenwijdig aan elkaar haaks ten opzichte van de molentak van de Gulp en een bakhuis aan de zuidkant.
Het noordelijke gebouw, de Molenhof, xixa, van baksteen met een vlak zadeldak. Het molenhuis ten zuiden van de Molenhof, blijkens het kadastrale minuutplan van c. 1830-'40 oorspronkelijk l-vormig met een vleugel langs het water, heeft door westwaartse verlenging een t-vormige plattegrond gekregen. Het is opgetrokken uit baksteen met wolfdaken op de oudste gedeelten en een afgeplat zadeldak over het 19de eeuwse stuk. In het oudere gedeelte van de noordgevel met ankerjaartal 1773 zit behalve de eenvoudige segmentboogvensters een segmentboogingang in een omlijsting van Naamse steen; de deur met twee gecanneleerde klampen, en het bovenlicht versierd met een rozet tussen twee elkaar doorsnijdende festoenringen. Drie steenkoppels, ijzeren maalwerk; sinds 1906 turbinemolen. (Molens in Limburg, blz. 74-75, nr. 103).
| |
Schutterij
De schutterij van de H. Sebastiaan, die tot na 1889 heeft bestaan, was volgens de statuten opgericht in 1713 maar in werkelijkheid vermoedelijk al eerder (J. Eversen, Statuten van de schutterij van den H. Sebastiaan te Slenaken, in Maasgouw 10: 1888, blz. 85 e.v.). Het zilver bevindt zich in het gemeentehuis.
Gegraveerde vogel, lang 16 cm, met verguld kroontje; in de snavel een schildje met getand kruis met schelp in het vrijkwartier, blijkens inscriptie aan de andere kant in 1631 geschonken door de familie koieffen (von Köyffer); op takje.
| |
| |
Afb. 467. Kaart 29: Heyenrath c. 1830-'40 naar het kadastrale minuutplan.
| |
| |
Sikkel xixa, lang 19 cm, met de H. Sebastiaan in reliëf in gekruiste bladertakken; merken: 2 tussen gekruiste takken in vierkant, hand met stok in rond, onleesbaar in rechthoek. Keizersplaatje in medaillevorm, xixb; aan het takje van de vogel. Koningsplaatjes in medaillevorm uit 1874, 1880 en 1887 aan het takje van de vogel. Koningsplaatjes in medaillevorm uit 1863 (Ned. kantoorstempel, jaarletter d) en 1870. In- en uitgezwenkt plaatje met iohann. frantz reichs. graff. von bronckhorst zv gronsfeldt. vnd eberstein et 1680 en diens wapen op de vergulde keerzijde.
In- en uitgezwenkte koningsplaatjes: xixa (watrin; merken: nm onder kruisje in ruit, 2 tussen gekruiste bladertakken), 1845, 1848 (Akens keurstempel, onleesbaar monogram). In- en uitgezwenkt plaatje 1862 (Ned. kantoorstempel, merk 2de gehalte, ha onderstreept in rechthoek, jaarletter c). In- en uitgezwenkte koningsplaatjes: uit 1885 en 1886. - Hartvormige plaatjes: uit 1819 (merk: cursief monogram ab in ruit), 1821, 1832, 1833 (Akens keurstempel, ar), 1844, 1852, 1858 en ongedateerd (i.c.h.; merk monogram onleesbaar). - Ovale koningsplaatjes: uit 1851, 1854 (Ned. kantoorstempel, jaarl. r van 1851) en 1856. - Ronde koningsplaatjes: uit 1847 (Ned. kantoorstempel, merk 2de gehalte, rond met kleine d in fractuurschrift) en 1867 (Akens keurstempel, c. rutgers in rechthoek). Schildvormig koningsplaatje uit 1876.
| |
Beutenaken
Gehucht langs de weg van Slenaken naar Gulpen, links van het beekje de Gulp. De naam voor het eerst in 1111 vermeld als Botinachs (van Botiniacas), in 1146 Butenachen genoemd, is afgeleid van de persoonsnaam Boto (Tummers, blz. 27).
| |
Wegkapel
Bij de afsplitsing van de weg naar Hoogcruts staat een nieuw wegkapelletje met een herbezigde ingangsomlijsting (afb. 471), die volgens plaatselijke overlevering afkomstig is van het klooster Hoogcruts; vermoedelijk van de grote kloostervleugel (vgl. blz. 391) Rechthoekige omlijsting van Naamse steen, xviii, met een holgeprofileerde ellipsboogpoort en imitatievoegen.
| |
Beutenaken
Beutenaken nr. 27. Vakwerkboerderij aan de oostkant van de weg. Dwars staand woonhuis, xviii, met breukstenen plint en zadeldak; aan de zuidkant deur, xviiib, gekoppelde vensters met luiken en een geschoord dakoverstek. Dit gedeelte is naar voren verlengd en voorzien van een zuidelijke zijvleugel met zadeldak langs de straat xixa; puntgevel en aansluitend gevelgedeelte aan de straatzijde van baksteen, xixb. Aan de noordkant een achtervleugel met dwarsdeel onder een zadeldak, xixa, die haaks aansluit op het woonhuis.
| |
Heyenrath
Ontstaan als ontginningsgehucht op het plateau ten noorden van de weg tussen Slenaken en Eperheide.
| |
Wegkapel en wegkruisen
Wegkapel
Midden in het gehucht ten zuiden van een kruispunt van wegen naar Landraad, Beutenaken en Teuven (b) staat een driezijdig gesloten Mariakapelletje van kalksteen, ingrijpend gerestaureerd. Het heeft aan de noordkant een puntgevel, bekroond met een kruis en primitieve zijvoluten van mergel en is verder voorzien van een steen met ian de ney 1715; rondboogpoortje in een omlijsting van Naamse steen. In elke zijgevel een rondboogvenster in mergel. Binnenruimte met tongewelf; de halfrond overwelfde absis met holle rondboognis.
| |
Wegkruisen
Aan de zuidoostkant van de weg naar Landraad even voorbij de hoeve Hazendrisch (nr. 50) een gietijzeren wegkruis, xixc.
Aan de westkant van de weg naar Teuven vlak voor de afslag van de oude weg naar Slenaken staat een gietijzeren wegkruis, xixc, waarvan de voet is versierd met ornamenten in eclectische trant en reliëfs met voorstellingen onder meer: Goede Herder, en pelikaan.
| |
| |
Afb. 468. Heyenrath 17, uit het oosten (opn. 1963).
| |
Hoeven
Heyenrath
Heyenrath nr. 8, aan de noordoostkant van de weg naar Teuven. Hoeve met grotendeels gesloten binnenplaats, xixc. Gebouwen van baksteen met zadeldaken. Midden aan de voorkant staat evenwijdig met de straat het woonhuis. Het heeft een symmetrisch ingedeelde voorgevel, benedenvensters met segmentbogen en onderdorpels van Naamse steen, en halfronde bovenvensters. In het huis, boven een kelderverdieping met tongewelven, kamers die met vleugeldeuren toegankelijk zijn uit een brede middengang; trappehuis overdwars. Volgens plaatselijke overlevering had hier oorspronkelijk een brouwerij moeten komen.
Heyenrath nr. 17. Haakvormig aangelegde hoeve (afb. 468) aan de noordwestkant van de weg naar Slenaken ten zuiden van een zijweg richting Hoogcruts door het Grote Bos. Langgerekte vleugel met woongedeelte aan de oostkant van de hof; opgetrokken uit vakwerk; het zuidelijke deel, xviii, op een plint van breuksteen, het noordelijke, xixa, op een bakstenen plint; weinig windverband. Haaks aansluitend op het stalgedeelte ten zuiden van het woonhuis een korte achtervleugel met dwarsdeelschuur van vakwerk op breukstenen plint, xviii. Aan de hofkant bakstenen vullingen en vernieuwde gedeelten van baksteen. De daken aan noord- en westkant afgesloten door een topgevel. Twee kelders met tongewelven van mergel, verbonden door een overwelfd gangetje onder het woonhuis en het bedrijfsgedeelte ten zuiden daarvan.
| |
Hoeve Hazendrisch
Heyenrath nr. 50, aan de noordkant van de weg naar Landraad. Hoeve Hazendrisch (op de kaart van Tranchot Hagenricher), vroeger eigendom van het adellijke klooster van Sinnich (De Crassier, 1934, blz. 197). Het tegenwoordige complex (afb. 469) is een gesloten hoeve met gebouwen van baksteen, xixc, restanten van kalk-breuksteen beneden aan de straat, xvii?, en vakwerk ten oosten van de hof,
| |
| |
Afb. 469. Hoeve Hazendrisch, uit het zuidoosten (opn. 1982).
| |
| |
Afb. 470. Kaart 30: Hoogcruts en Schilberg c. 1830-'40 naar het kadastrale minuutplan.
| |
| |
xviii. Aan de straatzijde ziet men twee topgevels, links van het woonhuis en rechts van een grote langsdeelschuur; twee ellipsboogpoorten geven van de straat af toegang tot de hof en de schuur. Het woonhuis heeft vensters met segmentbogen en onderdorpels van Naamse steen en een halfrond zoldervenster. De gevel aan de hofzijde van de schuur is nog gedeeltelijk van vakwerk. In het woonhuis een kelder met bakstenen tongewelven en een houten schoorsteenmantel met ruitmotief, xixc.
| |
Hoogcruts
Klooster
Het voormalige Sepulchrijnenklooster Hoogcruts ligt ruim anderhalve kilometer van Slenaken aan de noordkant van de weg naar Noorbeek, ten oosten van de provinciale weg naar de Planck (b). Het complex, vroeger doorsneden door de gemeentegrens, wordt hier behandeld, hoewel het nu in de nieuwe gemeente Margraten ligt.
| |
Litteratuur
G.C. Ubaghs, in P. Limb. 2: 1865, blz. 333 e.v. - J. Daris, L'ordre du Saint Sépulchre dans le diocèse de Liège, in P. Limb., 6: 1869, blz. 291, 307 - 328 - H. Maessen, ‘Korte schets der geschiedenis van de parochie Slenaken’, in Maasgouw 32: 1910, blz. 20, 51-53 e.v. - W. Goossens, ‘Het klooster van het H. Graf te Hoogcruts en de lijst zijner stichtingen en jaargetijden’, in P. Limb. 55: 1919, blz. 77 e.v. - De Crassier, 1934, blz. 198-199. - Manuscript W. Marres, 1968, bij Monumentenzorg. - R. de la Haye, in Maasgouw 101: 1982, kol. 177-196/(102: 1983, kol. 50).
| |
Afbeeldingen
Op de kaart van Tranchot (1803 e.v.) en het kadastrale minuutplan (c. 1830-1840) staat het klooster aangegeven als volledig gesloten complex; het ommuurde terrein aan de oostkant met elkaar kruisende paden in de middenassen. Foto's van de westkant uit 1888 bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (afb. 472, 473).
| |
Geschiedenis
Een kapel, toegewijd aan het Heilig Kruis, wordt voor het eerst vermeld in 1428. De rector van deze kapel werd benoemd door de pastoor van Sint-Martensvoeren. In 1493 trad Gilles ‘de la Croix’, rector van de kapel, toe tot de orde van de reguliere kanunniken van het Heilig Graf, die een klooster hadden in Sint Odiliënberg. Als filiaal van dit klooster werd bij de H. Kruiskapel een klooster gesticht met Gilles ‘de la Croix’ als eerste prior.
Dit klooster werd in 1568 geplunderd en zwaar beschadigd door soldaten van Willem de Zwijger en in 1579 in brand gestoken door soldaten van Parma.
Herbouwd in 1603, huisvestte het klooster sinds 1606 een jongenspensionaat met Latijnse school. Verder was er sinds 1679 een filiaal, eveneens met pensionaat en Latijnse school, gevestigd in Neercanne bij Maastricht; daaraan herinnert nog de H. Grafkapel uit 1714 niet ver van kasteel Neercanne, even over de Belgische grens. Na verbouwingen in 1701, 1713, 1717, en een grootscheepse bouwcampagne in de jaren 1729-'41 werd in 1785 de kapel opgetrokken.
Tijdens het Franse bewind is het complex in 1798, na opheffing van het klooster in 1796, bij een openbare verkoping in handen gekomen van Anton Bemelmans en zijn zwager Chrétien Coenegracht. Blijkens kadastrale gegevens uit 1843 werd de oostelijke kloostervleugel tot landhuis verbouwd en de kapel aan de zuidkant tot schuur. Omstreeks deze tijd zullen ook de bijgebouwen ten westen van de kapel zijn afgebroken. De familie Bemelmans bezat toen het zuidelijke deel van het landhuis, de kapel en de vleugel tussen beide binnenplaatsen, terwijl de familie Coenegracht het noordelijke deel van het landhuis en de overige gebouwen in handen had. Het orgel uit de kapel, toegeschreven aan Robustelli, staat sinds 1803 in de kerk van Eckelrade (G.M.I. Quaedvlieg, Orgels in Limburg, Zutphen 1982, blz. 35).
In 1870 is een brand, uitgebroken in de tot schuur verbouwde kapel, overgeslagen naar het landhuis. Het landhuis werd in 1873 hersteld en de voormalige kapel in 1879; in 1879 werden ook delen van de economiegebouwen vernieuwd. Het complex wisselde sindsdien meerdere malen van eigenaar.
| |
| |
Afb. 471. Vm. Sepulchrijnenklooster. Overzicht van het complex. Details: Links ingangsfragment van het landhuis (nu in gevel van Dorpsstraat 7 Slenaken), detail met patriarchaalkruis van een schouw, voorm. poortje in de zuidmuur van de tuin, wegkapel bij de Broekhof met herbezigde ingangsomlijsting van Hoogcruts. Plattegronden: Kelder en hoofdverdieping van de vleugel tussen beide binnenplaatsen (opm. 1982).
| |
| |
Afb. 472. Vm. Sepulchrijnenklooster, noordelijke binnenplaats naar het zuidoosten (opn. 1888).
In 1904 kochten Dominicanessen uit Frankrijk van Leopold Bernard Joseph van Oppen het landhuis. Ook kochten zij van de heer Pyls de voormalige kapel die schuur was geworden en nu tot kloostervleugel zou worden verbouwd. Later werden de Dominicanessen opgevolgd door Franciscanen. In 1979 zijn deze beide kloostervleugels - waarin na 1965 gedurende een aantal jaren een instituut voor zwakzinnigen gevestigd was geweest - uitgebrand.
| |
Plattegrond
De gebouwen van baksteen (afb. 471-475) omgeven twee binnenplaatsen; een kleine zuidelijke binnenplaats met de hoofdvleugel van het voormalige klooster (landhuis) aan de oostzijde, de voormalige kapel aan de zuidkant en een tussenvleugel met hoger hoekpaviljoen aan de noordkant; de grote noordelijke binnenplaats is bijna geheel omsloten door de tussenvleugel en economiegebouwen. Ommuurd terrein ten westen van de kleine binnenplaats.
Aan de oostkant van dit complex ligt een tuin, omgeven door bakstenen muren die aansluiten op een bakstenen tuinpaviljoen op de noordoosthoek (afb. 476).
| |
Landhuis
Het landhuis, xviiib, aan de oostkant van de kleine binnenplaats heeft een brede oostelijke façade met een middenfronton (afb. 475). De mansardekap en het koepeltorentje op het middendeel zijn verwoest bij de brand van 1979.
De brede façade heeft rechthoekige kelderluiken in een plint van Naamse steen en rechthoekige vensteromlijstingen met naar onderen doorstekende zijpenanten en kroonlijsten, die in 1873 ten dele vernieuwd zijn. De drie middentraveeën worden bekroond door een fronton van mergel boven vier acanthusconsoles met parellijsten van het zelfde materiaal, xviiib; het fronton bevat het wapen Bemelmans en rankwerk, uitgevoerd in stuc, xixa. De omlijsting van de ingang in het midden en het daarboven staande venster met gebogen fronton is van 1873. Het bovenlicht bevat de letter c van Coenegracht. De rechthoekige omlijsting van Naamse steen met holgeprofileerde ellipsboogpoort in imitatievoegen, herbezigd aan het wegkapelletje aan de weg van Slenaken naar Beutenaken (afb. 471), kan afkomstig zijn van een vroegere ingang evenals een in- en uitgezwenkte bovendorpel met rocailleversiering, xviiic, die nu ingemetseld zit in de zuidgevel van het pand Dorpsstraat
| |
| |
Afb. 473. Vm. Sepulchrijnenklooster uit het westen; rechts de kapel tot schuur verbouwd; daarachter de Klein-Crutserhoeve die kort voor 1940 is gesloopt (opn. 1888).
Afb. 474. Vm. Sepulchrijnenklooster uit het westen; rechts ingrijpend verbouwd de voormalige kapel (opn. c. 1960).
| |
| |
Afb. 475. Vm. Sepulchrijnenklooster, oostzijde van het landhuis voor de brand van 1979 (opn. 1969).
nr. 7 in Slenaken (blz. 385 en afb. 471). De zijgedeelten van vijf traveeën van deze façade hebben elk een balkon op consoles van Naamse steen uit 1873 in de middenas.
Aan de kant van de binnenplaats heeft deze vleugel nog enkele segmentboogvensters in Naamse steen, xviiib, naast een rondboogvenster.
De mansardekap, afgebrand in 1979, was na de brand van 1870 vermoedelijk in de oude hoofdvorm vernieuwd. De dakruiter xviiid, die met zijn onderbouw dank zij brandmuren in 1870 gespaard was gebleven, had smeedijzeren leuningen en een windwijzer uit 1873.
Aanbouw aan de noordkant van het landhuis, xxa.
Het landhuis heeft kelders met bakstenen tongewelven tussen gordelbogen. In het trappehuis uit 1873 composietzuilen en Korintische pilasters.
| |
Tussenvleugel
De vleugel met het hogere hoekpaviljoen tussen beide binnenplaatsen (afb. 472-474) heeft een masardedak op het lagere stuk en een mansardetentdak op het hoekpaviljoen. Onder de daklijst van dit hogere gedeelte bevindt zich een band van Naamse steen met het jaartal 1730. De vensters van deze tussenvleugel zijn rechthoekig met omlijstingen van Naamse steen; verder zit er in de noordgevel nog een rechthoekige ingang, waarvan de omlijsting van Naamse steen versierd is met een omlopende profiellijst.
Onder het hoge deel van deze vleugel bevindt zich een kelder met vlakke tongewelven van baksteen tussen gordelbogen; de twee kelders onder het lagere stuk zijn overkluisd met tongewelven, respectievelijk van mergel en van baksteen. Verder zijn er in de tussenvleugel moerbalkzolderingen en twee houten hoekschouwen; een schouw, xviiib, waarvan de bovenmantel van stuc is met cartouches in Régencestijl; de andere schouw, xviiib, met driedelige haardomlijsting van gietijzer in Lodewijk xv-stijl, en een bovenmantel met stucpanelen en een gekroonde cartouche met patriarchaalkruis van stuc (afb. 471). In een aanbouw aan de zuidkant van het hoekpaviljoen bevindt zich een waterput.
| |
Vm. kapel
De voormalige kapel uit 1785 aan de zuidkant van de kleine binnenplaats (afb.
| |
| |
Afb. 476. Vm. Sepulchrijnenklooster, tuinpaviljoen uit het noorden (opn. 1969).
473, 474) heeft rondgeprofileerde westhoeken en aan de oostzijde een sluiting met afgeronde hoeken die naar buiten treedt bij de aansluiting op de zijgevel van het landhuis. De mansardekap met wolfeind aan de westzijde, die in 1879 met oude onderdelen was herbouwd, is bij de brand van 1979 verloren gegaan. De zes rondboogvensters aan beide lange zijden, die in de 19de eeuw waren dichtgemetseld, zijn bij de verbouwing na 1904 vervangen door segmentbogige vensterparen per verdieping.
Een halfronde Naamse steen, afkomstig van de oorspronkelijke ingang aan de zuidkant ligt nu achter een poortje in de zuidelijke tuinmuur. Hij draagt het chronogram Deo optIMo sVb tItVLo CrVCIs InVentae eXIsto (1785). De rondgeprofileerde zuidwesthoek van deze voormalige kapel is versierd met blokwerk van Naamse steen.
De binnenruimte was blijkens restanten overdekt met een halfrond tongewelf van stuc terwijl de wanden een pilastergeleding hadden; van twee pilasters zijn boven aan de westkant nog resten bewaard.
| |
Economiegebouwen
Van de economiegebouwen heeft de westvleugel aan de kant van de grote binnenplaats nog een rondboogpoort met geblokte penanten van Naamse steen, xvii, en een rechthoekig venster in Naamse steen, xviiia; in de buitengevel het jaartal 1669. De oostvleugel (afb. 472) bezit nog een aantal rechthoekige vensters in Naamse steen en twee, vermoedelijk herplaatste gevelstenen met patriarchaalkruis; een van Naamse steen met uitgeholde hoeken en het jaartal 1713, de ander van mergel met het jaartal 1717.
| |
Tuin
Het terrein aan de oostkant van het complex is omgeven met tuinmuren van baksteen op plinten van kalkbreuksteen; aan de noord- en zuidkant xviiia, aan de oostzijde een latere muur met lisenen. In de zuidelijke muur zit een rechthoekig poortje met een in mergel gevatte omlijsting van Naamse steen met in- en uitgezwenkt fronton. Achter dit poortje ligt de halfronde steen met chronogram (1785) van de voormalige kapelingang (zie hierboven).
De inrit aan de zuidzijde bij het landhuis heeft bakstenen hekpijlers met geprofileerde
| |
| |
Afb. 477. Klein-Crutserhoeve, 1757; afgebroken kort voor 1940; uit het noordwesten (opn. c. 1935).
plinten en bekroningen van Naamse steen, xixa. Tussen deze inrit en het huis is ijzeren hekwerk met lusmotief, xviiia, opnieuw toegepast. Aan de noordkant bevindt zich in de as van deze inrit een dichtgezette uitrit met dezelfde soort hekpijlers, xixa.
| |
Tuinpaviljoen
Op de noordoosthoek van het terrein sluiten de tuinmuren aan op een vierkant paviljoen van baksteen, xviiia, dat tegelijk met de noordelijke tuinmuur is opgetrokken op een onderbouw van kalkbreuksteen (afb. 476). Het paviljoen, afgedekt met een mansardetentdak, heeft zowel aan de zuid- als aan de noordkant een tweelichtvenster van Naamse steen en aan de westkant naast elkaar twee ingangen met omlijstingen van Naamse steen: de hoofdingang met geprofileerde vellingkanten, de kelderingang onder een ontlastingsboog; verder zitten er in de onderbouw aan de veldzijde twee lichtspleten in Naamse steen. De kelder van het paviljoen is overdekt met een tongewelf, de kamer met een plafond in Régencestijl; een vierkante met hout omlijste opening in dit plafond geeft toegang tot de zolder.
| |
| |
Afb. 478. Zwengelput, 1922, aan de Oude Maastrichterweg (opn. 1965).
| |
| |
Schuin tegenover de ingang van het landhuis Hoogcruts ligt naast de ingang van het huis nr. 56 aan de weg naar Slenaken een bovendorpel van Naamse steen met het jaartal 1757. Hij is afkomstig van de voormalige, iets meer westelijk gelegen Klein-Crutserhoeve die oorspronkelijk bij het klooster behoorde. Het woonhuis van deze kort voor 1940 gesloopte hoeve was een bakstenen gebouw onder een zadeldak, met tweelichtvensters van Naamse steen onder ontlastingsboogjes in de symmetrisch ingedeelde rechtafgedekte voorgevel; in de middenas van deze gevel zat een ingang in Naamse steen met daarboven een rond venstertje in een vierkante omlijsting van Naamse steen. Het huis had een plint van breuksteen (Afb. 477).
| |
Schilberg
Gehucht, gelegen op het plateau ten westen van Slenaken bij de Oude Maastrichterweg die van Hoogcruts in de richting van Teuven (b.) loopt. De naam, in 1370 Bitseelberch en op het kadastrale minuutplan van c. 1830-'40 nog Beschilberg, is volgens Tummers (blz. 73,75) afgeleid van bacellus, een latinisering met verkleiningsuitgang van het Germaanse baki, beek; beekje dus.
| |
Put
Overdekte zwengelput in 19de-eeuwse trant met het jaartal 1922 bij het kruispunt van de Oude Maastrichterweg en de weg van Slenaken naar Sint-Martensvoeren (afb. 478).
| |
Wegkapel
Wegkapelletje uit 1946, tegenover de put aan de zuidwestkant van de wegkruising; in dit kapelletje een houten beeld van de H. Jozef met het kind Jesus, xixa?, hoog 95 cm.
| |
Wegkruis
Op het kruispunt van de Oude Maastrichterweg en de landweg van Slenaken naar De Planck (b.) staat een gietijzeren wegkruis, xixb, met gietijzeren corpus, hoog 34 cm, onder een oude kastanjeboom. |
|