heerlijkheid Vaals-Holset. De schepenbank van deze heerlijkheid hield haar zittingen in de zogenaamde Hall onder Holset (volgens Vaessen, par. 17, in 1634 vermeld); daaraan herinnert de benaming van de hoeve ‘Aggene Banket’ (Holset nr. 2-4-6, bij de Oude Akerweg).
Vijlen wordt in een oorkonde uit 1179 genoemd als allodium van de Benedictijnerabdij van Burtscheid (Lacomblet i nr. 470), die in 1222 betrokken zou worden door Cisterciënserinnen van het klooster Salvatorberg (op de Lousberg) bij Aken (Lacomblet ii, nr. 98, vgl. 53-54, n. 4). Nadat hertog Jan ii van Brabant de rechten en vrijheden van het klooster van Burtscheid in 1307 had bekrachtigd, erkende het Sint Adelbertstift in Aken in 1358 de abdis van Burtscheid als grondvrouwe van de heerlijkheid Vijlen. Deze heerlijkheid omvatte de zes ‘rotten’ (buurschappen) Camerig, Cottessen, Ginsterberg, Mamelis, Rott en Vijlen. Als grondvrouwe van de heerlijkheid Vijlen had de abdis van Burtscheid ook zeggenschap over het beheer van het Vijlenerbos, dat Arnold van Gemmenich in 1319 als allodium aan de abdij had geschonken. De collectieve gebruiksrechten van dit bos, in 1539 vastgelegd in een reglement op een perkamenten ‘Waldrolle’ (Staatsarch. Düsseldorf, Arch. Reichsabtei Burtscheid nr. 466) bleef tot 1940 verbonden met de hoeven en huizen in de zes Vijlener ‘rotten’. De schepenbank van Vijlen, al genoemd in 1323, hield later haar zittingen in het Panhuis (nu Vijlenstraat nr. 57), gelegen naast de Munnikshof (nu Vijlenstraat nr. 51), waarvan de naam herinnert aan de vroegere hoeve van de abdij van Burtscheid.
In 1656 zijn de schepenbanken van Vaals-Holset en Vijlen onder gezag van de Staten-Generaal samengevoegd tot de schepenbank Vaals-Holset-Vijlen. Deze nieuwe schepenbank, gevestigd in Vaals, heeft enkele jaren als hoofdbank gefungeerd totdat zij in 1663 afhankelijk werd van een nieuwe hoofdbank in Gulpen.
Verder waren er nog de heerlijkheden Einrade, Lemiers en Vaalsbroek. Bij de heerlijkheid Einrade behoorden in 1375 goederen in of bij Oirsbach, Lemiers, Holset, Einrade, Harles, Vijlen, Vaals, Raren, Gemmenich, Volkerich, Gulpen, Cartils, de Gastmolen en Iliashoven, goederen dus zowel in als buiten het Land van 's-Hertogenrade. De schepenbank die hier nog functioneerde in de 15de en 16de eeuw werd na het partagetraktaat van 1661 bij die van Vaals-Holset-Vijlen getrokken, zodat Einrade alleen nog een laatbank overhield.
Vaalsbroek, met het Malensbos leengoed van het graafschap Gronsveld, was een heerlijkheid met lage jurisdictie en een laathof die afhankelijk was van de bank van Holset.
Lemiers, voor het eerst vermeld omstreeks 1055 (Quix 1830, 60), was later een grondheerlijkheid onder het Brabantse leenhof.
In 1661 moest de koning van Spanje erin berusten dat het rechtsgebied van de bank Vaals-Holset-Vijlen in handen bleef van de Staten-Generaal, die hier al sedert bijna dertig jaar de macht uitoefenden. Tot het eind van de 18de eeuw was het een Staatse enclave, omgeven door de vrije heerlijkheid (later graafschap) Wittem, het Rijk van Aken, en het onder Spaans, later Oostenrijks gezag staande hertogdom Limburg. Deze enclave bevatte de ‘rotten’ Vaals, Wolfhaag, Raren, Holset, Harles en Lemiers, en de zes Vijlener ‘rotten’ Camerig, Cottessen, Berg, Mamelis, Rott en Vijlen.
Het kanton Vaals, opgericht in 1794, werd in 1801 een zelfstandige gemeente. Op een ‘Carte figurative et mesure de la commune de Vaels’ uit de Franse tijd, ‘Fait a Vaels le 25 floreal an xi’, dat wil zeggen in 1807, staan in de ‘Notanda’ vermeld: ‘Village de Vaels, dont quelques maisons sont situées dans la commune de Berg’; de gehuchten Lemiers ‘dépendant en partie de Vaels’, Holseth, Raeren en Wolfhaag; Einrade, aangeduid als ‘Ferme située sur la grande route de Vaels à Maestricht’; ‘Village de Berge et Villen’, en de gehuchten Mamelis, Rott, Camerig en Cotthausen (gemeente-archief Vaals).
Na de vorming van de provincie Limburg in het koninkrijk der Nederlanden zijn er nog grenscorrecties aangebracht. Dat gebeurde in 1816 aan de Pruisische kant bij de Akerstraat in Vaals waar het huis van de pastoor, tevoren ‘située sur la ligne même’ nu helemaal op Nederlands grondgebied kwam te liggen. Na de splitsing van Limburg in een Nederlandse en een Belgische provincie zijn in 1844 drie stukken van de gemeente Gemmenich in de Belgische provincie Luik bij Vaals