| |
| |
| |
| |
I. Geciteerde en besproken Gids-bijdragen
Artikelen uit De Gids die enkel als secundaire literatuur gebruikt zijn, vindt men in deel II van deze bibliografie.
In de noten gebruikte afkortingen van rubrieken:
[J. Heemskerk Bz.], SO |
= Staatkundig Overzigt, 1848 |
[J. Heemskerk Bz.], SB |
= Staatkundige Beschouwingen, 1849-1850 |
H.P.G. Quack, PO |
= Politiek Overzicht, 1861-1864, 1866-1869 |
A.E.J. Modderman, PO |
= Politiek Overzicht, 1864 |
Cd. Busken Huet, LKk |
= Letterkunde, Kroniek en kritiek, 1862-1865 |
N.G. Pierson, EO |
= Economisch Overzicht. Buitenlandsche letterkunde, 1867-1869 |
R. Macalester Loup, PO |
= Politiek Overzicht, 1880-1883 |
[J.N. van Hall e.a.], LK |
= Letterkundige kroniek, 1883-1905 |
Vermelding van de Gids-bijdragen:
Tot en met 1847 verscheen De Gids in twee afdelingen, Boekbeoordeelingen (B) en Mengelingen (M). Een gebonden jaargang bestaat gewoonlijk uit een deel Boekbeoordeelingen en een deel Mengelingen. Van 1848 tot en met 1862 vindt men het tijdschrift gebonden in twee romeins genummerde delen die elk een halfjaar omvatten (I, II), vanaf 1863 in vier delen die elk een kwartaal omvatten (I-IV). In deze literatuurlijst is vanaf 1848 van elke bijdrage ook de maand van verschijnen vermeld. De toevoeging BA betekent dat de bijdrage deel uitmaakte van het Bibliographisch Album (1848-1883), de afdeling recensies die werd gedrukt in een kleinere letter. De toevoeging Bibl. heeft betrekking op de afdeling Bibliographie, waarin vanaf 1889 aan het slot van elke aflevering heel beknopt nieuw verschenen boeken werden gesignaleerd. Een enkele keer bevatte een aflevering vooraf of achteraan een Bijblad of Bijlage, als de actualiteit een mededeling van de redactie vereiste nadat het nummer al gezet was, of als een auteur toestemming kreeg voor eigen kosten een antikritiek of reactie te doen toevoegen. Bijdragen die zonder ondertekening zijn verschenen en waarvan de auteur niet bekend is, zijn in de noten en (aan het slot van) de literatuurlijst vermeld onder (Anon.).
A. recenseert J.A. Lastdrager, Geschiedenis des vaderlands voor jonge lieden (Haarlem z.j.), 1838, B 273-277. |
A., ‘Iets over den slavenstand in Nederlandsch Oost-Indië. (Een fragment)’, 1849, I (jan) 89-90. |
A. [=C.J. Fortuijn] rec. J.G. de Fremery, Disquisitio inauguralis de vi juris publici patrii antiqui et intermedii in legem de imperio anni 1815 (Groningen 1840), 1840, B 547-559. |
| |
| |
Ackersdijck, J. rec. Bijdragen tot de Staatshuishoudkunde en Statistiek, ed. G. Wttewaal, I (1836) nr. 1-2, 1837, B 217-227. |
Ackersdijck, J. rec. Tijdschrift voor Staatshuishoudkunde en Statistiek, ed. B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis, I (1841, 1842), 1843, B 149-150. |
A[ckersdijck], J. rec. Beknopt overzicht van het leerstelsel van Charles Fourrier (Rotterdam 1841), 1844, B 609-610. |
Ackersdijck, J. rec. G.W. Vreede, Beschouwingen van de openbare meening (Amsterdam 1846), 1846, B 903-904. |
Alberdingk Thijm, J.A., ‘Floris ende Blancefloer, door Diederic van Assenede (XIIIe eeuw)’, 1850, I (apr) 451-475. |
Alberdingk Thijm, J.A., ‘Hollandsche bouwkunst. Noord-Hollandsche huizen’, 1851, I (juni) 693-706. |
Alberdingk Thijm, J.A., ‘Twee Hollandsche graven’, 1852, I (apr) 437-452. |
Alphen, H. van, ‘Java en de Indische begrooting voor 1868’, 1868, III (aug) 268-315. |
Amorie van der Hoeven, A. des, ‘Aphorismen over het eigenaardig goede in de katholieke afdeeling der Christenkerk’, 1845, M 141-154. |
Amorie van der Hoeven, A. des rec. P. Hofstede de Groot en L.G. Pareau, Encyclopaedia theologi christiani (Groningen 1844) en Dezelfden, Compendium dogmatices et apologetices christianae (Groningen 1845), 1846, B 689-706. |
Amorie van der Hoeven, H.A. des, ‘De cultuurwet’, 1862, II (dec) 841-852. |
Amorie van der Hoeven, M. des, ‘De wijsgeerige zedeleer van dr. Richard Rothe’, 1852, II (okt) 421-432 en (nov) 562-571. |
Ange Huet, J. l', ‘Het standpunt der Modernen’, 1873, II (apr) 71-118. |
Ardore et candore [=W.J.C. van Hasselt] rec. Bijdragen voor de vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, ed. I.A. Nijhoff, 1837, B 81-87, 195-199 en 1839, B 235-241. |
Asser, T.M.C., ‘De Congo-akte’, 1885, II (mei) 316-347. |
Aulnis de Bourouill, J. d' rec. G. Heymans, Karakter en methode der staathuishoudkunde (Leiden 1880), 1881, III BA (juli) 177-179. |
Aulnis de Bourouill, J. d', ‘De sociaal-demokratische beweging in Nederland en het recht van vergadering’, 1887, I (feb) 276-297. |
|
[Bakhuizen van den Brink, R.C.], ‘Vondel met Roskam en Rommelpot’, 1837, M 161-175, 197-217, 277-288, 407-423. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. J. Geel, Onderzoek en Phantasie (Leiden 1838), 1838, B (sept) 461-473 en (okt) 521-535. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. J. van den Hage, De schaapherder. Een verhaal uit den Utrechtschen oorlog, 1481-1483 (Amsterdam 1838), 1838, B 615-616. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. D. Nieuwhof, De verzoeking van Jezus in de woestijn, beschouwd in haren aard en haar doel (Rotterdam 1837), 1839, B 113-125, 176-185. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. B.H. Lulofs, J. van den Vondel, door geschiedkundige inleidingen, omschrijvingen in proza en aanteekeningen, in eenige zijner kleinere gedichten opgehelderd (Groningen 1838), 1839, B 201-207. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. J.J. Prins, Disputatio theologica inauguralis de locis Evangelistarum, in quibus Jesus baptismi ritum subiisse traditur (Amsterdam 1838), 1839, B 309-317. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.], ‘Kritiek - hyperkritiek - onkritiek. Nalezingen op Labruyères des ouvrages de l'esprit’, 1839, M 476-483, 513-522. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.], ‘Redevoering over vaderlandsliefde’, 1840, M 188-204. |
| |
| |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. H.A. Meijer, De Boekaniër (Amsterdam 1840), 1840, B 404-419. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. Nederlandsche Muzen-Almanák voor 1841 (Amsterdam 1841), 1841, B 42-55. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. E.J. Potgieter, Liedekens van Bontekoe (Amsterdam 1840), 1841, B 460-468, 522-535. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.], ‘Personeel en profaan (Brieven aan Albert)’, 1841, M 269-278, 400-404, 449-465. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.], ‘Trudeman en zijn wijf. Verhaal’, 1843, M 1-8, 57-77, 110-122, 157-175. |
B.v.d.B. [=Bakhuizen van den Brink, R.C.] rec. P.C. Hooft, Warenar, ed. M. de Vries (Leiden 1843), 1843, B 554-579. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.], ‘Andries Bourlette. Een hoofdstuk uit de geschiedenis van den vrijheids-oorlog (1568)’, 1844, M 131-158,175-191, 223-243. |
B.v.d.B., R.C. [=Bakhuizen van den Brink] rec. Hendrick Graaf van Brederode, medegrondlegger der Nederlandsche vrijheid, verdedigd door Mr. M.C. van Hall (Amsterdam 1844) en G. Groen van Prinsterer, Antwoord aan Mr. M.C. van Hall, over a. Hendrick Graaf van Brederode; b. Uitgave van Brieven; c. Historische kritiek (Leiden 1844), 1845, B 267-290, 313-361, 427-453, 532-557. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C.], ‘Cartons voor de geschiedenis van den Nederlandschen Vrijheidsoorlog. (I De adel)’, 1846, M 423-444, 525-546, 598-626. |
Bakhuizen van den Brink, R.C., zie ook: OEC.; S.; V.S. |
Baumhauer, M.M. von, ‘De Statistiek’, 1849, I (jan) 79-88. |
Baumhauer, M.M. von, ‘De vereeniging der leen- en spaarbanken’, 1851, I (juni) 726-733. |
B[aumhauer], T.K.M. von rec. I. da Costa, Paulus, eene Schriftbeschouwing, I (Leiden 1846), 1847, B 581-624. |
Beaufort, W.H. de, ‘1830-1880’, 1880, IV (okt) 1-8. |
Beaufort, W.H. de, ‘Sir Bartle Frere over de Transvaal’, 1881, I (mrt) 525-544. |
Beaufort, W.H. de, ‘Taine's geschiedenis der Fransche revolutie’, 1882, III (juli) 137-170. |
Beaufort, W.H. de, ‘De anti-revolutionaire partij en de schoolkwestie’, 1883, II (juni) 416-436. |
Beaufort, W.H. de, ‘Een staatkundig programma’, 1883, IV (nov) 276-291. |
Beets, N., ‘Oosterlingen’, 1837, M 119-123 en 340-344. |
Beets, N., ‘Een oude romance vernieuwd’, 1837, M 234-237. |
Beets, N., ‘Jacob gezegend’, 1839, M 219-220. |
Beets, N., ‘Brief aan den Secretaris der Gidsredactie’, 1884, III (sept) 371-377. |
Beets, N., zie ook: Hildebrand; V.S. |
Berg, L.W.C. van den, ‘De Atjehers’, 1894, IV (nov) 195-238. |
Bergh, S.J. van den, ‘De vrijheid (naar W.C. Bryant)’, 1844, M 651-654. |
Bientjes, J.A., ‘Onze jongens en meisjes’, 1881, IV (okt) 84-103. |
Bierens de Haan, D., ‘De wiskunde als gedeelte van het onderwijs op gymnasiën’, 1850, I (apr) 440-450. |
Bleeker, P., ‘Het partikulier landbezit op Java’, 1863, I (jan) 19-29. |
Boer, W.R., ‘Frédéric Bastiat en de socialisten’, 1848, II (sept) 278-319. |
Boer, W.R., ‘Denkbeelden over pauperisme en armverzorging’, 1850, II (okt) 397-443. |
Boissevain, Ch., ‘Elizabeth Barrett Browning’, 1867, III (juli) 66-94. |
Boissevain, Ch., ‘Iets over poëzie’, 1871, I (mrt) 506-560. |
Boissevain, Ch., ‘Letterkundige studiën’ (I, II), 1872, I (jan) 47-80 en II (feb) 323-344. |
| |
| |
Boissevain, Ch., ‘Iets over de tentoonstelling in Arti’, 1872, II (juni) 529-562. |
Boissevain, Ch., ‘Een Genie’, 1872, IV (dec) 485-536. |
Boissevain, Ch., ‘Slechte manieren in de letterkunde’, 1873, I (jan) 127-155. |
Boissevain, Ch., ‘Onder de kastanjeboomen’, 1873, II (juni) 559-595. |
Boissevain, Ch., ‘Iets over het lezen van romans’, 1875, I (feb) 178-216. |
Boissevain, Ch., ‘Ultramontaansche poëzie’, 1875, IV (nov) 267-308. |
Boissevain, Ch., ‘De poëzie der Puriteinen’, 1877, I (jan) 132-160. |
Boissevain, Ch., ‘Het lied der kinderen’, 1877, III (aug) 361-382. |
Boissevain, Ch., ‘Iets nieuws’, 1879, IV (dec) 421-457. |
Boissevain, Ch., ‘'s Winters op de Noordzee. Laurens Rijnhart Koolemans Beynen’, 1880, I (jan) 85-151. |
Boissevain, Ch., ‘Victor de Laprade’, 1884, I (jan) 93-120. |
Boissevain, Ch., ‘Een heldenleven’, 1884, II (mei) 362-401, (juni) 540-585 en III (juli) 92-128. |
Boissevain, Ch., ‘Ons vaderland’, 1895, I (jan) 123-137. |
Boissevain, Ch., zie ook: Oudenaerde, M. van. |
Boissevain, G.M., ‘Nederlandsch-Indië in de laatste vijftien jaar’, 1887, II (mei) 333-349. |
Booms, P.G., ‘Atjeh’, 1875, I (feb) 381-390. |
Booms, P.G., ‘De afwachtende en de agressieve politiek in Atjeh’, 1879, II (mei) 327-362. |
Bosboom-Toussaint, A.L.G., zie: Toussaint, A.L.G. |
Bosch, W., ‘Een woord over de kolonisatie onzer Oostindische bezittingen’, 1858, I (feb) 165-188. |
Bosse, J.P. van, ‘Decentralisatie in Nederlandsch-Indië’, 1875, IV (dec) 417-452. |
Brandt, W., ‘God, godsdienst, religie’, 1892, II (mei) 256-278. |
Brill, W.G., ‘Goethe uit het staatkundig oogpunt beschouwd’, 1843, M 653-662. |
Brill, W.G., ‘De Republiek der Vereenigde Provinciën in het tijdperk van haren bloei. (Eene wijsgeerig-historische studie)’, 1848, I (mrt) 277-318. |
Brill, W.G., ‘Wat wij beleven is meer geschied. Twee hoofdstukken uit de Romeinsche geschiedenis’, 1849, I (mrt) 317-328. |
Brill, W.G., ‘Over den besten waarborg van staatswelvaren en volksgeluk’, 1849, I (apr) 454-464. |
Brill, W.G., ‘Over de middelen tot het herstel der kranke maatschappij’, 1850, I (jan) 78-89. |
Brill, W.G., ‘Proeve eener geluksleer’, 1850, I (juni) 751-765. |
Brill, W.G., ‘Apologie van Holland’, 1884, III (aug) 331-352. |
Bruining, A., ‘De theologie in de kring der wetenschappen’, 1884, II (juni) 449-501. |
Bruyn Kops, J.L. de, ‘Korte beschouwingen over plaatselijke accijnzen’, 1851, I (apr) 389-438. |
Burger jr., D. rec. J.H. Scholten, Over het Godsbegrip van Krause (Leiden 1846), 1846, B 313-319. |
Busken Huet, Cd., ‘Stichtelijke lektuur’, 1859, I (mrt) 372-433, (apr) 469-520, (mei) 642-702. |
Busken Huet, Cd., ‘Eene kerkelijke beweging in Duitsch-Zwitserland’, 1860, I (mei) 577-636. |
Busken Huet, Cd., ‘Drostelijke teederheid’, 1862, I (feb) 206-243. |
Busken Huet, Cd., ‘Letterkunde. Kroniek en kritiek’, 1862, IV (dec) tot 1865, I (jan). |
Busken Huet, Cd., ‘Vanity Fair’, 1864, IV (nov) 216-222. |
| |
| |
Busken Huet, Cd., ‘Letterkunde. - Een Avond aan het Hof, December 1864’, 1865, I (jan) 115-131. |
Busken Huet, Cd., ‘Een dichterlijk regtsgeleerde’, 1880, II (mei) 280-303. |
Busken Huet, Cd., zie ook: Een Geabonneerde van het Bijblad. |
Bussy, I.J. de, ‘De ontwikkelingsgang van de moderne richting’, 1889, IV (okt) 91-135. |
Buys, J.T., ‘Een monument voor Hogendorp’, 1864, II (apr) 87-99. |
Buys, J.T., ‘Het moderne staatsbegrip’, 1864, III (aug) 193-217. |
Buys, J.T., ‘De donkere dagen vóór Kersmis’ [sic], 1865, I (jan) 1-24. |
Buys, J.T., ‘Misverstand’, 1865, III (juli) 84-111. |
Buys, J.T., ‘Een gevaarlijk kiesstelsel’, 1865, IV (okt) 130-147. |
Buys, J.T., ‘Zomer- en winterstormen’, 1866, III (juli) 1-32. |
Buys, J.T., ‘De ontknooping’, 1866, IV (dec) 447-467. |
Buys, J.T., ‘De debatten over de staatsbegrooting’, 1867, II (apr) 130-161. |
Buys, J.T., ‘Gemeen overleg’, 1867, IV (nov) 287-300. |
Buys, J.T., ‘Avontuurlijke politiek’, 1868, I (jan) 51-79. |
Buys, J.T., ‘Een politiek drama’, 1868, II (apr) 108-135. |
Buys, J.T., ‘Onze kieswet’, 1869, II (mei) 345-371. |
Buys, J.T., ‘Stil leven’, 1870, IV (nov) 279-307. |
Buys, J.T., ‘Het koloniaal debat’, 1870, II (mei) 338-371. |
Buys, J.T., ‘Onze politieke toestand’, 1871, IV (dec) 523-558. |
Buys, J.T., ‘De vruchten van een tiendaagschen veldtocht’, 1872, II (juni) 463-496. |
Buys, J.T., ‘Van 18 November tot 24 December’, 1873, I (jan) 1-35. |
Buys, J.T., ‘Een casus positie’, 1874, IV (okt) 49-85. |
Buys, J.T., ‘De zelfstandigheid van het staatsrecht’, 1876, I (mrt) 417-436. |
Buys, J.T., ‘Groen van Prinsterer’, 1876, II (juni) 540-546. |
Buys, J.T. rec. W.C.D. Olivier, Van de Staten-Generaal (Den Haag 1876), 1876, IV BA (okt) 153-171. |
Buys, J.T., ‘Heden en morgen’, 1877, I (jan) 104-131. |
Buys, J.T., ‘Een Alarmkreet’, 1877, II (apr) 46-84. |
Buys, J.T., ‘Op de grenzen van het beloofde land’, 1879, I (jan) 153-183. |
Buys, J.T., ‘Bedenkelijke leuzen’, 1881, I (jan) 118-160. |
Buys, J.T., ‘Onze aanstaande Reformbill’, 1882, I (feb) 306-342. |
B[uys], J.T., ‘De dood van den Kroonprins’, 1884, III (juli) i-iv. |
Buys, J.T., ‘Non possumus’, 1886, II (mei) 326-352. |
Buys, J.T., ‘Grondwetsherziening’, 1887, II (mei) 288-319. |
Buys, J.T., ‘Teleurstellingen en verwachtingen’, 1888, I (jan) 122-155. |
Buys, J.T., ‘De Eerste Kamer en de schoolwet’, 1889, IV (nov) 367-384. |
Buys, J.T., ‘Willem de Derde, 1849-1890’, 1890, IV (dec) i-iv. |
Buys, J.T., ‘Rumor in casa’, 1891, I (jan) 101-139. |
Buys, J.T., ‘Aan gene zijde van het algemeen stemrecht’, 1892, IV (nov) 204-228 en (dec) 406-458. |
Bijl, Jan [=J. van Gilse], ‘Splinters van oud en nieuw hout’, 1858, I (apr) 617-621. |
Byvanck, W.G.C., ‘Rembrandt-legende’, 1890, II (mei) 274-298. |
Byvanck, W.G.C., ‘Shelley’, 1892, III (aug) 308-338, (sept) 478-519. |
Byvanck, W.G.C., ‘Onze betrekkingen tot Lombok’, 1894, IV (okt) 134-157 en (nov) 299-338. |
|
C. [=C.J. Fortuijn] rec. T.M. Roest van Limburg, Liberalismus (1837), 1838, B 303-313. |
C. [=E.J. Potgieter] rec. H.A. Spandaw, Gedichten I (Groningen 1836), 1837, B 201-204. |
Candore et ardore [=W.J.C. van Hasselt] rec. Verdediging der regten van Nederland
|
| |
| |
tegen aanmatigingen van Groot-Brittaniën, met betrekking tot het tractaat op den 17den maart 1824 gesloten (tweede druk, Amsterdam 1836), 1837, B 39-41. |
Candore et ardore [=W.J.C. van Hasselt] rec. A. de Jager ed., Taalkundig magazijn (1835-1836), 1837, B 136-143. |
Cappelle, H. van, ‘De symboliek van den schedel’, 1854, II (okt) 433-461. |
Chantepie de la Saussaye, P.D., ‘Ethisch pantheïsme’, 1885, I (feb) 341-350. |
[Clercq, G. de], ‘Het voorstel ter grondwetsherziening’, 1845, M 61-96. |
(Clercq, G. de] rec. [H. Box], Staatkundige brieven aan een Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nrs. 3-5 (Den Haag 1844-1845); [P.L.F. Blussé], Nu of nooit; een ernstig woord aan alle gezeten burgers van Nederland (Dordrecht 1845) en Een woord aan den Koning (Amsterdam 1845), 1845, B 392-400. |
[Clercq, G. de] rec. [H. Box], Staatkundige brieven. Aan de negen Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, die het voorstel tot herziening der Grondwet deden, nr. 6 (Den Haag 1845), 1845, B 639-643. |
[Clercq, G. de] rec. De Staatkundige Tooverlantaarn, of Utopisch Politische Snelwagen, I (Kampen 1845), 1845, B 897-898. |
Clercq, G. de, ‘Louis Blanc’, 1846, M 1-33, 48-78, 131-162. |
[Clercq, G. de?] rec. M. Cabet, Communistische geloofsbelijdenis. Naar het Fransch, met de belijdenis des vertalers (z.p. 1846), 1846, B 620-625. |
[Clercq, G. de] rec. G. Engelberts Gerrits, Het leven en de regering van Z.M. Willem I (Amsterdam 1845); A.J. Lastdrager, Nieuwste geschiedenissen van Nederland in jaarlijksche overzigten (Amsterdam 1839-1844); Idem, Belegeringen verdediging des Kasteels van Antwerpen (Amsterdam 1846) en I. Kuranda, België sedert de omwenteling in 1830 (Amsterdam 1846), 1847, B 256-312 en 869-956. |
Clercq, G. de, ‘De nationaliteits-strijd in Sleeswijk’, 1847, M 233-270. |
Clercq, G. de, ‘Arnold Ruge over de Fransche socialisten’, 1847, M 313-346. |
d.C. [G. de Clercq], ‘De buitengewone armenbedeeling te Amsterdam in 1847’, 1848, I (mrt) 369-380. |
[Clercq, G. de] rec. 1 da Costa, Wachter! Wat is er van den nacht? Een lied bij de uitgangen van 1847 (Haarlem 1848), 1848, I BA (apr) 499-502. |
Clercq, G. de rec. S.J. van den Bergh, Onzen Koning, 13 maart 1848. Een lied (Haarlem 1848), 1848, I BA (apr) 502-504. |
[Clercq, G. de], ‘De vlugschriften van den dag’, 1848, I (mei) 630-648. |
Clercq, G. de. ‘Twee nieuwe bijdragen tot het vóór en tegen der regtstreeksche verkiezingen’, 1848, I (juni) 764-778. |
Clercq, G. de, zie ook: G. |
Coronel, S.S., ‘In 't Gooi’, 1863, I(mrt) 435-485 en II (apr) 46-65. |
Coronel, S.S., ‘Een blik op de maatschappelijke en staatkundige ontwikkeling der arbeidende klassen in Engeland’, 1869, II (juni) 473-528. |
Cort van der Linden, P.W.A., ‘Vrijheid en Hervorming’, 1887, II (juni) 389-425 en III (juli) 72-125. |
Cort van der Linden, P.W.A., ‘Conservatief of progressief’, 1893, I (jan) 137-173. |
Cort van der Linden, P.W.A., ‘Wapenstilstand’, 1894, I (jan) 34-50. |
Cort van der Linden, P.W.A., ‘Na den strijd’, 1894, II (mei) 283-306. |
Cort van der Linden, P.W.A., ‘Staat en gemeenschap’, 1894, IV (nov) 239-266. |
Cort van der Linden, P.W.A., ‘Beginselen of formules’, 1895, I (jan) 72-81. |
[Costa, I. da], ‘Bij de rivieren van Babel’, 1841, M 202-204. |
Couperus, L., ‘Noodlot’, 1890, IV (okt) 1-66 en (nov) 177-234. |
Couperus, L., ‘Extaze. Een boek van geluk’, 1892, I (jan) 1-90. |
Couperus, L., ‘Kleine raadsels’, 1892, II (juni) 448-459. |
| |
| |
D. [=C.H. Riehm], ‘De scheikunde en het mikroskoop’, 1850, II (nov) 587-618. |
Delprat, G.H.M., ‘Geven en wéldoen. Bijdragen tot de geschiedenis der armenverzorging bij Christenvolken gedurende de Middeleeuwen’, 1853, I (apr) 457-477. |
‘De Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging’, 1886, IV (nov) 185-190. |
Deventer, C.Th. van, ‘Een eereschuld’, 1899, III (aug) 205-257. |
Deventer, M.L. van, ‘Toussaint l'Ouverture’, 1854, I (feb) 229-244. |
Deventer, M.L. van, ‘De ontwikkeling der constitutie van Duitschland. Historische schets’, 1852, II (aug) 149-175. (okt) 433-472 en (dec) 685-733. |
Deventer, M.L. van, ‘Het tijdperk van Oldebarnevelt’, 1858, I (apr) 562-578. |
Deventer, M.L. van, ‘Een gevaarlijke tocht naar de “Zuid-Afrikaanders”’, 1887, IV (dec) 476-513. |
Dixi rec. P.W. Alstorphius Grevelink, Korte bedenkingen op het werk van den Heer G. Luttenberg. Proeve van onderzoek omtrent het armwezen in ons vaderland (Assen 1842), 1843. B 55-57. |
Donders, F.C. rec. G. Valentin, Natuurkunde van den mensch, vert. J.G. Rooseboom (Gouda 1845), 1846, B 750-783 en 863-900. |
Doorninck, J.I. van, ‘Oud-Holland’, 1884, I (jan) 162-174. |
Dozy, R., ‘Studiën over de Vereenigde Staten’, 1871, II (mei) 193-219 en (juni) 425-454, III (juli) 101-131. |
Dusseau, J.L., ‘Het leven’, 1852, II (juli) 1-44. |
Duyl, C.F. van rec. Jan Holland, Darwinia, een roman uit eene nieuwe wereld (Deventer 1876), 1878, I BA (mrt) 569-584. |
D.W. [=J.C. Zimmerman], ‘Alexander Verhuell’, 1853, I (mrt) 336-348, (apr) 478-491, (juni) 745-756 |
|
E. rec. Verslag der Commissie der Koninklijke Akademie van Wetenschappen tot het opsporen en het bekend maken van de overblijfsels der vaderlandsche kunst uit vroeger tijden (Amsterdam 1667), 1868, I BA (mrt) 551-560. |
E. rec. J.Ph. Koelman, De handelingen der Commissie voor het Nationaal Gedenkteeken getoetst aan de authentieke stukken (Den Haag 1868), 1868, III BA (aug) 369-371. |
Een Geabonneerde van het Bijblad [=Cd. Busken Huet], ‘De Tweede Kamer en de Staatsbegroting voor 1865’, 1865, I (jan) 42-63. |
Elout van Soeterwoude, W., ‘De Surinaamsche goudvelden’, 1884, I (mrt) 436-499. |
Emants, M., ‘Pro domo’, 1889, II (juni) 527-551. |
Engelbregt, C.A. rec. Th. Carlyle, De Fransche omwenteling, een geschiedkundig tafereel, vert F.F.W. Koch (Maarssen 1849-1850), 1851, I BA (juni) 790-801. |
Engelbregt, C.A., ‘Twee staatkundige geschiedschrijvers over den jongsten tijd’, 1852, II (nov) 573-616. |
Evers, J.C.G. en J. de Witte van Citters, ‘Gezondheidsleer. - Voeding’, 1851, I (apr) 439-475. |
|
Faber, G.J.A., ‘Pauperisme en armoede’, 1851, II (aug) 190-206. |
Farncombe Sanders, A.J.W., ‘Grondwetsherziening en Kiesregt’, 1885, IV (nov) 298-332. |
Fortunio [=J.N. van Hall], ‘Moderne sonnetten. Modellen voor dichters, of die het worden willen’, 1885, IV (nov) 333-334. |
Fortunio [=J.N. van Hall], ‘De dichter der toekomst’ en ‘Moderne gedichten’, 1886, IV (okt) 122-124. |
Fortunio [=J.N. van Hall], ‘Nieuwe proeven van moderne poëzie’, 1887, IV (nov) 355-358. |
| |
| |
[Fortuijn, C.J.] rec. D. Donker Curtius, Proeve eener nieuwe grondwet (Arnhem 1840), 1840, B 370-371. |
[Fortuijn, C.J.] rec. J.C. de Jonge, Redevoering over de staatkunde hier te lande na den Utrechtschen vrede; een waarschuwend voorbeeld voor onzen tijd (Den Haag en Amsterdam 1841) en J.R. Thorbecke, Oratio de Simonis Slingelandtii Rempublicam emendandi studio (Leiden 1841), 1841, B 289-299. |
Fortuijn, C.J., zie ook: A.; C.; N. |
Fransen van de Putte, I.D., ‘Mijn advies aan den minister van koloniën nader toegelicht’, 1876, IV (dec) 507-518. |
Fr. B. rec. F.C. de Greuve, Brieven in antwoord op de brieven van den hoogleraar Ph. W. Heusde, over het beoefenen der wijsbegeerte inzonderheid in ons vaderland en in onze tijden (Groningen 1838), 1838, B 498-500. |
F[ruin, R.] rec. C......, Kantteekeningen op het Handboek der Geschiedenis van het Vaderland van Mr. G. Groen van Prinsterer (Nijmegen 1857), 1857, II BA (dec) 850-853. |
Fruin, R., ‘Hugo de Groot en Maria van Reigersbergh’, 1858, II (sept) 289-324 en (okt) 417-473. |
Fruin, R., ‘Het voorspel van den Tachtigjarigen Oorlog’, 1859, II (dec) 741-798 en 1860, I (feb) 182-121 en (mrt) 379-429. |
Fruin, R., ‘Nederland's rechten en verplichtingen ten opzichte van Indië’, 1865, II (apr) 28-52. |
Fruin, R., ‘De Gorcumsche martelaren’, 1865, II (mei) 293-336. |
Fruin, R., ‘De drie tijdvakken der Nederlandsche geschiedenis’, 1865, IV (nov) 245-271. |
Fruin, R., ‘Het geloof aan wonderen’, 1866, II (apr) 28-64. |
Fruin, R., ‘De Nederlandsche beroerten in de XVIe eeuw, uit een katholiek oogpunt beschouwd’, 1867, III (aug) 283-318. |
Fruin, R., ‘Een proeve van historische critiek’, 1869, I (feb) 193-238. |
Fruin, R., ‘De oude verhalen van den moord van Prins Willem I’, 1884, II (mei) 226-271. |
|
G. [=G. de Clercq] rec. Klikspaan, Studentenleven (Leiden 1844), 1844, B 717-741. |
[Geel, J.] rec. Symbolae literariae I, 1837, B 392-395 |
Geel, J. rec. E.J. Potgieter, Het Noorden; in omtrekken en taferelen (Amsterdam 1836, 1840), 1840, B 533-536. |
Geerts, A.J.C., ‘Japan in 1870’, 1871, III (sept) 525-568. |
Geerts, A.J.C., ‘Japan in 1871’, 1872, III (aug) 275-345, (sept) 497-544. |
Genestet, P.A. de, ‘De weduwe van Orléans’, 1848, I (mei) 649-652. |
[Genestet, P.A. de], ‘Leekedichtjes’, 1859, II (nov) 690-694 en 1860, I (jan) 125-131. |
Gilse, J. van, ‘De geschiedenis van de opvoeding des menschdoms en de Openbaring des Bijbels’, 1848, II (okt) 430-461. |
Gilse, J. van, ‘Nieuwe bundels preken’, 1852, I (apr) 401-436, (mei) 545-592. |
Gilse, J. van, ‘De ontwikkeling van het Protestantisme’, 1855, I (juni) 673-694. |
Gilse, J. van, ‘De Groninger Godgeleerden in hunne eigenaardigheid’, 1856, I (mrt) 305-340. |
Gilse, J. van, ‘Het gebruik van de Latijnsche taal in de theologie’, 1857, I (apr) 504-536. |
Gilse, J. van, ‘Het duizendjarig rijk en het gezag der Heilige Schrift’, 1857, II (juli) 1-46. |
Gilse, J. van, ‘Ulrich van Hutten’, 1858, I (mei) 653-702. |
Gilse, J. van, ‘De brieven van Schleiermacher, eene getuigenis van zijn leven’, 1858, II (dec) 681-746. |
Gilse, J. van, zie ook: Bijl, Jan. |
| |
| |
Glasius, L.J.M., ‘Eene klacht’, 1883, IV (dec) 428-449. |
Gorter, S., ‘Arcachon. Uit brieven’, 1867, II (juni) 437-496. |
Gorter, S., ‘Een groot man en een felbewogen tijd’, 1867, II (apr) 1-39, (mei) 232-273. |
Gorter, S., ‘Van Huis, Anna Rooze, Lidewyde’, 1869, I (feb) 275-344. |
Gram, J., ‘In het Palais-Royal. Uit eene correspondentie’, 1867, III (sept) 532-561. |
|
[Hall, J.N. van] rec. P. de Mont, Lentesotternijen (Gent 1881), Idem, Lorelei (Utrecht 1882) en Idem, Idyllen (Sneek 1882), LK, 1883, I (feb) 376-383. |
[Hall, J.N. van] rec. Jacques Perk, Gedichten, met voorrede van Mr. C. Vosmaer en inleiding van Willem Kloos (Sneek 1882), LK, 1883, I (feb) 383-387. |
[Hall, J.N. van] rec. P. Vluchtig, Haagsche hopjes (Haarlem 1883), LK, 1884, I (feb) 373-376. |
[Hall, J.N. van] rec. H. Swarth, Eenzame bloemen (Roeselare 1884), LK, 1884, I (mrt) 567-570. |
[Hall, J.N. van] rec. L. Couperus, Een lent van vaerzen (Utrecht 1884), LK, 1884, III (aug) 359-361. |
[Hall, J.N. van] rec. Soera Rana, Met een meeuwepluim en andere gedichten (Amsterdam 1884), LK, 1884, III (aug) 355-358. |
[Hall, J.N. van] rec. H. Swarth, Blauwe bloemen (Utrecht 1884), LK, 1885, I (jan) 191-192. |
[Hall, J.N. van] rec. De Nieuwe Gids I, 1 (oktober 1885), LK, 1885, IV (nov) 363-364. |
[Hall, J.N. van] rec. A. Verwey, Persephone en andere gedichten (Den Haag 1885), LK, 1885, IV (dec) 544-548. |
[Hall, J.N. van] rec. E. Zola, Germinal (1885) en Idem, L'Oeuvre (1886), A. Cooplandt, Uit het leven (1885) en F. Netscher, Studies naar het naakt model (1886), LK, 1886, II (mei) 383-396. |
[Hall, J.N. van] rec. W. Kloos en A. Verwey, De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek (Amsterdam 1886) en L. van Deyssel, Over literatuur (de heer F. Netscher) (Amsterdam 1886), LK, 1886, II (juni) 583-587. |
[Hall, J.N. van], ‘Uit de geschiedenis van de Gids’, LK, 1886, IV (dec) 569-590. |
Hall, J.N. van, ‘Het dagboek van Marie Bashkirtseff’, 1887, III (sept) 348-373. |
Hall, J.N. van, ‘De “decadents” in Frankrijk’, 1888, I (feb) 416-436. |
Hall, J.N. van, ‘Groote geluiden’, 1888, II (apr) 136-151. |
[Hall, J.N. van] rec. H. Gorter, Mei (Amsterdam 1889), LK, 1889, II (apr) 185-196. |
[Hall, J.N. van] rec. Physiologie van De Nieuwe Gids (Amsterdam 1889), 1889, III Bibl. (juli) 182. |
Hall, J.N. van, ‘Twee drama's van Ibsen’, 1889, III (sept) 461-478. |
[Hall, J.N. van] rec. A. Verwey, Nieuwe gedichten (Amsterdam 1890), LK, 1890, I (mrt) 601-604. |
[Hall, J.N. van] rec. L.Tolstoi, La sonate à Kreutzer (Parijs 1890), LK, 1890, II (juni) 545-555. |
[Hall, J.N. van] rec. H. Gorter, Verzen (Amsterdam 1890), LK, 1890, IV (dec) 583-592. |
[Hall, J.N. van] rec. F. van Eeden, Studies (Amsterdam 1890), LK, 1890, IV (dec) 592-596. |
[Hall, J.N. van] rec. J.H. Groenewegen, Bibliographie der werken van Everhardus Johannes Potgieter (Haarlem 1890), 1890, IV Bibl. (dec) 597. |
[Hall, J.N. van] rec. P. Tideman, Een jongste generatie en De Nieuwe Gids (Amsterdam 1894), LK, 1894, III (aug) 357-363. |
Hall, J.N. van, zie ook: Fortunio. |
Hamel, A.G. van, ‘Over Zola’, 1880, I (feb) 326-359. |
| |
| |
Hamel, A.G. van, ‘Weten en dichten’, 1881, II (apr) 143-178. |
Hamel, G.A. van, ‘De tegenwoordige beweging op het gebied van het strafrecht’, 1891, I (feb) 316-342. |
Hart, C. van der, ‘Herinneringen van Bali in 1849’, 1854, II (dec) 642-656. |
Hartevelt, D., ‘Industrie en poëzie’, 1883, III (sept) 515-530. |
Harting, D., ‘De geloofwaardigheid van den schrijver van het Boek De Handelingen der Apostelen, verdedigd’, 1849, I (mei) 477-503. |
Harting, D., ‘Bijdrage tot de kennis van het hedendaagsche standpunt der kritiek des Nieuwen Testaments’, 1850, I (juni) 673-728. |
Harting, D., ‘Een kritisch vraagstuk opgelost. Onderzoek naar de echtheid der Schriften van Johannes’, 1853, I (apr) 397-432 en (mei) 541-568. |
Harting, D., ‘Een leefregel voor de Kerk in onzen tijd’, 1854, II (okt) 385-416. |
Harting, D., ‘Wetenschappelijk-populaire theologie’, 1856, II (juli) 1-51. |
Hartog, L. de, ‘Saint-Simon en de Saint-Simonisten’, 1870, III (juli) 77-116. |
H[asebroek, J.P.], ‘Aan het rijm (naar J. Delorme)’, 1837, III 238-240. |
Hasebroek, J.P., ‘Aan Nicolaas Beets, op zijn zeventigsten verjaardag, 13 september 1884’, 1884, III (sept) 391-394. |
Hasebroek, J.P., zie ook: J.; Jonathan. |
[Hasselt, W.J.C. van] rec. [J. de Bosch Kemper], De staatkundige partijen in Noord-Nederland, geschetst in een historisch overzigt van deszelfs binnenlandsche staetsgesteldheid van het einde der grafelijke regering tot op het jaar 1813 (Amsterdam 1837), 1840, B 449-457 en 516-525. |
Hasselt, W.J.C. van, ‘De Loevesteinsche gevangenschap’, 1845, M 283-293. |
Hasselt, W.J.C. van, zie ook: Ardore et candore; Candore et ardore; V.H. |
H.B. [=P.T.L. Helvetius van den Bergh], ‘De vaderlandslievende edelmogende’, 1844, M 492-494. |
Heemskerk Az., J., ‘Er waren armen ook in oud-Griekenland’, 1850, I (juni) 729-750. |
Heemskerk Az., J., ‘De armoede in het heidensche Rome’, 1851, I (mrt) 309-329. |
[Heemskerk Az., J.], ‘Brief van mr. J. Heemskerk Az. aan prof. S. Vissering, over zijne “Opmerkingen over de kwestie van den dag”’, 1852, II bijblad oktober. |
[Heemskerk Bz., J.], ‘Staatkundig Overzigt’, 1848, passim. |
[Heemskerk Bz., J.], ‘Staatkundige Beschouwingen’, 1849, I (feb) 192-220 en II (okt) 487-508, (nov) 640-667 en (dec) 771-799; 1850, I (jan) 90-99 en (feb) 251-268. |
Heemskerk Bz., J., ‘Over de hervorming van de Engelsche scheepvaartwetten’, 1850, I (mrt) 301-324, (apr) 476-495, (mei) 594-621, (juni) 766-784. |
Heemskerk Bz., J.; ‘Robert Peel’, 1850, II (okt) 444-473, (nov) 619-643 en (dec) 701-723. |
Heemskerk Bz., J., ‘Macaulay en de Engelsche geschiedenis’, 1851, I (feb) 137-164 en (mei) 575-596 en 1852, I (mei) 604-628. |
Heemskerk Bz., J., ‘Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche diplomatie’, 1852, II (sep) 352-380 en (okt) 473-493. |
Heemskerk Bz., J., ‘Koning Willem de Tweede’, 1853, I (feb) 190-213. |
Heemskerk Bz., J., ‘Het anti-revolutionaire staatsregt in Nederland’, 1853, II (nov) 481-502 en (dec) 685-703. |
Heering, P. rec. Paganus, Wolfskampen Dine. Een verhaal uit het Twentsche volksleven (Nijmegen 1872), 1873, IV BA (nov) 416-418. |
Heering, P., ‘Een tochtje door het Tenggergebergte’, 1875, IV (okt) 122-143. |
Heering, P., ‘Een kind, dat te veel was’, 1883, II (apr) 1-43. |
Heim, J.H. van der, ‘Johan de Witt tegenover Frankrijk’, 1851, I (mrt) 273-308. |
Heim, H.J. van der, ‘Aanteekeningen over het armwezen’, 1853, I (feb) 133-166. |
Heim, H.J. van der, ‘De wet tot regeling van het armbestuur’, 1854, II (nov) 542-566. |
| |
| |
Heim, H.J. van der, ‘Eenige cijfers der statistiek’, 1857, I (mrt) 334-355. |
Heldring, B., ‘Ons bestuur over ons rijk in Indië’, 1872, II (mei) 242-262. |
Heldring, B., ‘Suriname’, 1876, I (feb) 217-245. |
Heije, J.P., ‘Hasselt, 8 augutus 1831’, 1837, M 307-312. |
Heije, J.P., ‘Oude liedekens, vernieuwd’, 1850, I (mrt) 325-344. |
Heymans, G., ‘De methode der moraal’, 1881, IV (nov) 193-223 en (dec) 414-448. |
Heymans, G., ‘Een nieuwe oplossing der sociale quaestie’, 1883, II (apr) 107-140. |
Heymans, G., ‘Volks-en staatssouvereiniteit’, 1883, IV (okt) 84-118. |
Heymans, G., ‘Edmond Schérer en de democratie’, 1884, III (aug) 298-313. |
Heymans, G., ‘Een laboratorium voor experimenteele psychologie’, 1896, II (apr) 73-100. |
Heyse, J.H.C. rec. L. Wallace, Quetzal (vert., Sneek 1876) en Rijkskinderen, een verhaal uit de Nieuwe Wereld (vert., Amsterdam 1876), 1878, I BA (mrt) 600-607. |
Heyse, J.H.C. rec. W.G.F. van Sorgen, Eerste viertal novellen (Den Haag z.j.), 1878, I BA (feb) 417-424. |
Heyse, J.H.C. rec. Catharina, De schoonzusters en Katy's verloving (Amsterdam z.j.), 1878, III BA (aug) 372-374. |
Heyse, J.H.C., ‘Mens sana in corpore sano’, 1879, I BA (mrt) 604-613. |
Hildebrand [=N. Beets], ‘Vooruitgang’, 1837, M 345-351. |
Hildebrand, ‘Het water’, 1838, M 66-71. |
Hildebrand, ‘Begraven’, 1838, M 89-97. |
Hildebrand, ‘Eene tentoonstelling van schilderijen’, 1838, M 176-186. |
Hildebrand, ‘De wind’, 1838, M 420-423. |
Hingst, S.J., ‘Kerk en staat’, 1863, I (feb) 193-213, II (apr) 28-45 en (juni) 443-471. |
Hoekstra Bz., S., ‘Het maatschappelijk leven, zijne organisatie, zijne eischen en zijne gebreken. Vlugtige ideën van een leek op dit gebied van wetenschap over hetgeen leeken daarvan behooren te weten’, 1861, I (feb) 198-254. |
Hoekstra Bz., S., ‘Het nuttigheidsbeginsel, als rigtsnoer van het zedelijk oordeel’, 1865, I (feb) 243-276, (mrt) 421-451, II (apr) 67-102. |
Hoekstra Bz., S., ‘De tegenstelling van optimisme en pessimisme’, 1880, IV (nov) 262-303. |
Hoëvell, W.R. van, ‘Het oude Instituut en de nieuwe Akademie’, 1855, I (mrt) 344-369. |
Hoëvell, W.R. van, ‘Een dorp en een berg’, 1855, II (okt) 468-489. |
Hoff, J.H. van 't, ‘De nieuwe elementen, Argon en Helium’, 1895, II (juni) 461-465. |
Hollander, J.J. de, ‘De Maleische proza-literatuur’, 1849, I (mei) 533-584. |
Honigh, C., ‘In 's levens lente weggerukt’, 1879, I (mrt) 556-565. |
Honigh, C., ‘Eene bladzijde uit den Exodus der Transvalers (29 augustus 1848)’, 1881, I (feb) 370-382. |
Hooijer, J.H., ‘Bij het graf van twee dichters - Père la Chaise en Roozendaal’, 1876, IV 447-467. |
Hooijer, J.H., ‘De jongste roman van Octave Feuillet’, 1880, I (jan) 6-48. |
Hooijer, J.H., ‘Onze nationaliteit’, 1882, IV (nov) 385-400. |
Hooijer, J.H., ‘Een wilde vogel’, 1884, I (jan) 1-19. |
Hooijer, J.H., ‘Graaf Léo Tolstoi’, 1886, III (juli) 1-32. |
Hooijer, J.H., ‘Mors et vita’, 1887, IV (nov) 297-321. |
Hooijer, J.H., ‘De toekomst van onzen stam’, 1890, I (feb) 378-394. |
Hooijer, J.H., ‘Een Fransch student over den hedendaagschen Franschen roman’, 1890, II (juni) 462-477. |
Hooijer, J.H., ‘Een vrouw Fin de Siècle. Madame du Deffand’, 1891, IV (dec) 381-409. |
Houten, S. van, ‘Kritiek der practische staathuishoudkunde’, 1863, I (mrt) 401-434. |
| |
| |
Houten, S. van, ‘De staathuishoudkunde als wetenschap en kunst’, 1866, III (aug) 185-209. |
Houten, S. van, ‘De methode der natuurwetenschap in verband met die der geestelijke wetenschappen’, 1871, III (aug) 333-348. |
Huberts, W.J.A., ‘Eenige aanteekeningen op de Middeleeuwsche geschiedenis des vaderlands’, 1859, II (sept) 332-345. |
Hubrecht, A.A.W., ‘Verwording’, 1885, II (mei) 389-406. |
Hugenpoth (tot den Beerenclaauw), J.B. van, ‘De Revolutie’, 1871, I (mrt) 405-444. |
Hugenpoth, J.B., ‘Anti’, 1877, I (feb) 209-299. |
Huizinga, D., ‘Karl Ernst von Baer’, 1868, III (sept) 413-438. |
Huizinga, D., ‘Leven’, 1873, I (jan) 36-63. |
Hulshoff Pol, J., ‘Indische adviezen in de Staten-Generaal’, 1877, III (aug) 257-286. |
Huysmans, C.C., ‘De kunstbeschouwing van den nijverheidsstand en de middelen om haar te bevorderen’, 1853, I (mei) 583-617. |
|
Irving, E.J., ‘John Ruskin’, 1889, IV (dec) 485-512. |
|
J. [=J.P. Hasebroek], ‘Gekroonde vrouwen’, 1838, M 1-9. |
Jonathan [= J.P. Hasebroek], ‘Sint-Nicolaas’, 1838, M 440-446. |
jonckbloet, W.J.A. rec. B.H. Lulofs, Handboek van den vroegsten bloei der Nederlandsche letterkunde, of proeven uit Nederlandsche schriften der dertiende en veertiende eeuw (Groningen 1845), 1846, B 1-56. |
Jonckbloet, W.J.A., ‘De dierensage in Vlaanderen. Fragment eener geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst’, 1851, I (feb) 185-220. |
Jorissen, E.J.P., ‘De moderne theologie op den kansel veroordeeld’, 1862, I (mei) 633-657. |
Jorissen, E.J.P., ‘Vereenvoudiging en zuivering van den theologischen strijd’, 1868, I (mrt) 377-403. |
|
Kalff, G., ‘Persoonlijke dienstplicht. Herinneringen en wenken’, 1889, I (juni) 401-434. |
Kalff, G., ‘Eene enquête’, 1892, II (juni) 460-482. |
Kalff, G., ‘Onderwijs en opvoeding’, 1895, I (mrt) 521-534. |
Kan, M.C., ‘Nieuw-Holland en zijn Engelsche Koloniën’, 1871, III (aug) 244-295 en (sept) 468-524. |
Kan, M.C., ‘Stanley's jongste reis’, 1890, I (feb) 254-282. |
Kate, H.F.C. ten, ‘Een en ander over Suriname’, 1888, III (aug) 181-221. |
Keller, G., ‘Jacob Jan Cremer. Een woord van herinnering’, 1881, IV (nov) 224-244. |
[Kiehl, E.J.], ‘De onderwijsvraag’, 1857, I (apr) 433-503 en (mei) 612-686. |
Kielstra, E.B., ‘De toestand van het Indische leger’, 1884, II (apr) 154-186. |
Kielstra, E.B., ‘Steenkolen en spoorwegen ter westkust van Sumatra’, 1884, IV (okt) 1-41. |
Kielstra, E.B., ‘De uitbreiding van het Nederlandsch gezag op Sumatra’, 1887, IV (nov) 256-296. |
Kneppelhout, J., ‘Mijn zwarte tijd’, 1844, M 159-164. |
Kneppelhout, J., ‘Een dichter uit het volk’, 1849, I (apr) 427-453. |
Kneppelhout, J., ‘Aan den Wel-Edel Geboren Heer A.J. de Bull, Lid der Commissie, door den Koning benoemd, ter beraming en opgave der middelen tot herstel van het nationaal tooneel’, 1851, II (sept) 390-392. |
K[neppelhout], J., ‘Overdenkingen bij het sluiten der Algemeene Tentoonstelling te Parijs’, 1856, II (okt) 481-509. |
| |
| |
K-t [=Kneppelhout], J. ‘Over tooneel’, 1880, I (feb) 233-248. |
Knoop, W.J., ‘Bijdrage tot de kennis van ons krijgswezen te lande’, 1849, I (feb) 121-171. |
Knoop, W.J., ‘Nog iets over onze landsverdediging’, 1850, I (jan) 59-77. |
Knoop, W.J., ‘De verdediging van Nederland in 1672 en 1673’, 1851, II (aug) 129-171, (sept) 304-340 en (okt) 415-462. |
Knoop, W.J., ‘Bijdragen tot de Nederlandsche krijgsgeschiedenis’, 1853, I (jan) 51-82. |
Knoop, W.J., ‘Over het tegenwoordige krijgswezen van Frankrijk en over de verdediging van België’, 1853, I (mei) 618-660. |
Knoop, W.J., ‘Séneffe’, 1854, II (juli) 1-50 en (aug) 181-241. |
Knoop, W.J., ‘Beschouwingen over onze Indische krijgsgeschiedenis’, 1860, II (juli) 1-57 en (aug) 189-232. |
Knoop, W.J., ‘Iets over het verband van het Indische leger met het leger hier te lande’, 1862, I (mrt) 365-379. |
Knoop, W.J., ‘Een woord over den militairen toestand van Nederland’, 1871, I (feb) 137-238. |
Knoop, W.J., ‘Boni (1859-1860)’, 1873. II (mei) 324-368. |
Knoop, W.J., ‘Iets over ons krijgswezen’, 1874, IV (okt) 86-108. |
Knottenbelt, W.C., ‘Emancipatie en Evangelie’, 1857, I (feb) 250-286. |
Koekebakker, H., ‘De ontwikkelingstheorie en de zedeleer’, 1881, III (aug) 259-323. |
Kollewijn, R.A., ‘Bilderdijk's karakter’, 1890, II (apr) 75-99. |
Koo, J. de, ‘Het volkslied in Nederland’, 1877, III (juli) 225-256. |
Koorders, D., ‘De jongste bestrijding der Groninger School’, 1852, I (mrt) 299-325. |
Koorders-Boeke, H., ‘Brief over A.C.E. [sic] Wallis: In dagen van strijd’, 1878, II (apr) 132-145. |
K.B., H. [=H. Koorders-Boeke] rec. M.C. Frank, Hoe zij oude vrijster werd. Een Nederlandsch-Indische roman (Leiden 1877), 1878, I BA (feb) 408-411. |
K.B., H. [=H. Koorders-Boeke] rec. Miss Mulock, De noodlottige brievenbus (vert., Deventer 1877) en Idem, Het lamme prinsje (vert., Amsterdam 1877), 1878, I BA (mrt) 608-611. |
Koster, W., ‘Het natuurlijk ontstaan van den mensch’, 1875, I (feb) 241-277. |
Koster, W. rec. Kosmos. Natuurwetenschappelijke bladen (Haarlem 1874), 1875, I (mrt) 636-637 en 1877, IV (nov) 356-368. |
Koster, W., ‘De verdediging der teleologie in den laatsten tijd’, 1877, III (sept) 457-502. |
Koster, W., ‘Voor en tegen het Darwinisme’, 1880, I (feb) 272-310 en (mrt) 462-494. |
Koster, W., ‘Erfelijkheid en sociale psychologie’, 1885, II (mei) 253-286. |
Koster jr., Bern. [=J.C. Zimmerman], ‘Zamenspraken zonder zin, of “Wat is nu de idée van dat ding?”’, 1860, I (apr) 512-530. |
Koster jr., Bern., ‘Fictie en historie’, 1860, II (nov) 680-700. |
Koster jr., Bern., ‘Parijsche photographiën’, 1867, II (mei) 193-231. |
|
Laging Tobias, P.F., ‘Onze tegenwoordige politiek in Atjeh en hare gevolgen’, 1886, II (mei) 274-307. |
Lamping, J.A., ‘Schoolwetsherziening’, 1868, II (mei) 193-231 en (juni) 431-475. |
Land, J.P.N., ‘Dienstbare wijsbegeerte’, 1864, II (juni) 369-423. |
Land, J.P.N., ‘Kritische zedeleer’, 1874, II (apr) 1-38. |
Land, J.P.N., ‘Overtuiging’, 1875, I (jan) 1-68. |
Leemans, C., ‘De kunst in Nederland’, 1854, II (aug) 145-180. |
Leendertz Wz., P., ‘Midden-Nederlandsche prosodie’, 1850, I (mrt) 269-300 en (apr) 409-439. |
| |
| |
Lewe van Middelstum, J.C., ‘Het Chineesch-Engelsche vraagstuk’, 1857, I (mei) 705-728. |
Lewe van Middelstum, J.C., ‘De openstelling van Japan’, 1858, II (juli) 42-88. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Een nieuw adept der antirevolutionaire school’, 1854, I (apr) 437-464. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Positieve staatsleer’, 1854, II (sept) 265-291. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Een protest tegen de Reactie’, 1855, I (jan) 1-21. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Het leven van een denker’, 1855, I (apr) 409-443. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Een anti-filosofische roman’, 1855, II (aug) 129-157. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Gervinus, geschiedschrijver der negentiende eeuw’, 1856, I (jan) 1-50 en (feb) 176-218. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Een bespiegelend empirist’, 1856, II (juli) 52-101. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Nieuwe politiek onder oude vormen’, 1856, II (nov) 561-602. |
[Limburg Brouwer, P.A.S. van], ‘Problematische politiek. Het nieuwe ministerie en de volksvertegenwoordiging in 1856’, 1857, I (feb) 161-216. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Theocratie in de negentiende eeuw’, 1857, I (mei) 577-611. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘De ontknooping’, 1857, II (sept) 305-330. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘De ijzeren eeuw van Nederland’, 1858, I (jan) 1-65. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Twee ketters van onzen tijd’, 1858, I (juni) 845-886 en II (juli) 1-41. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Midas Diplomatist’, 1859, I (juni) 885-899. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Nitisâstra’, 1860, I (jan) 22-46. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Vuurdienst. Eene proeve uit eene nieuwe wetenschap’, 1860, I (apr) 474-493. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Buddha’, 1860, II (sept) 317-344. |
[Limburg Brouwer, P.A.S. van], ‘Parasitische politiek’, 1861, I (feb) 137-174. |
[Limburg Brouwer, P.A.S. van], ‘Koloniale kamerkout’, 1863, I (feb) 249-277. |
[Limburg Brouwer, P.A.S. van], ‘Een pracht-brochure van een oud-minister’, 1863, II (apr) 1-27. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Oostersch atheïsme’, 1868, IV (dec) 425-451. |
Limburg Brouwer, P.A.S. van, ‘Vergelijkende mythologie’, 1871, II (apr) 1-30. |
Limburg Brouwer, [geen initialen bekend] van, ‘Javaansche zang’, 1877, II (mei) 286-311. |
Linden, J.W. van der, ‘De geschiedenis en de beteekenis der “Ethische” Richting onder de Modernen’, 1883, IV (dec) 450-465. |
Linden, J.W. van der, ‘Stelsels en personen’, 1886, IV (nov) 213-229. |
Lith, P.A. van der, ‘Het Noord-Borneo tractaat’, 1891, IV (dec) 444-478. |
Lith, P.A. van der, ‘Bombay’, 1892, III (juli) 11-30. |
Loenen Martinet, J. van, ‘Longfellow's Divine Tragedy’, 1877, II (apr) 33-55. |
Loenen Martinet, J. van, ‘Godsdienstprediking’, 1891, I (feb) 293-315. |
Loman, A.D., ‘De Opstanding van Jezus. Het geloof der gemeente en de bedenkingen der wetenschap’, 1861, I (apr) 449-507. |
Loman, A.D., ‘Het Evangelie der toekomst’, 1865, II (mei) 209-242. |
Loman, A.D., ‘De Godsdienst voor onzen tijd. Eene pleitrede voor denkenden’, 1869, IV (nov) 224-250. |
Loman, A.D., ‘Het Onuitsprekelijke’, 1876, II (juni) 409-442 en 1878, I (feb) 193-248 en 1879, I (jan) 23-84. |
Loman, A.D., ‘Spraakverwarring’, 1877, I (mrt) 449-511. |
| |
| |
Loman, A.D., ‘Antiek en modern Christendom’, 1880, II (apr) 26-59. |
Loman, A.D., ‘Symbool en werkelijkheid in de evangelische geschiedenis’, 1884, I (feb) 265-304. |
Loman, A.D., ‘De oorsprong van het geloof aan de opstanding van Jezus’, 1888, I (mrt) 502-545 en II (apr) 86-135. |
L. [=M.C.L. Lotsy], ‘Democratie en Constitutionele Monarchie’, 1871, II (apr) 59-112. |
Lotsy, M.C.L., ‘Democratie en Theocratie’, 1872, IV (okt) 32-68. |
Lorentz, H.A., ‘De door Prof. Röntgen ontdekte stralen’, 1896, I (mrt) 510-528. |
Louter, J. de, ‘De Transvaalsche deputatie’, 1884, II (juni) 502-539. |
Louter, J. de, ‘Decentralisatie in Britsch-Indië’, 1887, I (jan) 24-51 en (feb) 237-275. |
Louter, J. de, ‘Het Kiesrecht’, 1893, III (juli) 76-101. |
|
Macalester Loup, R., ‘Politiek Overzicht’, 1880, I (jan) - 1883, IV (nov). |
Macalester Loup, R., ‘Een constitutioneele strijd’, 1884, II (mei) 313-331. |
M[argadant?], J., ‘Marnix van St. Aldegonde, en de jongste uitgever zijner werken’, 1857, II (nov) 625-667. |
Margadant, J., ‘Een teeken des tijds’, 1862, I (jan) 1-26. |
Margret, J., ‘Parijsch leven en denken’, 1867, IV (okt) 71-110. |
Menno Huizinga, J., ‘Slapende zielen’, 1889, IV (dec) 436-484. |
Mens ingenua Deo grata [=J.A.M. Mensinga] rec. C. Hooijer, Kerkelijke wetten voor de Hervormden in het Koninkrijk der Nederlanden (Zaltbommel 1846), 1847, B 425-476. |
Mensinga, J.A.M., ‘Diorismen over kerkzang en kerkmuzijk’, 1845, M 479-522, 547-576. |
Meulen, F.P. ter, ‘De maatstaf der kunst’, 1874, II (sept) 502-514. |
Meulen, F.P. ter, ‘Kunstwaarde’, 1879, I (jan) 85-98. |
Meijboom, L.S.P., ‘De Groninger School in haren strijd’, 1852, I (feb) 148-202. |
Millies, H.C., ‘De inhuldiging en een wapenschild. Eene nabeschouwing’, 1849, I (jan) 721-735. |
Millies, H.C., ‘De Javaansche Bijbelvertaling’, 1853, II (aug) 148-169. |
Miquel, F.A.W., ‘Over de natuurlijke gesteldheid van het eiland Java en andere gewesten van Neêrlandsch Indië’, 1853, II (dec) 642-684. |
Mirandolle, C.J.F. rec. N.G. Pierson, Het Kultuurstelsel. Zes voorlezingen (Amsterdam 1868), 1868, IV (nov) BA 417-422. |
Modderman, A.E.J., ‘Politiek Overzicht’, 1864, III (aug) 328-351. |
Moleschott, J., ‘Bij een feest van de wetenschap’, 1887, IV (dec) 514-525. |
Molster, J.A., ‘Twee studeerkamers’, 1851, II (aug) 207-226. |
Muller, H.P.N., ‘Herinneringen uit de Transvaal. Fragmenten van een reisverhaal’, 1888, II (mei) 223-274. |
Muller, P.N., ‘Iets over de graankwestie in Nederland’, 1855, I (mrt) 319-343. |
Muller, P.N., ‘De Zondsche tol’, 1855, I (apr) 444-464. |
Muller, P.N., ‘Bijbelsche staathuishoudkunde en de accijnskwestie’, 1855, I (juni) 738-758. |
Muller, P.N., ‘Moderne alchymie. Eene handelstudie’, 1856, I (jan) 70-129. |
[Muller, P.N.], ‘Felix Meritis. Werkzaamheden der Afdeeling Koophandel’, 1856, I (mei) 685-727. |
M[uller, P.N.] rec. Brandtz Mayer, Twintig jaren uit het leven van een slavenhandelaar, vert. M. Keyzer (Den Haag 1856), 1856, II BA (sept) 415-416. |
Muller, P.N., ‘Het vrijhandels-congres te Brussel (22, 23, 24 en 25 september 1856)’, 1856, II (nov) 620-667 en (dec) 718-770. |
| |
| |
Muller, P.N., ‘Volks-Lectuur’, 1857, I (juni) 822-854. |
Muller, P.N., ‘De handelscrisis van 1857’, 1858, I (feb) 277-303. |
Muller, P.N., ‘Spoorwegen’, 1859, II (okt) 530-566. |
[Muller, P.N.], ‘Help u zelven’, 1860, II (okt) 485-516. |
Muller, P.N., ‘Eene verdediging van Neêrlands handelspolitiek’, 1860, II (dec) 741-759. |
Muller, P.N., ‘Beter onderwijs’, 1864, III (sept) 463-485. |
Muller, P.N., ‘Fernan Caballero’, 1867, III (sept) 435-471. |
M[uller, P.N.] rec. Differentieele rechten in Nederlandsch Indië, door een Amsterdamsch koopman (Amsterdam 1872) en Een woord aan allen die belang stellen in den bloei onzer koloniën, in verband met onzen handel en onze industrie (Amsterdam 1872), 1872, I (feb) 369-372. |
Muller, P.N., ‘In- en uitwendige grootheid’, 1883, IV (okt) 25-44. |
Muller, P.N., ‘Een nieuw koloniaal tijdschrift’, 1885, III (sept) 491-506. |
Muller, P.N., ‘Koloniaal gevaar’, 1886, III (aug) 348-355. |
Muller, P.N., ‘Anglomanie’, 1889, III (aug) 263-277. |
Muller van Voorst, S., ‘Wat ontbreekt Suriname?’, 1887, II (apr) 162-172. |
Muller van Voorst, S., ‘Suriname’, 1890, I (mrt) 535-544. |
|
N. [=C.J. Fortuijn] rec. [W.T. Gevers Deynoot], Iets over de vroegere Staatsregelingen en de tegenwoordige Grondwet van Nederland (Dordrecht 1839), 1839, B 451-452. |
N. [=C.J. Fortuijn] rec. J.R. Thorbecke, Aanteekening op de Grondwet (Leiden 1839), 1840, B 72-79. |
Netscher, F., ‘Het naturalisme in Engeland’, 1886, I (jan) 71-91 en (feb) 286-306. |
Niermeijer, A., ‘Het wezen der Christelijke Openbaring’, 1850, I (feb) 109-149. |
Nievelt, C. van rec. E. van der Ven, Fantasia. Novellen (Schoonhoven 1877), 1878, I BA (feb) 412-416. |
|
OEC. [=R.C. Bakhuizen van den Brink] rec. J.H. Reddingius Gz., Het christelijk geloof van Schleiermacher in verband tot het Rationalismus beschouwd (Groningen 1836), 1837, B 64-70, 118-132. |
Opzoomer, C.W. rec. J.I. Doedes, J.J. van Oosterzee e.a. ed., Jaarboeken voor wetenschappelijke theologie I (1845), 1845, B 405-427, 473-496, 555-598. |
Opzoomer, C.W. rec. [J. Nieuwenhuis], De wijsgeer der negentiende eeuw (Leiden 1845), 1845, B 766-778. |
Opzoomer, C.W., ‘Eene geschiedenis der filozofie’, 1854, II (okt) 417-432. |
Oudenaerde, M. van [=Ch. Boissevain], ‘Op den familiedag’, 1886, IV (nov) 307-335. |
Ovink, B.J.H., ‘Sceptische overtuigingen’, 1893, II (juni) 381-414. |
|
P. [=D.A. Portielje?] rec. B. Albarda, Het heil van den staat de hoogste wet. Bijdragen tot eene verbeterde staatshuishouding in Nederland (Leeuwarden 1843) en [A. Heemskerk), Het crediet alleen kan den staat behouden, of onderzoek naar de middelen ter verbetering der financiën (Amsterdam 1843), 1843, B 654-655. |
P. [=D.A. Portielje?] rec. J.H. van Rechteren, De staatkundige strekking van de verwerping der wet tot regeling van 's rijks openbare schuld (Den Haag 1843) en A. Vogelsang, Eerlijkheid het heil van Nederland, eene wederlegging der bijdragen van mr. B. Albarda (Dordrecht 1843), 1844, B 180-183. |
Panhuys, W.E. van, ‘Europesche volkplantingen in tropische gewesten’, 1870, I (mrt) 401-444. |
Philips, A. rec. A. Thiers, Over den openbaren onderstand. Verslag bij de wetgevende vergadering van Frankrijk ingediend, namens de Commissie van openbare onderstand (1850), 1850, II BA (sept) 390-396. |
| |
| |
[Piaget, E.], ‘De Jezuïten en Ellendorf’, 1843, M 397-412, 453-468. |
Piaget, E. rec. G. Libri, De Fransche geestelijkheid onder den invloed der Jezuïten (Amsterdam 1844), 1844, B. 636-644. |
Pierson, A., ‘Prof. Hoekstra's verdediging van het indeterminisme’, 1858, I (apr) 493-561. |
Pierson, A., ‘Prof. Scholten's monisme’, 1859, I (juni) 749-798. |
Pierson, A., ‘Een misverstand’, 1860, I (juni) 745-814. |
Pierson, A., ‘Waardeering’, 1861, I (mei) 663-691. |
Pierson, A., ‘Een keerpunt in de wijsgeerige ontwikkeling’, 1871, II (juni) 455-487. |
Pierson, A., ‘Mill over godsdienst’, 1874, IV (dec) 458-493. |
Pierson, A., ‘Eene geschiedenis van het materialisme’, 1875, II (juni) 385-444. |
Pierson, A., ‘George Eliot’, 1881, I (feb) 261-268. |
Pierson, A., ‘Bij een onuitgegeven werk’, 1888, III (aug) 369-400. |
Pierson, A., ‘Jongere tijdgenoten. II’, 1890, II (mei) 177-196. |
Pierson, A., ‘Dr. Kollewijn's Bilderdijk’, 1891, IV (okt) 25-48. |
Pierson, A., ‘Over Opzoomer’, 1893, I (mrt) 413-440. |
Pierson, H., ‘De heerschappij der bourgeoisie in de Nederlandsch Hervormde Kerk’, 1869, I (mrt) 441-476. |
P[ierso]n, [N.G.] rec. A.V.S., Is de emancipatie der slaven in onze West-Indische bezittingen tijdig? (Amsterdam 1861) en J. van der Smissen, Over de emancipatie der slaven (Haarlem 1861), 1862, I BA (jan) 127-139. |
Pierson, N.G., ‘De grondslagen van Ricardo's stelsel’, 1864, I (feb) 225-256 en (mrt) 468-512. |
Pierson, N.G., ‘Het begrip van volksrijkdom’, 1864, III (sept) 393-435 en IV (okt) 14-48. |
Pierson, N.G., ‘Friedrich List en zijn tijd’, 1866, III (sept) 353-388. |
Pierson, N.G., ‘Economisch Overzicht. Buitenlandsche letterkunde’, 1867, IV (nov) 185-222; 1868, I (jan) 23-50; 1869, IV (nov) 177-223. |
Pierson, N.G., ‘De inkomstenbelasting’, 1871, I (jan) 1-32. |
Pierson, N.G., ‘Armverzorging’, 1872, III (juli) 45-76. |
Pierson, N.G., ‘Het katheder-socialisme’, 1878, III (aug) 250-281. |
Pierson, N.G., ‘Werkkring en methode der staathuishoudkunde’, 1879, III (sept) 377-411. |
Pol, H., ‘Iets over den toestand der poëzy in Spanje, Italië en Griekenland, gedurende de laatste vijf en twintig jaren’, 1844, M 495-508, 551-567. |
Polak, H.J., ‘Tweeërlei letterkundige kritiek. Potgieter en Huet’, 1891, II (apr) 1-56 en (mei) 273-329. |
[Potgieter, E.J.], ‘De Schaakspelers van Moritz Retzsch’, 1837, M 53-60. |
[Potgieter, E.J.], ‘Marten Harpertsz. 1607-1609’, 1837, M 60-69, 106-111, 136-154. |
[Potgieter, E.J.], ‘Goethe en eenige zijner beroemdste tijdgenooten’, 1837, M 125-136. |
[Potgieter, E.J.], ‘De letterkundige Bentgenooten te Parijs’, 1837, M 224-234, 240-251, 297-306, 327-338. |
[Potgieter, E.J.], ‘Goethe en Schiller’, 1837, M 259-266. |
[Potgieter, E.J.], ‘Richard Coeur de Lion en Saladin, in den Slag bij Ascalon, 1191’, 1837, M 339. |
[Potgieter, E.J.] rec. A.D. van Buren Schele, Het Slot te Vollenhoven, of vrijheidsmin en heldendeugd (Amsterdam 1836), 1837, B 32-39. |
[Potgieter, E.J.] rec. Uitspannings-Lectuur voor Catholyken (Grave 1836), 1837, B 155-157. |
[Potgieter, E.J.] rec. A.C.W. Staring, Gedichten (tweede ed., Arnhem 1836), 1837, B 236-250, 294-304, 345-351 en 1838, B 199-207. |
| |
| |
[Potgieter, E.J.] rec. [P.T. Helvetius van den Bergh], De Neven. Blijspel in vier bedrijven (Den Haag 1837), 1838, B 257-271. |
[Potgieter, E.J.] rec. Parisina en andere gedichten van Lord Byron. Uit het Engelsch, door Nicolaas Beets (Haarlem 1837) en Parisina; een verhaal, Vrij naar Lord Byron gevolgd, door J.J.L. ten Kate (Den Haag 1838), 1838, B 490-497. |
[Potgieter, E.J.] rec. A.L.G. Toussaint, De graaf van Devonshire. Romantische episode uit de jeugd van Elisabeth Tudor (Amsterdam 1838), 1838, B 650-664. |
[Potgieter, E.J.?] rec. Belgisch Museum voor de Nederduitsche taal- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands, ed. J.F. Willems, I-III (1837, 1838), 1839, B 351-353. |
[Potgieter, E.J.] rec. H.C. Andersen, O.T. (Deventer 1838) en Idem, 't Was maar een speelman (Amsterdam 1840), 1840, B 197-212 en 253-261. |
[Potgieter, E.J.], ‘Kopijeerlust des dagelijkschen levens’, 1841, B 442-460, 501-522, 577-594. |
[Potgieter, E.J.], ‘Als een visch op het drooge. Aert, Sicco, Ernst’, 1842, M 413-445. |
[Potgieter, E.J.] rec. Constantijn Huygens, Cluys-Werck. Dichtstuk, ed. W.J.A. Jonckbloet (Den Haag 1841), 1842, B 159-173 en 216-232. |
[Potgieter, E.J.], ‘'t Is maar een pennelikker!’, 1842, M 561-585 en 621-654. |
[Potgieter, E.J.] rec. A. Beeloo, 's Gravenhage. Een berijmd verhaal, met geschiedkundige aanteekeningen (Den Haag 1842), 1843, B 221-240. |
[Potgieter, E.J.], ‘Leuchtstein’, 1843, M 262-275. |
Potgieter, E.J., ‘Het Rijks-museum, te Amsterdam’, 1844, M 17-26, 208-216, 391-423, 585-595, 599-609. |
P-r [=E.J. Potgieter] rec. [C.E. van Koetsveld], Schetsen uit de pastorij te Mastland. Ernst en luim uit het leven van den Nederlandschen dorpsleeraar (Schoonhoven 1843, 1844, B 27-40. |
P-r [=E.J. Potgieter], ‘Een blik op de Vlaamsche letterkunde’, 1844, B 155-170 en 222-238. |
Potgieter, E.J., ‘Eerlijke Armoe's Klagte en Kreet’ (naar Th. Hood), 1845, M 173-180. |
[Potgieter, E.J.] rec. A.W. Engelen, Staatshervormen. Dichterlijk vertoog. Horatius nagebootst (Groningen 1845), 1845, B 793-810, 875-893. |
Potgieter, E.J. rec. Christophilus voor 1846 (Nijmegen 1845), Aurora. Jaarboekje voor 1846 (Den Haag 1845), Nederlandsche Musen-Almanak voor 1846 (Amsterdam 1845), 1846, B 57-89. |
Potgieter, E.J., ‘Hollandsche politieke poëzij’, 1848, I (juni) 739-763. |
Potgieter, E.J., ‘Jacob van Heemskerck en vijf en twintig jaren Hollandsche poëzij’, 1849, I (jan) 1-34, (feb) 172-191, (mrt) 329-349, II (juli) 34-71, (okt) 461-486. |
P[otgieter], E.J. rec. J. Kneppelhout, Schetsen en verhalen uit Zwitserland (Haarlem 1850), 1850, I BA (apr) 505-514. |
Potgieter, E.J., ‘Een prospectus’, 1850, I (mei) 622-642. |
Potgieter, E.J., ‘Hollandsche dramatische poëzij’, 1850, II (juli) 62-113, (aug) 168-230, (dec) 724-762. |
Potgieter, E.J., ‘Winterbloemen’, 1851, I (jan) 65-75. |
[Potgieter, E.J. (e.a.)], ‘Salmagundi’, 1851, I (apr) 501-536, (mei) 635-671, (juni) 744-781, II (juli) 74-105, (aug) 230-262 en (sept) 355-387. |
Potgieter, E.J., ‘Piëtistische poëzij’, 1853, II (sept) 282-316. |
P[otgieter], E.J. rec. Nederlandsche Volks-Almanak voor 1854, 1854, I (jan) 143-148. |
Potgieter, E.J., ‘Grond en geschiedenis’, 1857, I (jan) 31-109. |
[Potgieter, E.J.], ‘Prof. Domela Nieuwenhuis en de redactie van De Gids’, 1859, I bijblad mei. |
[Potgieter, E.J.?], ‘In memoriam. Jan van Gilse, 1810 † 1859’, 1859, I bijblad juni. |
| |
| |
P[otgieter], E.J. rec. De rustdag en de werkende stand. Een getuigenis vaar eene waardige viering van den zondag (Amsterdam 1859), 1860, I BA (apr) 544-564. |
[Potgieter, E.J.], ‘Ter gedachtenisse. 1813-1863’, 1863, IV bijblad november. |
[Potgieter, E.J.], ‘Eene novelle?’, 1864, III (sept) 521-563. |
[Potgieter, E.J.], ‘Onder weg in den regen’, 1864, IV (dec) 427-453. |
Potgieter, E.J., zie ook: C.; Salmagundist, De; T.; W.D-s. Bij enkele opsommingen van bijdragen van Potgieter is verwezen naar J.H. Groenewegen, Bibliographie der werken van Everhardus Johannes Potgieter (Haarlem 1890). |
Pijzel, E.D., ‘Giacomo Leopardi’, 1881, I (jan) 1-58 en (feb) 269-316. |
Pijzel, E.D., ‘Democratische proefnemingen’, 1887, I (jan) 52-74. |
|
Quack, H.P.G., ‘Politiek Overzicht’, 1861, II (nov)-1864, I (feb) en 1866-1869, passim. |
Quack, H.P.G., ‘Ferdinand Lasalle’, 1864, IV (okt) 1-13. |
Quack, H.P.G., ‘Theophile Gautier. Emaux et Camées’, 1867, I (feb) 326-338. |
Quack, H.P.G., ‘Ivan Tourguenef’, 1868, I (feb) 336-354. |
Quack, H.P.G., ‘Staat en maatschappij’, 1868, IV (nov) 193-214. |
Quack, H.P.G., ‘Martinus des Amorie van der Hoeven’, 1869, III (aug) 177-262, (sept) 369-445. |
Quack, H.P.G., ‘Victor Aimé Huber’, 1874, I (feb) 318-368. |
Quack, H.P.G., ‘Maurice en de arbeiders’, 1874, IV (nov) 177-232. |
Quack, H.P.G., ‘Bouw en samenstel der maatschappij’, 1875, II (apr) 1-27. |
Quack, H.P.G., ‘De nieuwe Fransche dichters’, 1875, IV (dec) 453-486. |
Quack, H.P.G. rec. J. ten Brink, De opstand der proletariërs. Geschiedenis der omwenteling van 18 maart 1871 (Amsterdam 1876), 1876, II (mei) BA 602-607. |
[Quack, H.P.G.] rec. Cd. Busken Huet, Het land van Rembrand. Studiën over Noord-Nederlandsche beschaving, I (Haarlem 1882), LK, 1883, I (jan) 183-189. |
Quack, H.P.G., ‘Sociale politiek. Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt te Amsterdam’, 1885, IV (okt) 139-164. |
Quack, H.P.G., ‘Prins Kropotkin’, 1886, I (feb) 209-258. |
Quack, H.P.G., ‘Sociale rechtvaardigheid’, 1886, II (juli) 60-89. |
Quack, H.P.G., ‘Het St. George's Gild van John Ruskin’, 1892, I (mrt) 405-452. |
Quack, H.P.G., ‘De Zwijndrechtsche broederschap. Godsdienstig communisme in de eerste helft onzer eeuw’, 1892, III (aug) 230-264. |
Quack, H.P.G., ‘Adolf Kolping’, 1893, I (feb) 265-295. |
Quack, H.P.G., ‘Over het begrip der gemeenschap’, 1894, III (juli) 66-89. |
Quarles van Ufford, J.K.W., ‘Over het koloniaal monopoliestelsel’, 1851, II (dec) 653-694. |
Quarles van Ufford, J.K.W., ‘Toenemende beoefening der staathuishoudkunde in Nederland’, 1854, I (apr) 465-484. |
Quarles van Ufford, J.K.W., ‘Nog iets over de toenemende beoefening der staathuishoudkunde in Nederland’, 1854, II (juli) 79-87. |
Quarles van Ufford, J.K.W., ‘Iets over de staatsinstellingen van Groot-Brittannië’, 1855, II (sept) 291-318. |
Quarles van Ufford, J.K.W., ‘De reis van den Gouverneur-Generaal Duymaer van Twist naar de Molukken, in 1855’, 1857, I (juni) 772-821 en II (juli) 47-88. |
|
Ramaer, J.N., ‘De wetenschap der natuur’, 1848, II (juli) 1-35. |
Rana, Soera [=I. Esser jr.], ‘De amandeltak’, 1881, III (aug) 349. |
Ranitz, S.N.S. de, ‘Een blik op onze strafwetgeving’, 1871, III (aug) 296-332. |
Redactie van den Gids, De, [voorwoord januari 1837], 1837, B i-vi. |
| |
| |
[Redactie], ‘Prof. Lulofs en De Gids’, 1838, M bijlage. |
[Redactie], ‘Een antwoord aan de minister van oorlog’, 1863, I bijblad januari. |
Redactie, ‘Nicolaas Beets’, 1884, III (sept) 369-370. |
Redactie, ‘Bij het aftreden van Mr. J.N. van Hall’, 1916, I (jan) 1-9. |
Reepmaker, J.C., ‘Wenken, ontleend aan de statistiek der laatste jaren’, 1856, I (jan) 51-69. |
Rees, O. van rec. X. Eyma, Scènes de moeurs et de voyages dans le Nouveau-Monde (Parijs 1862), 1862, I (juni) 906-912. |
Rees, W.A. van, ‘Onze Hollandsche broeders in Zuid-Afrika’, 1876, I (feb) 331-345. |
Rees, W.A. van, ‘De Atjeh-zaak’, 1877, I (feb) 325-345. |
Reiger, W.A., ‘Nieuwe kiesstelsels’, 1866, IV (nov) 189-248. |
Reiger, W.A., ‘Wijzigingen van onze kieswet’, 1872, II (apr) 1-64. |
Riehm, H., ‘Alfred Meiszner. Een dichter uit Bohemen’, 1850, I (mrt) 365-408. |
Riemsdijk, Th.H.F. van, ‘Het behoud en de waardeering van onze monumenten’, 1878, IV (dec) 454-477. |
[Robidé van der Aa, C.P.E.], ‘Reinder’, 1837, M 176-183. |
Robidé van der Aa, P.J.B.C., ‘Koloniale politiek (II). Staatkundig belang der Evangelisatie’, 1860, I (juni) 831-854. |
Roodhuijzen, H.G., ‘Een dringend volksbelang’, 1879, II (apr) 99-127. |
Roorda, T., ‘Verdediging der miskende metaphysica’, 1852, I (feb) 137-147. |
Roorda, T., ‘De vrijheid van den mensch in de bepaling van zijn wil, en de strijd tusschen determinisme en indeterminisme’, 1859, II (juli) 1-46. |
Rooses, M., ‘Vijftig jaren poëzie. De Zuid-Nederlandsche dichters van 1830 tot 1880’, 1881, II (juni) 481-510. |
Rooses, M., ‘Taine’, 1882, I (feb) 281-299 en (mrt) 421-450. |
Rooses, M., ‘De jongste richting in de Zuid-Nederlandsche letterkunde’, 1883, II (mei) 393-415. |
Rooses, M., ‘Zuid-Nederlandsche poëzie’, 1885, II (juni) 537-548. |
Rooses, M., ‘Het nieuwe Rijksmuseum te Amsterdam’, 1885, III (aug) 277-291. |
Rost van Tonningen, [M.B.?], ‘Billiton voorheen en thans’, 1875, I (feb) 330-380. |
|
S. [=R.C. Bakhuizen van den Brink] rec. P. van Limburg Brouwer, Verhandelingen en losse geschriften (Groningen 1836), 1837, B 1-8. |
Sachse, J.E., ‘Twee voorloopers’, 1889, II (juni) 435-470. |
Sachse, J.E., ‘Gustave Flaubert’, 1890, I (jan) 28-70. |
Salmagundist, De [=E.J. Potgieter], ‘Landverhuizing naar de Vereenigde Staten. Een brief uit Pella’, 1855, I (apr) 465-530. |
Schasler, M., ‘Kunst. - Schoonheid. - Idéaal.’, 1851, II (nov) 552-580. |
Scheltema, S.P., ‘Schriften over de homoeöpathie’, 1837, B 12-18, 76-80. |
Scheltema, S.P. rec. H.A. Spandaw, De invloed des gevoels, op den geest en de verstandelijke vermogens (Groningen 1842), 1843, B 511-528. |
Schimmel, H.J., ‘De dichter-schilder’, 1851, I (apr) 476-500. |
[Schimmel, H.J.e.a.], ‘Eenige prachtbanden’, 1852, I (jan) 103-121, (feb) 203-228, (apr) 508-524. |
Schimmel, H.J., ‘Blikken in de werkelijkheid (I)’, 1853, I (jan) 83-103. |
Schimmel, H.J., ‘Blikken in de werkelijkheid (II)’, 1853, II (juli) 27-62. |
S[chimmel, H.J.] rec. Holland. Almanak voor 1854, 1854, I (jan) BA 119-142. |
Schimmel, H.J., ‘Eene bladzijde uit de geschiedenis van ons drama’, 1855, II (juli) 1-54, (sept) 355-401, (nov) 612-667. |
Schimmel, H.J. rec. J.J. Cremer, Daniel Sils (Arnhem 1856), 1857, I BA (feb) 302-304. |
| |
| |
Schimmel, H.J., ‘Poëzij voor onzen tijd?’, 1857, II (okt) 552-581. |
[Schimmel, H.J.], ‘Bloempjes’, 1858, I (feb) 304-306 en II (juli) 137-138. |
Schimmel, H.J., ‘Melodrama en tragedie’, 1860, II (sept) 354-373. |
Schimmel, H.J., ‘Beets' jongste gave’, 1860, II (nov) 657-679. |
S[chimmel, H.J.], ‘Eene soirée literaire’, 1860, II (dec) 781-814. |
[Schimmel, H.J.], ‘De watersnood en de poëzij (een doodengerigt)’, 1861, I (apr) 556-579. |
Schimmel, H.J., ‘Hollandsche Tooneelpoëzy’, 1865, IV (dec) 446-477. |
Schimmel, H.J., ‘Een Nederlandsche zedenroman’, 1866, III (sept) 511-527. |
Schimmel, H.J., ‘Een prachtig gedicht’, 1867, II (juni) 497-533. |
Schneevoogt, zie: Voorhelm Schneevoogt, G.E. |
Schüller [tot Peursum, C.L.] rec. Levensgeschiedenis van den Amerikaanschen slaaf W. Wells Brown, afgevaardigde bij het Vredescongres te Parijs, 1849. Door hem zelven beschreven, vert M. Keyzer (Zwolle 1850), 1851, I BA (jan) 135-136. |
Seyffardt, A.L.W., ‘Wat nu? Beperkte of algemeene dienstplicht?’, 1888, I (jan) 95-121. |
Sibmacher Zijnen, F.P.J., ‘Kerk en individu’, 1861, I (juni) 753-771. |
Sieburg, N.C., ‘Cherbourg’, 1858, II (okt) 474-485. |
Sillem, J.A., ‘Frederik de Groote’, 1880, II (mei) 193-227 en (juni) 474-524. |
Sillem, J.A., ‘Joan Derck van der Capellen tot den Pol. (1741-1784)’, 1882, IV (nov) 204-279 en (dec) 401-460. |
Sillem, J.A., ‘De Jacobijnen’, 1885, I (mrt) 459-499. |
Simons, L., ‘Naar aanleiding van het 21ste Noord- en Zuid-Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres’, 1891, IV (okt) 86-113. |
Snouck Hurgronje, C., ‘De Islam’, 1886, II (mei) 239-274, (juni) 454-498, III (juli) 90-134. |
Spruyt, C.B., ‘De scheikunde in de volksschool’, 1870, I (feb) 292-325. |
Spruyt, C.B., ‘Populaire voordrachten over natuurwetenschap’, 1870, II (juni) 411-462. |
Spruyt, C.B., ‘Het algemeene postulaat van Herbert Spencer’, 1871, I (mrt) 445-505. |
Spruyt, C.B., ‘Kritisch-metaphysische politiek’, 1871, I (mei) 246-280. |
Spruyt, C.B., ‘Aangeboren waarnemingsvormen’, 1871, III (juli) 1-68 en (sept) 414-467. |
Spruyt, C.B., ‘De achterhoede van het idealisme’, 1872, II (juni) 385-438, III (juli) 77-108. |
Spruyt, C.B., ‘Oude dwalingen in een nieuw kleed’, 1873, I (feb) 225-265. |
Spruyt, C.B., ‘Natuurkundige phantasieën’, 1874, I (mrt) 401-440. |
Spruyt, C.B., ‘Een anachronisme’, 1875, II (apr) 28-65 en (mei) 226-290. |
Spruyt, C.B., ‘Jong-Hollandsche wijsbegeerte’, 1876, II (apr) 1-32. |
Spruyt, C.B., ‘Een nieuw pleidooi voor het monisme’, 1878, IV (nov) 225-270. |
Spruyt, C.B., ‘Persoonlijke dienstplicht’, 1881, I (feb) 225-260. |
Spruyt, C.B., ‘Iets over den oorsprong en het wezen van den godsdienst’, 1886, II (apr) 36-84. |
Spruyt, C.B., ‘De kwalen van ons gymnasiaal onderwijs’, 1887, II (apr) 107-129. |
Spruyt, C.B., ‘Uit Zuid-Afrika’, 1891, I (mrt) 526-540. |
Spijker, H.J., ‘Het beginsel en stelsel van Hervorming’, 1851, I (feb) 165-184. |
Staring, W.C.W., ‘Scheikunde en landbouw’, 1855, II (aug) 199-212. |
Star Numan, C. rec. J.M. Kemper, Verhandelingen, redevoeringen en staatkundige geschriften, ed. J. de Bosch Kemper (Amsterdam 1835), 1840, B 177-197 en 277-292. |
Stokvis, B.J., ‘De eenheid des levens’, 1865, I (jan) 25-41. |
Stokvis, B.J., ‘Jacob Moleschott’, 1892, III (aug) 339-352. |
Straatman, A.J., ‘De taak der school’, 1895, I (jan) 22-43. |
Stuers, H.J.J.L. de, ‘Nog iets over Atjeh’, 1875, II (apr) 118-128. |
| |
| |
Stuers, V. de, ‘Holland op zijn smalst’, 1873, IV (nov) 320-403. |
Stuers, V. de, ‘Iteretur decoctum’, 1874, IV (nov) 314-352. |
Stuers, V. de, ‘Unitis viribus’, 1875, IV (nov) 239-266. |
Stuers, V. de, ‘Een bouwkundig spook’, 1877, IV (dec) 521-549. |
Swart Abrahamsz, Th., ‘Eduard Douwes Dekker. Een ziektegeschiedenis’, 1888, III (juli) 1-75. |
|
T. [=J. Tideman?] rec. Christelijke opleiding op de lagere scholen in ons vaderland (Rotterdam 1837), 1838, B 49-50. |
T. [=E.J. Potgieter] rec. F.H. Greb, Gedichten (Den Haag 1837), 1838, B 110-112. |
Tellegen, B.D.H., ‘De Engelsche arbeiders-vereenigingen’, 1865, II (juni) 417-440. |
Tellegen, B.D.H., ‘Van waar en waarheen? Eene onuitgesproken toespraak’, 1872, II (juni) 439-462. |
Terweij, T., ‘Björnsterne Björnson's Bruidsmarsch’, 1874, II (juni) 481-536. |
Terweij, T., ‘Hendrik Ibsen’, 1882, II (mei) 193-237, (juni) 453-493. |
Thorbecke, J.R. rec. J.H. van Rechteren, Beschouwingen over eene vereenvoudigde huishouding van staat (Zwolle 1843), 1843, B 326-333. |
Thorbecke, J.R. rec. G. Schimmelpenninck, Rutger Jan Schimmelpenninck, en eenige gebeurtenissen van zijnen tijd (Den Haag en Amsterdam 1845) en P. van Limburg Brouwer, Het leven van Mr. Samuel Iperuszoon Wiselius (Groningen 1846), 1846, B 413-444 |
Thorbecke, J.R., ‘Karel Hendrik Ver Huell en Rutger Jan Schimmelpenninck’, 1848, I (jan) 1-35. |
Thijssen, H.F., ‘Over de leer van Gall (kritisch en historisch)’, 1858, II (aug) 145-214. |
Tiele, C.P., ‘Een pleidooi tegen de moderne richting’, 1865, IV (nov) 227-244. |
Tiele, C.P., ‘Theologie en godsdienstwetenschap’, 1866, II (mei) 205-244. |
Tiele, C.P., ‘Levensteekenen der moderne theologie’, 1866, IV (dec) 503-527. |
Tiele, C.P., ‘Godsdienstwetenschap en wijsbegeerte in het jongste ontwerp van Wet op het Hooger Onderwijs’, 1869, III (juli) 121-138. |
Tiele, C.P., ‘De ontwikkelingsgeschiedenis van den godsdienst en de hypothese waarvan zij uitgaat’, 1874, II (juni) 421-450. |
Tiele, C.P., rec. Het jaarboekje der heilige familie voor 1874; eene bijdrage tot de kennis der Roomsch-Katholieke pers in Nederland (Leiden 1875), 1876, II (apr) BA 179-183. |
Tiele, C.P., ‘De jongste Nederlandsche werken over godsdienstgeschiedenis’, 1884, I(mei) 331-361. |
Toussaint, A.L.G., ‘Een doorluchtige val’, 1848, I (apr) 437-454. |
Toussaint, A.L.G. Bosboom-, ‘Een en ander naar aanleiding van de feestelijke hulde Nicolaas Beets aan te bieden op 13 september 1884’, 1884, III (sept) 378-390. |
Treub, M., ‘Eene Feest-Vergadering’, 1879, II (apr) 128-156. |
Treub, M., ‘De openingsrede voor het Eerste Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres’, 1887, IV (nov) 336-348. |
|
[Utrecht Dresselhuys, J. Ab] rec. G. Groen van Prinsterer, Archives ou correspondance inédite de la maison d'Orange Nassau I (Leiden 1835), 1842, B 1-8, 93-97, 140-146. |
|
V., H.J. rec. Isis. Weekblad voor natuurwetenschap I (1872), 1872, I (jan) 189-192. |
Veegens, J.D., ‘Politieke gedachten van een leek’, 1873, IV (nov) 213-232. |
V[eth], P.J., ‘Het derde Nederrhijnsch-Nederlandsch Zangersfeest te Arnhem (14 en 15 Aug. 1847)’, 1847, M 397-409. |
Veth, P.J. rec. Tijdschrift ter bevordering van christelijken zin in Neêrland's Indië,
|
| |
| |
W.R. van Hoëvell ed., I (1846), W.R van Hoëvell, Nederland en Bali. Eene stem uit Indië tot het Nederlandsche volk (Groningen 1846) en Idem, Inwijdingsrede, gehouden in de nieuw gebouwde kerk te Cheribon, 27 November 1842 (Batavia 1843), 1847, B 1-49. |
Veth, P.J. rec. J. Bosscha, De Duitschers en de Nederlanden vóór den Munsterschen Vrede. Eene voorlezing (Den Haag 1847), 1847, B 817-834. |
Veth, P.J., ‘De openbaarheid in koloniale aangelegenheden’, 1848, II (juli) 72-116. |
Veth, P.J., ‘De oppositie tegen het koloniale stelsel’, 1849, I (mrt) 245-286, II (aug) 157-193. |
Veth, P.J., ‘Populaire aardrijkskunde in ons vaderland’, 1852, II (nov) 529-561. |
Veth, P.J., ‘De Delftsche Akademie als instituut tot opleiding voor Nederlandsch Indië’, 1853, II (juli) 63-94. |
Veth, P.J., ‘De Oostersche quaestie’, 1854, I (feb) 149-199. |
Veth, P.J., ‘Suriname’, 1855, I (feb) 186-238. |
[Veth, P.J.?], ‘Het reglement op de drukwerken in Nederlandsch Indië’, 1857, I (mrt) 373-398. |
Veth, P.J., ‘Het onderwijs der Javanen’, 1858, II (dec) 747-779. |
Veth, P.J., ‘Multatuli versus Droogstoppel, Slijmering en Comp.’, 1860, II (juli) 58-82, (aug) 233-269. |
Veth, P.J., ‘Onze koloniale staatkunde’, 1865, IV (dec) 385-422. |
Veth, P.J., ‘De cultuurwet’, 1866, I (jan) 1-19, (feb) 241-290, (mrt) 475-499, II (apr) 65-123, (mei) 274-333. |
Veth, P.J., ‘Gustav Freytag als romanschrijver’, 1867, III (aug) 319-344. |
Veth, P.J., ‘De phases der bestrijding van het koloniale stelsel’, 1869, I (jan) 100-122. |
Veth, P.J., ‘Onze Transvaalsche broeders’, 1881, I (feb) 336-351 en (mrt) 545-566. |
V.H. [=W.J.C. van Hasselt], ‘Provinciale-Volks-Almanakken’, 1837, B 251-256, 305-308, 357-361. |
Viotta, H., ‘Opera en drama’, 1876, IV (nov) 193-222, (dec) 468-506. |
Vissering, S. rec. [J. de Bosch Kemper], Beginselen van Nederlandsch staatsbestuur (Amsterdam 1845) en G.W. de Vreede, De regering en de natie sedert 1672 tot 1795. Ontwikkeling van staatsregtelijke theorieën (Amsterdam 1845), 1846, B 142-173. |
V[issering], S., ‘Een Engelsch landschap’, 1847, M 169-192. |
[Vissering, S.] rec. Onschendbaarheid des Konings (Den Haag 1847), J.G.H. Boissevain, Proeve van onderzoek naar den aard der Koninklijke onschendbaarheid (Utrecht 1847), Alethophilus, Een woord van herinnering, bemoediging en raad bij den aanvang van het jaar 1847 (Amsterdam 1847), H.C.A. Thieme, Grondwetsherziening. Vereenigingen van voorstanders van maatschappelijken en constitutionnelen vooruitgang (Utrecht 1847), F.W. van Mauvillon, Wat heeft Nederland nodig? (Amsterdam 1846) en Idem, De oppositie en hare organen in Nederland (Gouda 1846), 1847, B 774-785. |
Vissering, S., ‘Michel Chevalier over kapitaal en arbeid’, 1848, I (juni) 712-738. |
V[issering], S., ‘Een uitstapje naar Y-Muiden’, 1848, II (dec) 667-683. |
Vissering, S., ‘De statistiek in Nederland’, 1849, II (juli) 1-33. |
Vissering, S., ‘Vrijheid, het beginsel der staathuishoudkunde’, 1850, I (mei) 571-593. |
Vissering, S., ‘Frédéric Bastiat’, 1851, II (sept) 269-303. |
Vissering, S., ‘Eenige opmerkingen over de kwestie van den dag’, 1852, II (sept) 261-319. |
Vissering, S., ‘Over werkloonen en volksvoeding’, 1854, II (nov) 505-521. |
Vissering, S., ‘Het groote tafereel der dwaasheid’, 1856, I (mei) 643-684. |
Vissering, S., ‘Een dubbelzinnige triomf’, 1864, III (aug) 246-265. |
| |
| |
'Vissering, S., ‘Eene oude kwestie’, 1866, III (sept) 457-475. |
Vissering, S., ‘Onze politieke opvoeding’, 1866, IV (dec) 373-403. |
Vissering, S., ‘Hooger onderwijs’, 1867, III (juli) 40-65, (aug) 181-210, (sept) 389-434, IV (okt) 111-129, 1868, I (feb) 282-306, (mrt) 404-435. |
Vissering, S. rec. G.W. Vreede, Republiek of Constitutioneele Monarchie? (Utrecht 1869) en [G. Groen van Prinsterer] Nederlandsche Gedachten nr. 10 (1869), 1869, IV BA 555-561. |
V[issering], S., ‘Arbeid's Utopia. Naar W.T. Thornton’, 1870, I (feb) 358-363. |
V[issering], S., ‘Een Oudejaarsavond-praatje’, 1872, I (jan) 101-117. |
Vissering, S., ‘Thorbecke’, 1872, III (juli) 1-7. |
Vissering, S., ‘De Banda-groep’, 1874, I (feb) 217-247. |
Vissering, S. rec. Vragen des Tijds I nr. 1, 1874, IV (dec) BA 527-534. |
V[issering], S., ‘In het Zevengebergte’, 1886, IV (dec) 512-533. |
Vleuten, J.M. van, ‘Belasting in arbeid en belasting in geld op Java’, 1872, III (aug) 210-232. |
Vloten, J. van rec. F.C. de Greuve, Het leven van Jezus, critisch verdedigd tegen Dr. D.F. Strauss (Groningen 1840), 1843, B 412-433, 477-490, 549-553, 604-614. |
Vloten, J. van rec. L.S.P. Meijboom, Commentatio theologico-philosopha de F. Hemsterhusii meritis in philosophiae loco de Deo hominisque cum Deo conjunctione explicando (Groningen 1840), 1844, B 386-400. |
Vloten, J. van rec. I. da Costa, Paulus, eene Schriftbeschouwing I (Leiden 1846), 1847, B 625-640. |
Vlugt, W. van der, ‘In naam der vrijheid’, 1887, I (mrt) 401-465. |
Vlugt, W. van der, ‘Toynbee-werk’, 1892, I (jan) 91-123 en (feb) 285-310. |
Voorhelm Schneevoogt, G.E., ‘Iets over de blinden’, 1850, I (mei) 643-666. |
Voorhelm Schneevoogt, G.E., ‘Hygieine’, 1861, I (apr) 508-555. |
Vosmaer, C., ‘Een woord over godsdienstige kunst, naar aanleiding van de voorlezing des Heeren W. Francken Az.’, 1857, II (juli) 89-100. |
Vreede, G.W. rec. Het Bonapartisme. Eene historische beschouwing (Den Haag 1861), 1861, II BA (nov) 795-796. |
V.S. [=R.C. Bakhuizen van den Brink en N. Beets] rec. J. van Lennep, De roos van Dekama (1836), 1837 B 331-345, 399-409. |
|
W.D-s [=E.J. Potgieter], ‘Jan, Jannetje en hun jongste kind’, 1842, M 22-46. |
W.D-s, ‘De ezelinnen. (Eene schets uit mijn venster)’, 1842, M 491-499. |
W.D-s, ‘Hanna. (En studiebeeld uit het volksleven)’, 1843, M 40-52. |
W.D-s, ‘Maart MDCCCXLIV’, 1844, M 274-278. |
W.D-s, ‘De zusters’, 1844, M 298-336, 350-375, 509-533, 610-650. |
W.D-s, ‘De stilstaanders’, 1845, M 218-220. |
W.D-s, ‘Blaauw bes, blaauw bes! En studiebeeld uit ons volksleven’, 1845, M 361-376. |
W.D-s, ‘'t Was maar een weesje’, 1851, I (mrt) 364-369. |
W.D-s rec. J.J. Cremer, Sinte Klaas, Oud- en Nieuw-Jaar. Vier vertellingen (Arnhem 1860); Idem, Wouter Linge. Novelle (Arnhem 1861); Idem, Portretten. Kees Springer in en buiten de kerk (Leiden 1861); Idem, Uit het leven - Beelden en schetsen (Leiden 1862), 1862, I BA (apr) 612-624. |
W.[eijers], H.E., ‘Over drie der nieuwste werken uit het vak der Oostersche letteren’, 1837, B 51-55. |
Weijers, H.E. rec. T. Roorda, Grammatica arabica (Leiden 1835) en P. Cool, Chrestomathia arabica brevis (Leiden 1835), 1837, B. 265-282, 382-391, 429-439, 492-501, 551-559, 602-611. |
| |
| |
Wetan, Darie [=J.C. Zimmerman], ‘Adagio con espressione’, 1851, I (mei) 629-634. |
Wetan, D., ‘Het Bilderdijks-feest en het Bilderdijks-monument’, 1856, II (nov) 668-689. |
Wijck, B.H.C.K. van der, ‘De taak der metaphysica’, 1867, I (mrt) 393-409. |
Wijck, B.H.C.K. van der, ‘Anti-materialisme’, 1867, III (juli) 1-12. |
Wijck, B.H.C.K. van der rec. D.F. Strauss, Voltaire. Sechs Vorträge (1870), 1872, II BA(mei) 338-362. |
Wijck, B.H.C.K. van der, ‘John Stuart Mill’, 1873, IV (okt) 1-57. |
Wijck, [B.H.C.K.] van der, ‘Draper's Geschiedenis van de worsteling tusschen Godsdienst en Wetenschap’, 1878, III (juli) 123-156. |
Wijck, B.H.C.K. van der, ‘Fais ce que voudras’, 1885, III (juli) 1-54. |
Willems, J.F., Proeven van Belgisch-Nederduitsche dialecten', 1839, M 310-314. |
Winkler, T.C., ‘Leven en ontwikkeling uit een geologisch oogpunt beschouwd’, 1864, III (aug) 218-245, (sept) 436-462. |
Winkler, T.C., ‘De leer van Darwin’, 1867, IV (okt) 22-70. |
Winkler Prins, A. rec. Ch. Darwin, Het ontstaan der soorten van dieren en planten door middel van de natuurkeus, of het bewaard blijven van bevoorregte rassen in den strijd des levens, vert. T.C. Winkler (Haarlem 1860), 1861, (mei) BA 718-740. |
Winkler Prins, A., ‘Natuurwetenschap en wonderen’, 1862, II (okt) 539-551. |
|
X. [=W.E.J. Berg van Dussen Muilkerk] rec. D.A. Portielje, De handel in Nederland in 1844 (Amsterdam 1844), 1845, B 105-112. |
X. [=F.A.J. van Lanschot], ‘De Katholieken in Nederland in 1874’, 1874, III (juli) 60-85. |
|
Zaaijer, J., ‘De arbeidsenquête’, 1887, III (juli) 36-71. |
Zeeman, J., ‘De natuurlijke geschiedenis der Schepping’, 1850, II (aug) 133-167, (okt)474-499. |
Zeeman, J., ‘Het mesmerisme (naar het Engelsch’, 1852, I (jan) 41-102. |
Zimmerman, J.C., ‘Soesoehoenan Mangkoerat Mas. (Pangerang depati anom.) Java, 1708’, 1852, I (apr) 453-475. |
[Zimmerman, J.C.], ‘Chequeriana’, 1852, I (mei) 677-688, (juni) 815-831, II (okt) 514-521. |
Zimmerman, J.C. rec. P.A. de Genestet, Eerste gedichten (Amsterdam 1851), 1852, II BA (sept) 414-419. |
Zimmerman, J.C. rec. Ch. Barter, Zes maanden in Natal en onder de Hollandsche Boeren van de Kaapkolonie (Amsterdam 1853), 1854, I BA (feb) 263-266. |
Zimmerman, J.C. rec. Lettervruchten van Hollandschen en vreemden bodem (1854), 1854, II (juli) 136-148. |
Zimmerman, J.C., ‘Een verhaal voor onzen tijd’, 1854, II (dec) 657-688 en 1855, I (jan) 102-124. |
Zimmerman, J.C., ‘Jan Steen’, 1857, II (nov) 668-711. |
Zimmerman, J.C., ‘Twee republikeinen. Eugène Cavaignac - Daniele Manin’, 1858, I (jan) 97-116, (feb) 255-276, (apr) 579-616. |
Zimmerman, J.C., ‘De jongste waarschuwing uit Nederlandsch Indië’, 1859, II (sept) 346-371. |
Zimmerman, J.C., ‘Een theologische roman’, 1867, I (feb) 307-325. |
Zimmerman, J.C., ‘De kunst in de Tweede Kamer’, 1873, I (jan) 64-82. |
Z[immerman, J.C.] rec. P.J. Veth, Atchin en zijne betrekking tot Nederland (Leiden 1873), 1874, I (jan) 215-216. |
| |
| |
Zimmerman, J.C., ‘Mevrouw Bosboom's jongste roman’, 1876, IV (dec) 519-526. |
Zimmerman, J.C., zie ook: D.W.; Koster jr., Bern.; Wetan, D(arie). |
|
--s rec. A. Biber, Oud-Hollandsche deugd in hare waardij geschetst en ter beoefening aangeprezen, of zet de tering naar de nering. Een gewigtige les voor alle standen der maatschappij (Edam 1838), 1839, B 379-384. |
....E [=D.A. Portielje?] rec. Grondbeginselen der staathuishoudkunde, uit lessen van Prof. N.W. Senior, te Oxford, opgesteld door den Graaf Arrivabene, uit het Frans, ingeleid door H.W. Tydeman (Leiden 1839), 1839, B 418-424, 463-473. |
Δ, ‘Het volkslied in zijnen invloed op de ontwikkeling der nieuwere muziek’, 1851, I (mrt) 347-363. |
****, ‘Het vraagstuk der defensie in 1889’, 1889, II (mei) 240-261. |
[Bakhuizen van den Brink, R.C. en/of Potgieter, E.J.], ‘Licht en schaduwzijde der tegenwoordige Vlaamsche letterkunde’, 1837, M 27-31. |
(Anon.) rec. C.R. Th. Kraijenhoff, Handleiding tot het stellen van bliksem-afleiders (Nijmegen 1836) 1837, B 24-26 |
(Anon.) rec. Brief aan een' Proponent in het Hervormd Kerkgenootschap over zijne onderteekening der formulieren van Eenigheid (Groningen 1836), 1837, B 115-118. |
(Anon.) rec. H.G. van Nahuys, Verzameling van officieele rapporten betreffende den oorlog op Java in de jaren 1825 tot 1830, benevens eene memorie over de verhuring of uitgifte van landerijen aan Europeanen (Deventer 1835), 1837, B 144-145. |
(Anon.) rec. K.R. Hagenbach, Het wezen en de geschiedenis der Hervorming, uit het Duits met voorrede van J. Clarisse (Rotterdam 1836), 1837, B 165-171. |
(Anon.) rec. Bloemlezing van bijzonderheden, betrekkelijk de nationale Synode te Dordrecht, 1618 en 1619 (Groningen 1835), 1837, B 174-179. |
(Anon.) rec. De cultuur en behandeling der West-Indische koffij en indigo [...] vergeleken met die der zelfde producten in Oost-Indië (Kampen 1836), 1837, B 192. |
(Anon.) rec. J. Corstius, De wandel met God in de gemeenschap met onzen Heer Jezus Christus (Amsterdam 1835-1836), 1838, B 113-119. |
(Anon.) rec. De mutandae academicae disciplinae in patria nostra necessitate (Dordrecht 1840), 1842, B 135-140. |
(Anon.) rec. A.P. van Groningen, Geschiedenis der watergeuzen (Leiden 1840), 1842, B 147-158. |
(Anon.) rec. J. van Ouwerkerk de Vries, Het godsdienstig onderwijs der negerslaven (Amsterdam 1840), 1843, B 411-414. |
(Anon.) rec. J.J. Gurney, Een winter in de West-Indiën, beschreven in gemeenzame brieven aan Henry Clay van Kentucky (Amsterdam 1843), 1843, B 532-535. |
(Anon.), ‘De grondwets-herziening en ons belastingstelsel’, 1848, II (sept) 320-362. |
(Anon.), ‘Mr. Da Costa op het gebied der Godgeleerdheid’, 1848, II (okt) 393-429. |
(Anon.), ‘Er zijn armen te Parijs en elders’, 1850, I (feb) 232-251. |
(Anon.), ‘Muziek - de hedendaagsche opera (Uit het Hoogduitsch’, 1850, II (sept) 369-386, (okt) 500-521. |
(Anon.), ‘Latijnsche scholen en Gymnasiën’, 1856, II (sept) 318-341. |
(Anon.) rec. K.M. Giltay, Het materialisme van den laatsten tijd bestreden (Rotterdam 1856), 1857, II BA (juli) 123-134. |
(Anon.), ‘Het reglement op de drukwerken in Nederlandsch Indië parlementair behandeld’, 1857, II (aug) 214-236, (sept) 331-374. |
(Anon.) rec. K.M. Giltay, Nog een woord over het materialisme van den laatsten tijd (Rotterdam 1857), 1857, II bijblad december. |
(Anon.), ‘Eene vraag des tijds’, 1859, II (aug) 165-137. |
| |
| |
(Anon.) rec. I. Lampert, Wonderen der Schepping. Keur van natuurtafereelen uit de schriften van beroemde natuurkundigen verzameld (Amsterdam 1863), 1863, IV BA (okt) 162-178. |
(Anon.), ‘1813 en 1815 in onderling verband beschouwd’, 1864, I (jan) 76-99. |
(Anon.), ‘Een Nederduitsch humorist’, 1868, II (apr) 58-107. |
(Anon.), ‘Het ministerie en de vertegenwoordiging’, 1866, IV (nov) 181-188. |
(Anon.) rec. P.J.B.C. Robidé van der Aa, Koloniaal bezit en particuliere handel op Afrika's westkust (Den Haag 1871), 1872, I (feb) 373-376. |
| |
| |
| |
II. Secundaire literatuur
Gebruikte afkortingen:
AE |
= De Achttiende Eeuw. Documentatieblad van de Werkgroep De Achttiende Eeuw |
AGN |
= Algemene Geschiedenis der Nederlanden (15 dln., Haarlem 1977-1982) |
BMGN |
= Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden |
BMHG |
= Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap |
BWN |
= Biografisch Woordenboek van Nederland, ed. J. Charité (4 dln., Den Haag en Amsterdam 1979-) |
BWPGN |
= Biografisch Woordenboek van Protestantsche Godgeleerden in Nederland, ed. J. P de Die en J. Loosjes (5 dln., Den Haag 1907-) |
HLMNL |
= Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden |
HMMNL |
= Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden |
JMNL |
= Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden |
JNB |
= Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis |
NE |
= De Negentiende Eeuw. Documentatieblad van de Werkgroep De Negentiende Eeuw |
NKJ |
= Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek |
NNBW |
= Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, ed. P.C. Molhuysen e.a. (10 dln., Leiden 1911-1937) |
ThG |
= Theoretische Geschiedenis |
TNTL |
= Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde |
TvG |
= Tijdschrift voor Geschiedenis |
Van der Aa, BWN |
= Aa, A.J. van der, K.J.R. van Harderwijk en G.D.J. Schotel ed., Biografisch woordenboek der Nederlanden (Haarlem 1852-1878) |
VBPH |
= De Volledige Briefwisseling van E.J. Potgieter en Cd. Busken Huet, ed. J. Smit (2 dln., Groningen 1972) |
VV |
= De Vriend des Vaderlands |
Aerts, R., ‘Een Pallas-zoon aan Gruno's Academie. Mr. B.H. Lulofs (1787-1849). Een biografische schets’, in: IJ. Botke ed., B.H. Lulofs 1787-1849, een Pallas-zoon aan Gruno's Academie (Groningen 1982) 5-28. |
Aerts, R. e.a., De Gids sinds 1837. De geschiedenis van een algemeen-cultureel en literair tijdschrift (Den Haag en Amsterdam 1987). |
Aerts, R., ‘De nationale cultuur: een intellectuele discussie in de negentiende eeuw’, Comenius. Wetenschappelijk tijdschrift voor democratisering van opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening. Themanummer Universiteit en intellectuelen 38 (1990) 236-255. |
Aerts, R., ‘De wetenschappelijke burger. Gerard Heymans en de thema's van het fin de siècle’, in: D. Draaisma ed., Een laboratorium voor de ziel. Gerard Heymans en het begin van de experimentele psychologie (Groningen 1992) 27-39. |
| |
| |
Aerts, R., ‘Op zoek naar een Nederlands fin de siècle’, De Gids 156 (1993) 91-102. |
Aerts, R., ‘De Gids en zijn publiek. Een compositieportret’, JNB 1 (1994) 107-129. |
Akker, W.J. van den, en G.J. Dorleijn, ‘Stemmen uit de redactie. Een documentaire over het redactiebeleid van De Gids tussen 1916 en 1926’, in: Van den Akker e.a. ed., Traditie en vernieuwing, 146-177. |
Akker, W.J. van den e.a. ed., Traditie en vernieuwing. Opstellen aangeboden aan A.L. Sötemann (Utrecht en Antwerpen 1985). |
[Alberdingk Thijm, J.A.], ‘Claegh- ende Vraegh-liedt inde “heylighe vrijheidt” der Knoedelpoësye ghemaeckt, gerijmt, ende ghepast op eenen sijns weghes bijsteren Gidse’, De Dietsche Warande 5 (1860) M 311-322. |
Alker, E., Die deutsche Literatur im 19. Jahrhundert (1832-1914) (Stuttgart 1981). |
Altick, R.D., The English common reader. A social history of the mass reading public 1800-1900 (Chicago en Londen 1957). |
Anbeek, T., De naturalistische roman in Nederland (Amsterdam 1982). |
Anbeek, T., Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985 (Amsterdam 1990). |
Ankersmit, F.R., Denken over geschiedenis. Een overzicht van moderne geschiedfilosofische opvattingen (Groningen 1984). |
Asselbergs, A.J.M., Dr. Jan Pieter Heije of de kunst en het leven (Utrecht 1966). |
|
Baerle, M. van, Een onderzoek naar de organisatie, het ledenbestand en de boekaanschaf van het leesgezelschap ‘Miscens Utile Dulci’ te Leiden, 1800-1840. Ongepubliceerde doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Leiden 1984. |
Bakhuizen van den Brink, R.C., ‘J.F. Oltmans’ (1854), in: Idem, Studien en schetsen, III 446. |
Bakhuizen van den Brink, R.C., ‘David Jacobus van Lennep’, in: Idem, Studien en schetsen, IV 363-375. |
Bakhuizen van den Brink, R.C., Studien en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren, (5 dln., Amsterdam en Den Haag 1863-1913). |
Bakker, S., Literaire tijdschriften van 1880 tot heden (Amsterdam 1985). |
Bank, J.Th.M., Het roemrijk vaderland. Cultureel nationalisme in Nederland in de negentiende eeuw (Den Haag 1990). |
Bank, J.Th.M., ‘Mecenaat en stadsontwikkeling in Amsterdam, 1850-1900’, TvG 104 (1991) 548-573. |
Bastet, F., Louis Couperus. Een biografie (derde druk; Amsterdam 1989). |
Beaufort, C.M. de, De historische romans en novellen van H.J. Schimmel (Utrecht 1943). |
Beaufort, W.H. de, ‘Mr. J.T. Buys, 1828-1893’, De Gids 57 (1893) II bijlage juni, i-viii. |
Becker, J., ‘“Ons Rijksmuseum wordt een tempel”: zur Ikonographie des Amsterdamer Rijksmuseums’, in: NKJ 35 (1984): Het Rijksmuseum. Opstellen over de geschiedenis van een nationale instelling (Weesp 1985) 227-326. |
Beekelaar, G.A.M., ‘De Arnhemsche Courant in de eerste helft van de negentiende eeuw’, in: G.A.M. Beekelaar e.a., Maar wat is het toch voor eene Courant? De Arnhemsche? Opstellen over de Arnhemsche Courant 1830-1850 (Arnhem 1981) 5-24. |
Beetham, M., ‘Towards a theory of the periodical as a publishing genre’, in: K. Blake, A. Jones en L. Madden ed., Investigating Victorian journalism (Londen 1990), 1932. |
Beets, N., Everhardus Johannes Potgieter. Persoonlijke herinneringen (Haarlem 1892). |
| |
| |
Bel, J., Nederlandse literatuur in het fin de siècle. Een receptie-historisch overzicht van het proza tussen 1885 en 1900 (Amsterdam 1993). |
Bellamy, R. ed., Victorian liberalism. Nineteenth-century political thought and practice (Londen en New York 1990). |
Bellamy, R., Liberalism and modern society. An historical argument (Oxford 1992). |
Berg, J. van den, P.L. Schram en S.L. Verheus ed., Aspecten van het Réveil. Opstellen ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Stichting Het Réveil-Archief (Kampen 1980). |
Berg, W. van den, De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840 (Assen 1973). |
Berg, W. van den, ‘De Drachenfels onder professoren’, JMNL 1983-1984 (Leiden 1985) 48-70. |
Berg, W. van den, ‘Sociabiliteit, genootschappelijkheid en de orale cultus’, in: M. Spies ed., Historische letterkunde. Facetten van vakbeoefening (Groningen 1984) 151-170. |
Berg, W. van den, ‘Leiden in last of de achtergronden van een voorrede’, in: Van den Akker e.a. ed., Traditie en vernieuwing, 80-96. |
Berg, W. van den, ‘Het literaire genootschapsleven in de eerste helft van de negentiende eeuw’, in: Van den Berg en Van Zonneveld ed., Nederlandse literatuur, 12-45. |
Berg, W. van den, ‘De uitvinding van de negentiende eeuw: beeldvorming rond de letterkunde’, NE 16 (1992) 25-36. |
Berg, W. van den, ‘1848: B.H. Lulofs publiceert “De declamatie: of de kunst van declameren of recitéren” - Op gehoorsafstand’, in: Schenkeveld-Van der Dussen e.a. ed., Nederlandse literatuur, 473-478. |
Berg, W. van den en G.J. Hooykaas, ‘Leidsche Wetenschappelijke Berigten: een reconstructie van een mislukking’, in: P. van Zonneveld ed., Het Bataafsch Athene. Cultuurhistorische opstellen over Leiden 1800-1850 (Leiden 1988) 75-89. |
Berg, W. van den en P. van Zonneveld ed., Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw. Twaalf verkenningen (Utrecht 1986). |
Berg, W. van den, ‘De achttiende-eeuwse letterkunde door negentiende-eeuwse bril’, AE 26 (1994) 169-176. |
Berkel, K. van, Renaissance der cultuurwetenschap (Leiden 1986). |
Berkel, K. van, ‘Dirk Huizinga als redacteur van Isis (1872-1875). Een Groningse bijdrage aan de popularisering van de natuurwetenschap in negentiende-eeuws Nederland’, in: K. van Berkel, H. Boels en W.R.H. Koops ed., Nederland en het Noorden. Opstellen aangeboden aan prof. dr. M.G. Buist (Assen en Maastricht 1991) 184-208. |
Berkel, K. van, ‘Natuurwetenschap en cultureel nationalisme in negentiende-eeuws Nederland’, TvG 104 (1992) 574-589. |
Berkel, K. van, ‘De ontmantelde metafoor. Over de geschiedenis van het conflict tussen geloof en wetenschap, in het bijzonder in Nederland’, in: K. van Berkel ed., Geloof en natuurwetenschap in Nederland. Themanummer Gewina (Rotterdam 1994) 57-67. |
Bertens, H. en Th. D'haen, Geschiedenis van de Amerikaanse literatuur (Amsterdam 1983). |
Bieringa, P.J.E., Traditie en vernieuwing in het Nederlands politiek vocabulair, 1814-1833. Ongepubliceerde doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Groningen 1986. |
Blaas, P.B.M., ‘De prikkelbaarheid van een kleine natie met een groot verleden: Fruins en Bloks nationale geschiedschrijving’, ThG 9 (1982) 271-303. |
Blaas, P.B.M., ‘Van Bosscha tot Kernkamp: een diversiteit van geschiedbeoefening te Amsterdam zonder Amsterdam’, ThG 10 (1983) 303-323. |
| |
| |
Blaas, P.B.M., ‘Tussen twee herdenkingsjaren (1884-1933). Het beeld van Willem van Oranje in de wetenschappelijke geschiedschrijving rond 1900’, in: Haitsma Mulier en Janssen ed., Willem van Oranje in de historie 1584-1984, 137-160. |
Blaas, P.B.M., ‘De Gouden Eeuw: overleefd en herleefd. Kanttekeningen bij het beeldvormingsproces in de 19de eeuw’, NE 9 (1985) 109-130. |
Blok, L., Stemmen en kiezen. Het kiesstelsel in Nederland in de periode 1814-1850 (Groningen 1987). |
Blussé, L. en E. Locher-Scholten, ‘Buitenste binnen: de buiten-Europese wereld in de Europese cultuur’, TvG 105 (1992) 341-345. |
Boekholt, P.Th.F.M. en E.P. de Booy, Geschiedenis van de school in Nederland, vanaf de middeleeuwen tot aan de huidige tijd (Assen en Maastricht 1987). |
Boele van Hensbroek, P.A.M., ‘Levensbericht van C. Honigh’, HLMNL 1896-1897 (Leiden 1897) 278-281. |
Boersema, K.H., Allard Pierson. Eene cultuur-historische studie (Den Haag 1924). |
Boissevain, Ch., Van dag tot dag. Verzamelde opstellen, ed. L. Aletrino (Amsterdam z.j. [1925]). |
Boneval Faure, R. van, Johan Theodoor Buys met zijn leerlingen herdacht (Leiden 1893). |
Boogard, J. van den en E. Clermonts, ‘1848. Het revolutiejaar in Frankrijk, bezien vanuit de Arnhemsche Courant’, in: Beekelaar e.a., Maar wat is het toch voor eene Courant?, 239-256. |
Boogman, J.C., ‘De Britse gezant Lord Napier over de Nederlandse volksvertegenwoordiging in 1860’, BMHG 71 (1957) 186-211. |
Boogman, J.C., Rondom 1848. De politieke ontwikkeling van Nederland 1840-1858 (Bussum 1983). |
Bork, G.J. van en N. Laan ed., Twee eeuwen literatuurgeschiedenis. Poëticale opvattingen in de Nederlandse literatuur (Groningen 1986). |
Bornewasser, J.A., ‘De Nederlandse katholieken en hun negentiende-eeuwse vaderland’, TvG 95 (1982) 577-604. |
Bosboom Nz., J. ed., Brieven van A.L.G. Bosboom-Toussaint aan E.J. Potgieter (Rotterdam [1913]). |
Boschloo, H., De productiemaatschappij. Liberalisme, economische wetenschap en het vraagstuk der armoede in Nederland 1800-1875 (Hilversum 1989). |
Bosch Kemper, J. de, Geschiedenis van Nederland na 1830 (5 dln., Amsterdam 1873-1882). |
Bots, H. e.a., De ‘Bibliothèque universelle et historique’ (1686-1693): een periodiek als trefpunt van geletterd Europa (Amsterdam 1981). |
Bottenheim, S.A.M., ‘In memoriam Henri Viotta 1848-16 juli-1948’, De Gids 111 (1948) 45-52. |
Boven, E. van, ‘Lulofs en Siegenbeek contra Jonckbloet en De Vries: een wedstrijd in “scholen”? Een bijdrage aan de geschiedenis van de Neerlandistiek’, in: M.M.H. Bax, K. Iwema en J.M.J. Sicking ed., Wie veel leest heeft veel te verantwoorden. Opstellen over filologie en historische letterkunde, aangeboden aan prof. dr. F. Lulofs (Groningen 1980) 190-215. |
Braches, E., ‘Uitslag van de prijsvraag: is De Gids het oudste tijdschrift ter wereld?’, De Gids 144 (1981) 589-591. |
Breekveldt, W.F.G. e.a. ed., De achtervolging voortgezet. Opstellen over moderne letterkunde aangeboden aan Margaretha H. Schenkeveld (Amsterdam 1989). |
Brieven van Cd. Busken Huet, uitgegeven door zijne vrouw en zijn zoon (2 dln., Haarlem 1890). |
| |
| |
Brink, J. ten, Geschiedenis der Noord-Nederlandsche letteren in de XIXe eeuw. In biographieën en bibliogaphieën 1830-1880 (3 dln., Amsterdam 1888-1889). |
Brink, J. ten en Cd. Busken Huet, Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886, ed. L. Brummel (Den Haag 1963-1964). |
Brom, G., Hollandse schilders en schrijvers in de vorige eeuw (Rotterdam 1927). |
Brouwer, H., ‘De vele geschiedenissen van het boek. Bij wijze van inleiding’, JNB I (1994) 7-24. |
Brouwer, H., Lezen en schrijven in de provincie. De boeken van Zwolse boekverkopers 1777-1849 (Leiden 1995). |
Brugmans, H., Geschiedenis van Amsterdam V. Stilstaand getij 1795-1848 (tweede herziene druk; Utrecht en Antwerpen 1973). |
Brummel, L. ed., De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht (Den Haag 1969). |
Brummel, L., ‘Inleiding’, in: Ten Brink/Busken Huet, Brieven. |
Buitendijk, W.J.C., ‘De jonge Da Costa, Romanticus in de Biedermeiertijd’, in: Van den Berg, Schram en Verheus ed., Aspecten van het Réveil, 53-73. |
Bulhof, I.N., Darwins Origin of Species: Betoverende wetenschap. Een onderzoek naar de relatie tussen literatuur en wetenschap (Baarn 1988). |
Burke, P., ‘The origins of cultural history’, in: J.H. Pittock en A. Wear ed., Interpretations and cultural history (Londen 1991) 5-24. |
Busken Huet, Cd., zie ook: Brink, J. ten. |
Busken Huet, Cd., ‘E.J. Potgieter’ (1864), in: Idem, Litterarische Fantasien en Kritieken (Haarlem z.j.) XV, 1-22. |
Busken Huet, Cd., Aan Mevrouw Bosboom-Toussaint (Haarlem 1865). |
Busken Huet, Cd., ‘Joost van den Vondel. Bij de onthulling van het standbeeld’ (1867), in: Idem, Litterarische Fantasien (zesde druk; Haarlem 1884) I 30-41. |
Busken Huet, Cd., ‘Nederlandsche tijdschriften in 1878’ (1878), in: Idem, Litterarische Fantasien (Haarlem 1880) Vierde reeks, I 177-207. |
Busken Huet, Cd., ‘Over militairen dienstplicht’ (1882), in: Idem, Litterarische Fantasien (Haarlem 1883) Vierde reeks, V 179-187. |
Busken Huet, Cd., ‘Potgieter's kritiek’ (1885), in: Idem, Litterarische Fantasien (Haarlem 1886) Vierde reeks, VII 21-36. |
Busken Huet, Cd., ‘E.J.P. Jorissen’, in: Idem, Litterarische Fantasien (Haarlem 1886) Vierde reeks, VII 184-200. |
Busken Huet, Cd., ‘Potgieter. Persoonlijke herinneringen, 1860-1875’, in: Idem, Portretten van Nederlanders, ed. W.H. Staverman (Amsterdam 1940) 161-269. |
Butler, M., ‘Culture's medium: the role of the review’, in: S. Curran ed., The Cambridge Companion to British Romanticism (Cambridge 1993) 120-147. |
Buijnsters, P.J., ‘Spectatoriale tijdschriften in Nederland (1718-1800)’, in: Idem, Nederlandse literatuur, 36-46. |
Buijnsters, P.J., ‘Hendrik Doedijns en zijn Haagse Mercurius (1697-1699)’, in: Idem, Nederlandse literatuur, 47-57. |
Buijnsters, P.J., Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw. Veertien verkenningen (Utrecht 1984). |
Buijnsters, P.J., Spectatoriale geschriften (Utrecht 1991). |
Buys, J.T., Studiën over staatkunde en staatsrecht, ed. W.H. de Beaufort en A.R. Arntzenius (2 dln., Arnhem 1894). |
Byvanck, W.G.C., ‘Robert Fruin’, in: Idem, Literarische en historische studiën (Zutphen 1918) 215-401. |
Bijvoet, Th. e.a. ed., Bladeren in andermans hoofd. Over lezers en leescultuur (Nijmegen 1996). |
| |
| |
Carasso, D., ‘De schilderkunst en de natie. Beschouwingen over de beeldvorming ten aanzien van de zeventiende-eeuwse Noordnederlandse schilderkunst, circa 1675-1875’, ThG 11 (1984) 381-407. |
Chartier, R., Cultural history. Between practices and representations (Oxford etc. 1988). |
Chew, S.C. en R.D. Altick, The nineteenth century and after (1789-1939). A literary history of England, ed. A.C. Baugh, IV (Londen en Henley 1980). |
Chickering, R., We men who feel most German. A cultural study of the Pan-German League, 1886-1914 (Londen etc. 1984). |
Clermonts, E., zie: Boogard, J. van den. |
Coenen, F., ‘Studies van de tachtiger beweging’, Groot-Nederland 16 (1918) I 319-337; 18 (1920) II 221-237, 437-457. |
Coffeng, L., ‘Het Album der Natuur. Popularisering van de natuurwetenschap in de tweede helft van de negentiende eeuw’, Groniek. Historisch tijdschrift 123 (1993). Themanummer Wetenschap en Wereldbeeld rond 1900, 53-66. |
Colenbrander, H.Th., ‘Uit het Gidsarchief’, De Gids 95 (1931) II 380-409; III 225-258. |
Collini, S., Public moralists. Political thought and intellectual life in Britain 1850-1930 (Oxford 1991). |
Colmjon, G., R.C. Bakhuizen van den Brink. Een markante persoonlijkheid (Rijswijk 1950). |
Coninck, P. de, ‘“De katholieken in Nederland in 1874”. Over een geruchtmakend Gids-artikel’, Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800 16 (1993) 1-22. |
Correspondentie Fruin, zie: Smit, H.J. |
Coser, L.A., ‘British nineteenth-century reviews’, in: Idem, Men of ideas. A sociologist's view (New York en Londen 1965) 71-81. |
Cossee, E.H., ‘“De geheele godsdienst behoort tot het gevoel.” Romantische elementen in kerk en theologie’, NE 8 (1984) 91-107. |
Costa, I. da, De mensch en de dichter Willem Bilderdijk (Haarlem 1859). |
Custers, L., Dáár was de bron. De beweging van Tachtig in de ogen van Albert Verwey (Amsterdam 1995). |
|
Dasberg, L. en J.W.G. Jansing, ‘Onderwijs’, AGN, XII 210-231. |
Debbaut, R., Het naturalisme in de Nederlandse letteren (Leuven en Amersfoort 1989). |
Delen, M.-A.D., M.J.M. Hageman, C.G. Weijers, ‘De Prins is dood. Leve de dode Prins! De Oranje-herdenking van 1884’, in: Haitsma Mulier en Janssen ed., Willem van Oranje in de historie 1584-1984, 108-136. |
Demandt, A., Metaphern für Geschichte. Sprachbilder und Gleichnisse im historisch-politischen Denken (München 1978). |
Deprez, A., ‘De Gids en Vlaanderen, Vlaanderen en De Gids’, NE 12 (1988) 81-95. |
Deursen, A.Th. van, ‘Wijsgerige geschiedschrijving in Nederland’, in: J.A.L. Lancée ed., Mythe en werkelijkheid (Utrecht 1979) 103-120. |
Deyssel, L. van, ‘De Heer Byvanck over Parijs’ (1892), in: Idem, De scheldkritieken, ed. H.G.M. Prick (Amsterdam 1979) 249-255. |
Deyssel, L. van, Gedenkschriften, ed. H.G.M. Prick (2 dln., Zwolle 1962). |
Deyssel, L. van, ‘Literatuur-fyziologie’, De Nieuwe Gids 3 (1888) II 474-478. |
Deyssel, L. van, Nieuw Holland, ed. H.G.M. Prick (Amsterdam 1979). |
D'haen, Th., zie: Bertens, H. |
Dielissen, G.B.M., ‘De intellectueel; woordgeschiedenis en constructie van het maatschappelijk type’, ThG 16 (1989) 3-30. |
Diez del Corral, L., Doktrinärer Liberalismus. Guizot und sein Kreis (Neuwied en Berlijn 1964). |
| |
| |
Dooren, W. van, ‘Inleiding’, in: C.W. Opzoomer, Het wezen der kennis, ed. W. van Dooren (Utrecht 1990) 11-36. |
Draaisma, D., De geest in getal. Beginjaren van de psychologie (Amsterdam en Lisse 1988). |
Dorleijn, G.J., zie: Akker, W.J. van den. |
[Doumic, R. ed.], Cent ans de vie française à la Revue des Deux Mondes. Le livre du centenaire (Parijs 1929). |
Drion, F.J.W., ‘Levensbericht van Dr. W.G.C. Byvanck’, HLMNL 1926-1927 (Leiden 1927) 63-85. |
Drop, W., Verbeelding en historie. Verschijningsvormen van de Nederlandse historische roman in de negentiende eeuw (Utrecht 1972). |
[Drost, A.] rec. Alethophilus, Kritiek van het tijdschrift de Vaderlandsche Letteroefeningen nr. 1 (Zwolle 1834), VV 8 (1834) 265-272. |
Dubois, P.H., Marcellus Emants. Een schrijversleven (tweede druk; Den Haag 1980). |
Duinkerken, A. van, ‘Honderd jaar letterkundige kroniek in De Gids’, De Gids 100 (1936) IV 396-412. |
Duparc, F.J., Een eeuw strijd voor Nederlands cultureel erfgoed. Ter herdenking van een eeuw rijksbeleid ten aanzien van musea, oudheidkundig bodemonderzoek en archieven 1875-1975 (Den Haag 1975). |
Durant, F. en P. Zweegers, ‘“Ons Indië” in de kolommen van de Arnhemsche Courant’, in: Beekelaar e.a., Maar wat is het toch voor eene Courant?, 181-202. |
Dyserinck, J., P.N. Muller (Amsterdam 1909). |
Dyserinck, J., ‘Uit het verleden van de Gids. Mr. C.J. Fortuijn’, De Gids 74 (1910) IV 262-279. |
|
Endt, E., Herman Gorter documentatie 1854-1897 (tweede druk; Amsterdam 1986). |
Endt, E., ‘Ons schoon-zijn is de bloei der begeerte’, in: R. Bionda en C. Blotkamp ed., De schilders van Tachtig. Nederlandse schilderkunst 1880-1895 (Zwolle en Amsterdam 1991) 21-32. |
Enschedé, J.W., De boek- en handelsdrukkerij C.A. Spin & Zoon te Amsterdam 1819-1919. Gedenkboek bij haar honderdjarig bestaan (Amsterdam 1919). |
Eyck, P.N. van, ‘De schrijver’, in: P.A.S. van Limburg Brouwer, Akbar. Een Oosterse roman, ed. P.N. van Eyck (Amsterdam 1941) 5-36. |
|
Fasseur, C., ‘Indische persperikelen 1847-1860’, BMGN 91 (1976) 56-75. |
Fasseur, C., De Indologen. Ambtenaren voor de Oost 1825-1950 (Amsterdam 1993). |
Fontana, B., ‘Whigs and Liberals: the Edinburgh Review and the “liberal movement” in nineteenth-century Britain’, in: Bellamy ed., Victorian liberalism (Londen en New York 1990) 42-57. |
Fontius, M., ‘Critique’, in: R. Reichardt e.a. ed., Handbuch politisch-sozialer Grundbegriffe in Frankreich 1680-1820, IV (München 1986) 7-26. |
Fontijn, J., ‘In de greep van het noodlot’, in: Idem, Leven in extase, 11-26. |
Fontijn, J., ‘Leven in extase’, in: Idem, Leven in extase, 138-152. |
Fontijn, J., Leven in extase. Opstellen over mystiek en muziek, literatuur en decadentie rond 1900 (Amsterdam 1983). |
Fruin, R., ‘Bakhuizen van den Brink’, De Gids 50 (1886) IV 421-445. |
[Fruin, R. en S. Vissering], ‘Het karakter van het Nederlandsche volk’, in: R. Fruin, Verspreide geschriften I (Den Haag 1900) 1-21. |
Frijhoff, W., ‘Cultuur en mentaliteit: over sporen, tekens en bronnen’, in: F. van Besouw e.a. ed., Balans en perspectief. Visies op de geschiedwetenschap in Nederland (Groningen 1987) 189-204. |
| |
| |
Frijhoff, W., ‘Verfransing? Franse taal en Nederlandse cultuur tot in de revolutietijd’, BMGN 104 (1989) 592-609. |
Furman, N., La Revue des Deux Mondes et le Romantisme (1831-1848) (Genève 1975). |
|
Galle, M., Couperus in de kritiek (Amsterdam 1963). |
Geyl, P., ‘1813 herdacht in 1863’, De Gids 117 (1954) II 14-51. |
Glaser, H., Bildungsbürgertum und Nationalismus. Politik und Kultur im Wilhelminischen Deutschland (München 1993). |
Goblot, J.J., La jeune France libérale. Le Globe et son groupe littéraire 1824-1830 (Parijs 1995). |
Goes, F. van der, ‘Nieuwjaarsrepliek’, De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland (1887) nr. 1. |
Goor, J. van, ‘De Lombok expeditie en het Nederlandse nationalisme’, in: Idem ed., Imperialisme in de marge. De afronding van Nederlands-Indië (Utrecht 1986) 19-70. |
Goor, J. van, De Nederlandse Koloniën. Geschiedenis van de Nederlandse expansie 1600-1975 (Den Haag z.j. [1994]). |
Gooren, R.H.E., ‘Krijgsdienst en krijgsmacht in de Nederlandse politiek’, Utrechtse Historische Cahiers (1987) nr. 1. |
Gregory, F., Scientific materialism in nineteenth century Germany (Dordrecht en Boston 1977). |
's-Gravesande, G.H., De geschiedenis van De Nieuwe Gids. Brieven en documenten (Arnhem 1955). |
Griffiths, R.T., Achterlijk, achter of anders. Aspecten van de economische ontwikkeling van Nederland in de 19de eeuw (Amsterdam 1980). |
Groenewegen, J.H., Bibliographie der werken van Everhardus Johannes Potgieter (Haarlem 1890). |
Groenewegen, J.H., Everhardus Johannes Potgieter (Haarlem 1894). |
Groot, A. de, Leven en arbeid van J.H. van der Palm (Wageningen 1960). |
Groot, A. de, ‘Sociocultureel en godsdienstig leven in de Noordelijke Nederlanden 1813-circa 1840’, AGN, XI 84-106. |
Gross, J., The rise and fall of the man of letters. Aspects of English literary life since 1800 (Londen 1969). |
Grijzenhout, F., ‘Schilders, van zulk een lome en vochtige gesteldheid. Beeld en zelfbeeld van de Nederlandse schilderkunst in de zeventiende eeuw’, BMGN 107 (1992) 726-744. |
Grijzenhout, F. en H. van Veen ed., De Gouden Eeuw in perspectief. Het beeld van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst in later tijd (Heerlen en Nijmegen 1992). |
|
Haacke, W., Julius Rodenberg und die Deutsche Rundschau (Heidelberg 1950). |
Haacke, W., ‘Der Zeitschriftentypus “Revue”’, Archiv für Geschichte des Buchwesens 11 (1970) 1035-1056. |
Haan, I. de en H. te Velde, ‘Vormen van politiek. Veranderingen van de openbaarheid in Nederland 1848-1900’, BMGN 111 (1996) 167-200. |
Habermas, J., Strukturwandel der Öffentlichkeit. Untersuchungen zu einer Kategorie der bürgerlichen Gesellschaft (Neuwied en Berlijn 1962). |
Hack van Outheusden, Ph. [=F. van der Goes], ‘Een lichtzinnig professor’, De Nieuwe Gids 2 (1887) II 437-454. |
Hack van Outheusden, Ph., ‘Een ouderwetsch professor’, De Nieuwe Gids 3 (1888) II 128-142. |
| |
| |
Haitsma Mulier, E.O.G. en A.E.M. Janssen ed., Willem van Oranje in de historie 1584-1984. Vier eeuwen beeldvorming en geschiedschrijving (Utrecht 1984). |
Haitsma Mulier, E.O.G., ‘De Bataafse mythe in de patriottentijd: De aloude staat en geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden van E.M. Engelberts’, ThG 19 (1992) 16-34. |
Hall, J.N. van, ‘J.H. Hooijer’, De Gids 56 (1892) IV 199-203. |
Halsema, D. van, ‘15 mei 1880. Kloos ontmoet Perk in de Kalverstraat. De betekenis van Kloos' “Inleiding” bij Perks Gedichten’, in: Schenkeveld-Van der Dussen e.a. ed., Nederlandse literatuur, 517-524. |
Hamaker, M.J. ed., ‘Brieven van Geel (1836-1846)’, De Gids 70 (1906) III 177-206 en 418-446. |
Hamaker, M.J., Jacob Geel (1789-1862). Naar zijn brieven en geschriften geschetst (Leiden 1907). |
Hanou, A.J., Sluiers van Isis. Johannes Kinker als voorvechter van de Verlichting, in de vrijmetselarij en andere Nederlandse genootschappen, 1790-1845 (Deventer 1988). |
Hartog, J., ‘Uit het leven van een tijdschrift’, De Gids 41 (1877) II 444-506, III 64-124, 287-327; De Gids 43 (1879) I 431-482, II 25-74. |
Heemskerk Az., J., ‘Professor Buys in zijne kracht’, De Gids 58 (1894) II 163-173. |
Heemskerk Bz., J., ‘Levensberigt van Mr. Gerrit de Clercq’, HLMNL 1857, (Leiden 1858) 276-317. |
Heertje, A., ‘Nicolaas Gerard Pierson’, in: Vermaat, Klant en Zuidema ed., Van liberalisten en economisten, 57-94. |
Hegeman, J.G., ‘Darwin en onze voorouders. Nederlandse reacties op de evolutieleer 1860-1875: een terreinverkenning’, BMGN 85 (1970) 261-314. |
Helsloot, J., Vermaak tussen beschaving en kerstening. Goes 1867-1896 (Amsterdam 1995). |
Hemels, J.M.H.J., Op de bres voor de pers. De strijd voor de klassieke persvrijheid (Assen 1969). |
Hemels, J. en R. Vegt, Het geïllustreerde tijdschrift in Nederland. Bron van kennis en vermaak, lust voor het oog. Bibliografie. I: 1840-1945 (Amsterdam 1993). |
Hemels, J., zie ook: Schneider, M. |
Henrard, R., Wijsheidsgestalten in dichterwoord. Onderzoek naar de invloed van Spinoza op de Nederlandse literatuur (Assen en Amsterdam 1977). |
Herwerden, M.A. van, ‘Een vriendschap tusschen drie physiologen’, De Gids 78 (1914) I 448-498. |
Heij, J.J., ‘Beeldende kunst en geschiedenis in Nederland, 1840-1990’, Holland. Regionaal-historisch tijdschrift 22 (1990) 194-215. |
Heyck, T.W., The transformation of intellectual life in Victorian England (Londen en Canberra 1982). |
Heijst, J. van, ‘Robert Fruin in brieven en andere stukken’, BMHG 77 (1963) 239-393. |
Hoenderdaal, G.J., ‘Het modernisme in Leiden’, in: W. Otterspeer ed., Een universiteit herleeft. Wetenschapsbeoefening aan de Leidse Universiteit vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw (Leiden 1984) 10-25. |
Hoeven, H. van der, Gijsbert Karel van Hogendorp. Conservatief of liberaal? (Groningen 1976). |
Höfele, K.H., ‘Selbstverständnis und Zeitkritik des deutschen Bürgertums vor dem ersten Weltkrieg’, Zeitschrift für Religions- und Geistesgeschichte 8 (1956) I 40-56. |
Hoftijzer, P., ‘Leesonderzoek in Nederland over de periode 1700-1850. Een stand van onderzoek’, in: Th. Bijvoet e.a. ed., Bladeren in andermans hoofd. Over lezers en leescultuur (Nijmegen 1996) 164-182. |
| |
| |
‘Honderdjarige Gids, De’, Nieuwsblad voor den Boekhandel (1936) 843-844, 861-862. |
Hooijer-Bruins, K., Domineesdochter in 's-Graveland, domineesvrouw in Zaltbommel (Zaltbommel 1981). |
Hooykaas, G.J., ‘De politieke ontwikkeling in Nederland, 1830-1840’, in: AGN, XI 306-314. |
Hooykaas, G.J., ‘De politisering van de Nederlandse pers’, NE 15 (1991) 125-136. |
Hooykaas, G.J. ed., De briefwisseling van J.R. Thorbecke, III (1836-1840) en IV (1840-1845), (Den Haag 1988 en 1993). |
Hooykaas, G.J., zie ook: Berg, W. van den. |
Houghton, W.E., The Victorian frame of mind 1830-1870 (New Haven en Londen 1957). |
Houghton, W.E., ‘Periodical literature and the articulate classes’, in: J. Shattock en M. Wolff ed., The Victorian periodical press: samplings and soundings (Leicester en Toronto 1982) 3-27. |
Houghton, W.E. e.a. ed., The Wellesley index to Victorian periodicals 1824-1900. Tables of contents and identification of contributors with bibliographies of their articles and stories (3 dln., Toronto en Londen 1966-1979). |
Houwaart, E.S., De hygiënisten. Artsen, staat en volksgezondheid in Nederland 1840-1890 (Groningen 1991). |
Huizinga, J., ‘Geschiedenis der universiteit gedurende de derde eeuw van haar bestaan, 1814-1914’, in: Idem, Verzamelde werken, VIII (Haarlem 1951) 36-339. |
Huizinga, J. ‘Van instituut tot akademie’, Ibidem, 426-449. |
Huizinga, J., ‘De wetenschappen in het algemeen en die der afdeeling letterkunde’, Ibidem, 450-463. |
Huizinga, J., ‘Toespraak tot de maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden’ (1919), Ibidem, 477-483. |
Hunnigher, B., Het dramatisch werk van Schimmel in verband met het Amsterdamsche tooneelleven in de 19de eeuw (Utrecht 1931). |
Hunt, L. ed., The new cultural history (Berkeley etc. 1989). |
|
Iggers, G.G., The German conception of history. The national tradition of historical thought from Herder to the present (Middletown, Conn. 1983). |
|
Jacobi, T., ‘Tesselschade, jaarboekje voor 1838, 1839 en 1840. De almanak als jaarlijkse staalkaart van het literaire bedrijf’, in: Van den Berg en Zonneveld ed., Nederlandse literatuur, 123-145. |
Jacobi, T. en J. Relleke, ‘Een “echt Kritiesch Tijdschrift”: 1837-1843’, in: Aerts e.a., De Gids sinds 1837, 8-27. |
Jacobi, T. en J. Relleke, ‘Reacties van contemporaine tijdschriften op De Gids’, NE 12 (1988) 5-20. |
Jacobi, T. en J. Relleke, ‘Robidé van der Aa rudimentair redacteur van De Gids’, NE 17 (1993) 193-205. |
Jacobi, T. en J. Relleke, ‘Wie vormden de redactie van De Gids in de beginjaren 1837-1843?’, Literatuur (1994) 202-210. |
Jacobi, T. en J. Relleke, ‘De leus van vooruitgang! Het literaire program van De Gids onder Potgieter en Bakhuizen van den Brink’, NE 19 (1995) 222-237. |
Jans, R., Tolstoj in Nederland (Bussum 1952). |
Jansing, J.W.G., zie: Dasberg, L. |
Janssen, A.E.M., zie: Haitsma Mulier, E.O.G. |
Johannes, G.J., De barometer van de smaak. Tijdschriften in Nederland 1770-1830 (Den Haag 1995). |
| |
| |
Johannes, G.J., ‘Infrastructuur en Verlichtingscultuur. Het Nederlandse tijdschrift: “Spiegel der Verlichting”?’, BMGN 111 (1996) 149-166. |
Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (6 dln., 1882-, vierde druk ed. C. Honigh, Groningen 1892). |
Jong, J. de, Van batig slot naar ereschuld. De discussie over de financiële verhouding tussen Nederland en Indië en de hervorming van de Nederlandse koloniale politiek 1860-1900 (Den Haag 1989). |
Jongejan, E., De humor-‘cultus’ der Romantiek in Nederland (Zutphen 1933). |
|
Kamerbeek Jr., J., ‘Geschiedenis en problematiek van het begrip “tijdgeest”’, Forum der letteren (1964), 191-215. |
Kamphuis, G., ‘Literaire aspecten van het Réveil’, Handelingen van het zesentwintigste Nederlands Filologencongres 1960 (Groningen 1960) 137-154. |
[Kate, J.J.L. ten], ‘Het sterfbed van den Muzenalmanak’, Braga. Dichterlijke mengelingen I (1843). |
Kelly, A., The descent of Darwin. The popularization of Darwinism in Germany, 1860-1914 (Chapel Hill 1981). |
Kemperink, M.G., Van observatie tot extase. Sensitivistisch proza rond 1900 (Utrecht en Antwerpen 1988). |
Kemperink, M.G., ‘Medische theorieën in de Nederlandse naturalistische roman’, NE 17 (1993) 115-171. |
Kernkamp, G.W., ‘Bakhuizen van den Brink’, in: P.A.M. Geurts en A.E.M. Janssen ed., Geschiedschrijving in Nederland. Studies over de historiografie van de Nieuwe Tijd, I. Geschiedschrijvers (Den Haag 1981) 199-240. |
Klant, J.J., zie: Vermaat, A.J. |
Klashorst, G.O. van de, ‘Politieke cultuur: het klassieke begrip en een nieuwe werkdefinitie’, in: H. Righart ed., De zachte kant van de politiek. Opstellen over politieke cultuur (Den Haag 1990) 51-65. |
Klikspaan [=J.Kneppelhout], Studenten-typen, December 1839 - Mey 1841, ed. M. Stapert-Eggen (Facsimile-uitgave eerste druk; Utrecht en Antwerpen 1982). |
Klinkert, W., Het vaderland verdedigd. Plannen en opvattingen over de verdediging van Nederland 1874-1914 (Den Haag 1992). |
Kloek, J.J., ‘Naar het land van Rembrandt. De literaire beeldvorming rond de zeventiende-eeuwse schilderkunst in de negentiende eeuw’, in: Grijzenhout en Van Veen ed., De Gouden Eeuw in perspectief, 139-160. |
Kloek, J.J., ‘16 december 1812: Helmers' De Hollandsche natie passert de Franse censuur’, in: Schenkeveld-Van der Dussen e.a. ed., Nederlandse literatuur, 419-425. |
Kloek, J.J. en W.W. Mijnhardt ed., De productie, distributie en consumptie van cultuur (Amsterdam en Atlanta, GA 1991). |
Kloos, W., ‘Lilith en de Gids’ (1879), in: Idem, Nieuwere Literatuurgeschiedenis I (Amsterdam 1904) 27-37. |
[Kloos, W.], ‘Literaire kroniek’, De Nieuwe Gids 3 (1888) II 472-474. |
K-t, J. [=J. Kneppelhout], ‘Open brief aan Conviva, schrijver van Het Servetje; herinnering aan Oefening Kweekt Kennis’, De Gids 42 (1878) IV 344-370. |
Kneppelhout, J., Opvoeding door vriendschap, ed. M. Mathijsen en F. Ligtvoet (Amsterdam 1980). |
Knippenberg, H. en B. de Pater, De eenwording van Nederland. Schaalvergroting en integratie sinds 1800 (Nijmegen 1988). |
Knuvelder, G.P.M., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde (vijfde herziene druk; 4 dln., Den Bosch 1970-1976). |
| |
| |
Kohn, H., Prophets and peoples. Studies in nineteenth-century nationalism (New York 1961). |
Koolhaas-Grosfeld, E.A., ‘Nationale versus goede smaak. Bevordering van nationale kunst in Nederland, 1780-1840’, TvG 95 (1982) 605-636. |
Koppen, C.A.J. van, De geuzen van de negentiende eeuw. Abraham Kuyper en Zuid-Afrika (Wormer 1992). |
Korevaart, K., ‘Het dagblad als bron voor de literatuurgeschiedenis: de ontvangst van Robidé van der Aa's Oproer en priesterdwang (1838)’, in: Van den Berg en Zonneveld ed., Nederlandse literatuur, 146-169. |
Kossmann, E. H., De Lage Landen 1780-1940. Anderhalve eeuw Nederland en België (Amsterdam en Brussel 1976). |
Kossmann, E.H., ‘De doctrinairen tijdens de Restauratie’, in: Idem, Politieke theorie en geschiedenis, 255-305. |
Kossmann, E.H., ‘Thorbecke en het historisme’, Ibidem, 306-347. |
Kossmann, E.H., ‘Is het Nederlandse volk door de scheiding van 1830 “wakker geschud”?’, Ibidem, 364-372. |
Kossmann, E.H., Politieke theorie en geschiedenis. Verspreide opstellen en voordrachten (Amsterdam 1987). |
Kossmann, E.H., ‘Hollandse middelmaat: De Gids 1837-1987’, in: Idem, Vergankelijkheid en continuïteit, 47-60. |
Kossmann, E.H., ‘Tellegen en Duitsland’, in: Ibidem, 191-208. |
Kossmann, E.H., Vergankelijkheid en continuïteit. Opstellen over geschiedenis (Amsterdam 1995). |
Krelage, E.H., ‘A.C. Kruseman's Zondagsblad’, Haarlem Jaarboek (1947) 43-64. |
Krop, H., ‘Opzoomers moderne theologie. Natuurwetenschappen en geesteswetenschappen in de negentiende eeuw’, ThG 21 (1994) 16-31. |
Kruizinga, A., De Vrijdagsche Vereeniging. Debatingsociety te Amsterdam in de negentiende eeuw. Ongepubliceerde doctoraalscriptie Vakgroep geschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen 1996. |
Krul, W.E., Historicus tegen de tijd. Opstellen over leven en werk van J. Huizinga (Groningen 1990). |
Krul, W.E., ‘Nederland in het fin-de-siècle. De stijl van een beschaving’, BMGN 106 (1991) 581-594. |
Kruseman, A.C., Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880 (2 dln., Amsterdam 1886-1887). |
Kruseman, J., ‘Mr. H.P.G. Quack en zijne idee der gemeenschap’, De Gids 110 (1947) IV 30-50. |
Kuiper, R., Zelfbeeld en wereldbeeld. Antirevolutionairen en het buitenland, 1848-1905 (Kampen 1992). |
Kuitenbrouwer, M., Nederland en de opkomst van het moderne imperialisme. Koloniën en buitenlandse politiek 1870-1902 (Amsterdam en Dieren 1985). |
|
Laan, N., zie: Bork, G.J. van. |
Lammers, H., ‘Een avond aan het hof. Het conflict in de Gidsredactie van 1865’, De Gids 128 (1965) I 9-14. |
Lange, D. de, ‘De Muziek’, in: Ritter ed., Eene halve eeuw 1848-1898, II 227-242. |
Leeuw, R. de, ‘Inleiding’, in: R. de Leeuw, J. Sillevis, Ch. Dumas ed., De Haagse School. Hollandse Meesters van de 19de eeuw. Catalogus (Den Haag 1983) 13-36. |
‘Lelijke Tijd, De’. Pronkstukken van Nederlandse interieurkunst 1835-1895. Tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum Amsterdam (Amsterdam 1995). |
| |
| |
Lente, D. van, Techniek en ideologie. Opvattingen over de maatschappelijke betekenis van technische vernieuwingen in Nederland, 1850-1920 (Groningen 1988). |
Locher-Scholten, E., zie: Blussé, L. |
Looijen, T.K., Herbergen en koffiehuizen van Amsterdam. Een bloemlezing uit de geschiedenis (Amsterdam 1977). |
Luger, B., ‘Gezicht en vergezicht. Perspectiefproblemen in het beeld van de zeventiende en negentiende eeuw’, NE 9 (1985) 131-144. |
|
Maarseveen, J.G.S.J. van, Nicolaas Gerard Pierson. Handelsman, econoom en bankier. Eerste periode 1839-1877 (z.p. 1981). |
Maarseveen, J.G.S.J. van ed., Briefwisseling van Nicolaas Gerard Pierson 1839-1909 (4 dln., Amsterdam [1990-1994]). |
Maas, N., ‘“Slechte manieren in de letterkunde”: Johannes van Vloten (1874-1876)’, Maatstaf 31 (1983) nr. 10/11, 27-39. |
Maas, N., ‘Carel Vosmaer en het Rijksmuseum’, NKJ 35 (1984): Het Rijksmuseum. Opstellen over de geschiedenis van een nationale instelling (Weesp 1985) 195-224. |
Maas, N., De Nederlandsche Spectator. Schetsen uit het letterkundig leven van de tweede helft van de negentiende eeuw (Utrecht en Antwerpen 1986). |
Maas, N., ‘Kunstenaarsleed. Verhalen over kunstenaars in de Nederlandse letterkunde van plusminus 1860-1885’, NE 14 (1990) 59-76. |
Maas, N., Marcellus Emants' opvattingen over kunst en leven in de periode 1869-1877 (Arnhem 1988). |
Maas, N., ‘Nevel en wind. Enkele reacties op de Nieuwe Gids, oktober 1885-mei 1886’, JMNL 1983-1984 (Leiden 1985) 13-27. |
Mangan, J.A. en J. Walvin ed., Manliness and morality. Middle-class masculinity in Britain and America 1800-1940 (Manchester 1987). |
Martens, W., Die Botschaft der Tugend. Die Aufklärung im Spiegel der deutschen moralischen Wochenschriften (Stuttgart 1968). |
Mathijsen, M. e.a., De kring van Heiloo (Heiloo 1982). |
Mathijsen, M., Het literaire leven in de negentiende eeuw (Leiden 1987). |
Mathijsen, M., ‘Concurrentie voor De Gids: Literaire tijdschriften tussen 1835 en 1845’, NE 12 (1988) 49-66. |
Mathijsen, M., ‘De exaltatie van de vriendschap: fragmenten uit de correspondentie Beets-Kneppelhout’, Juffrouw Ida 15 (1989) nr. 2, 36-47. |
Matthijsen, M., ‘Tachtig als oogklep’, NE 16 (1992) 37-40. |
Mathijsen, M., ‘De minachting voor de negentiende eeuw’, Ons Erfdeel 37 (1994)345-360. |
Mathijsen, M., ‘2 augustus 1828: Johannes Nierstrasz wordt ten grave gedragen. De botsing van twee typisch negentiende-eeuwse literatuuropvattingen’, in: Schenkeveld-Van der Dussen e.a. ed., Nederlandse literatuur, 426-430. |
Mathijsen, M., zie ook: Wiskerke, E. |
Meere, J.M.M. de, ‘Sociale verhoudingen en structuren in de Noordelijke Nederlanden 1814-1844’, in: AGN, X 384-416. |
Meertens, P.J., ‘De jeugd van Gerrit de Clercq 1821-1843’, De Gids 108 (1944/1945) II 14-32, 56-85. |
Mees-Verwey, M., De betekenis van Johannes van Vloten. Een bibliografie met inleiding (Santpoort 1928). |
Melief, P.B.A., De strijd om de armenzorg in Nederland 1795-1854 (Groningen en Djakarta 1955). |
| |
| |
Mélonio, F., ‘Les libéraux français et leur histoire’, in: S. Stuurman ed., Les libéralismes, la théorie politique et l'histoire (Amsterdam 1994) 35-47. |
Meijboom, H.U., ‘A.D. Loman's betekenis voor de vaderlandsche theologie’, De Gids 62 (1898) II 80-117. |
Michaël, H., Willem Kloos 1859-1938. Zijn jeugd, zijn leven. Een bloemlezing uit zijn gehele oeuvre (Den Haag 1975). |
Miltenburg, A.P.J., Naar de gesteldheid dier tijden. Middeleeuwen en mediëvistiek in Nederland in de negentiende eeuw. Vier studies (Hilversum 1991). |
Minderaa, J.T., ‘De macht des konings en de parlementaire democratie. De discussie van 1866’, in: E. Jonker en M. van Rossum ed., Geschiedenis en cultuur. Achttien opstellen (Den Haag 1990) 97-106. |
Moleschott, J., De eenheid des levens, ed. V.J.B.M. Peeters (Baarn 1989). |
Moltzer, J.P., ‘Bij Buys op het college’, De Gids 57 (1893) IV 255-265. |
Muis-van der Leun, J., De distributie van het tijdschrift de Vaderlandsche Letteroefeningen in de eerste decennia van de 19e eeuw. Ongepubliceerde doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Utrecht 1986. |
Muis-van der Leun, J., ‘Debet- en creditzijde van een cultureel tijdschrift. Het uitgave-beheer van de Vaderlandsche Letteroefeningen’, NE 14 (1990) 121-132. |
Muller, E., ‘“Kopieën van schouwburg repetities”? Nederlandse historieschilderkunst en toneel in de negentiende eeuw’, in: J. Tollebeek, F. Ankersmit en W. Krul ed., Romantiek en historische cultuur (Groningen 1996) 227-252. |
Muller, P.N., ‘Potgieter op de beurs’. De Gids 50 (1886) IV 411-420. |
Muller Fz., S. ed., Briefwisseling van Bakhuizen van den Brink met zijne vrienden gedurende zijne ballingschap (1844-1851) (Haarlem 1906). |
Muller Fz., S. ed., Nalezing. Briefwisseling van Bakhuizen van den Brink met zijne vrienden gedurende zijne ballingschap (1844-1851) (Haarlem 1907). |
Multatuli, Volledige werken, ed. G. Stuiveling, H. van den Bergh e.a. (25 dln., Amsterdam 1950-1995). |
Mijnhardt, W.W., ‘De Nederlandse Verlichting: een terreinverkenning’, in: Figuren en figuraties. Acht opstellen aangeboden aan J.C. Boogman (Groningen 1979) 1-25. |
Mijnhardt, W.W., Tot heil van 't menschdom. De culturele genootschappen in Nederland 1750-1815 (Amsterdam 1988). |
Mijnhardt, W.W., zie ook: Kloek, J.J. |
|
Naber, S.A., Vier tijdgenooten. Indrukken en beschouwingen (Haarlem 1894). |
Nentjes, A., ‘Simon Vissering. De klassieke school in Nederland’, in: Vermaat, Klant en Zuidema ed., Van liberalisten en economisten, 19-37. |
Niet, M. de, ‘De Januskop van de achttiende-eeuwse Nederlandse almanak’, in: B. Dongelmans e.a., Dierbaar magazijn. De bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Amsterdam 1995) 69-82. |
Noordenbos, O., Het atheïsme in Nederland in de negentiende eeuw. Een kritisch overzicht (1931; reprint Nijmegen 1976). |
|
Obenaus, S., Literarische und politische Zeitschriften 1848-1880 (Stuttgart 1987). |
Oerlemans, J.W., Autoriteit en vrijheid 1800-1914. Een cultuurhistorisch onderzoek naar de weerstanden tegen de industriële maatschappij (Utrecht 1982). |
Otterspeer, W., De wiekslag van hun geest. De Leidse universiteit in de negentiende eeuw (Den Haag 1992). |
Oversteegen, J.J., ‘Inleiding’, in: Idem ed., Keur uit het ongebundelde werk van W.G.C. Byvanck (Zwolle 1956) 5-34. |
| |
| |
Oversteegen, J.J., Multatuli en de kritiek (Amsterdam 1970). |
Oversteegen, J.J., De redelijke natuur: Multatuli's literatuuropvatting (Utrecht 1987). |
Ovink, G.W., ‘De opgang. De negentiende eeuw’, in: Boeken in Nederland. Vijfhonderd jaar schrijven, drukken en uitgeven (z.p. 1979). |
|
Palm, J.H. van der, ‘Vaderlandsche uitboezeming’, in: Idem, Oratorische werken, II (Leeuwarden 1854) 105-111. |
Palm, J.H. van der, ‘Redevoering over het middelmatige’, in: Ibidem, III 71-88. |
Pater, B. de, zie: Knippenberg, H. |
Pennink, R., ‘Potgieter en de Amerikaanse letterkunde’, Nieuwe Taalgids 23 (1929) 273-294. |
Poortinga, E., De scheiding tussen publiek- en privaatrecht bij Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872). Theorie en toepassing (Nijmegen 1987). |
Polak, B.H., Het fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst. De symbolistische beweging 1890-1900 (Den Haag 1955). |
Potgieter, E.J., Jan, Jannetje en hun jongste kind, ed. J. Smit (Zutphen z.j.). |
Potgieter, E.J., Leven van R.C. Bakhuizen van den Brink (1872; derde druk Haarlem 1904). |
Potgieter, E.J., Brieven aan Cd. Busken Huet, ed. G. Busken Huet (3 dln., Haarlem 1901-1902). |
[Potgieter, E.J.] rec. J.E. Schut, Galama, of de bevrijding van Vriesland, geschiedkundige roman (Amsterdam 1833), VV 8 (1834) 26-39, 120-136, 273-281, 423-434. |
[Potgieter, E.J.], ‘Loots (Geene biographie)’, De Muzen I (1834-1835) 336-351, 444-460, 487-509. |
Praamstra, O., ‘De derde voetstap van de vaderlandse romantiek’, in: Breekveldt e.a. ed., De achtervolging voortgezet, 374-403. |
Praamstra, O., Gezond verstand en goede smaak. De kritieken van Conrad Busken Huet (Amstelveen 1991). |
Prick, H.G.M. ed., De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel (Den Haag 1969). |
Prinsen, J., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis (1916; derde druk Den Haag 1928). |
Pykett, L., ‘Reading the periodical press: text en context’, in: L. Brake, A. Jones en L. Madden ed., Investigating Victorian journalism (Londen 1990) 3-18. |
|
Quack, H.P.G., ‘Conrad Busken Huet, 1826-1886. Persoonlijke herinneringen’, De Gids 50 (1886) II 397-424. |
Quack, H.P.G., ‘Gerrit de Clercq’, De Gids 50 (1886) IV 446-484. |
Quack, H.P.G., ‘Joh.C. Zimmerman 1828-1888’, De Gids 52 (1888) IV 177-201. |
Quack, H.P.G., ‘Mr. J.T. Buys’, De Gids 57 (1893) IV 201-254. |
Quack, H.P.G., Herinneringen uit de levensjaren van Mr. H.P.G. Quack 1834-1914 (1915; reprint Nijmegen 1977). |
Querido, Is., ‘Mr. J.N. van Hall’, in: Idem, Geschreven portretten (Amsterdam z.j. [1912]) 59-73. |
|
Raalte, E. van, ‘Het conflict in de Gidsredactie in 1865. (De houding van Buys en zijn Leidsche mede-redacteuren)’, De Stem 8 (1928) I 376-386, 417-429. |
Rasker, A.J., De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795. Geschiedenis, theologische ontwikkelingen en de verhouding tot haar zusterkerken in de negentiende en twintigste eeuw (derde druk; Kampen 1986). |
| |
| |
Reeser, H., De jeugdjaren van Anna Louisa Geertruida Toussaint, 1812-1851 (Haarlem 1962). |
Reeser, H., De huwelijksjaren van A.L.G. Bosboom-Toussaint, 1851-1886 (Groningen 1985). |
Reeser, H., ‘Potgieters tuchtiging van J.J.L. ten Kate. Gids-beginselen en Gids-kritiek’, Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 13 (1992) 1-23. |
Relleke, J., zie: Jacobi, T. |
Rietbergen, P., ‘Pieter Rabus en de Boekzaal van Europe’, in: H. Bots ed., Pieter Rabus en de Boekzaal van Europe 1692-1702. Verkenningen binnen de Republiek der Letteren in het laatste kwart van de zeventiende eeuw (Amsterdam 1974) 1-110. |
Ringer, F.K., The decline of the German Mandarins. The German academic community, 1890-1933 (Hanover, NE en Londen 1990). |
Ritter, P.H., ed., Eene halve eeuw 1848-1898. Nederland onder de regeering van koning Willem den Derde en het regentschap van koningin Emma, door Nederlanders beschreven (2 dln., Amsterdam 1898). |
Robijns, M.J.F., Radicalen in Nederland (1840-1851) (Leiden 1967). |
Roessingh, K.H., De moderne theologie in Nederland. Hare voorbereiding en eerste periode (Groningen 1914). |
Roessingh, K.H., Het modernisme in Nederland (Haarlem 1922). |
Rogier, J., ‘De vriend van armen en rijken. Woord vooraf’, in: Quack, Herinneringen, xii-xxv. |
Rogier, L.J., ‘Katholieke herleving. Geschiedenis van Katholiek Nederland sinds 1853’ (1956), in: J.C. Boogman en C.A. Tamse ed., Emancipatie in Nederland. De ontvoogding van burgerij en confessionelen in de negentiende eeuw. Zevenentwintig teksten (Den Haag 1978) 200-203. |
Romein, J.M., ‘Inleiding’, in: Idem en J. Haak ed., Uit de werkplaats van R.C. Bakhuizen van den Brink (Amsterdam en Brussel 1951) i-xxxix. |
Romein, J. en A., ‘Franciscus Cornelis Donders 1818-1889, specialist tegen wil en dank’, in: Dezelfden, Erflaters van onze beschaving. Nederlandse gestalten uit zes eeuwen (Den Haag en Antwerpen 1971) 675-698. |
Rooy, P. de, Darwin en de strijd langs vaste lijnen (Nijmegen 1987). |
Rooy, P. de, ‘Bier, kunst en politiek: De Nieuwe Gids in Amsterdam’, Jaarboek van het genootschap Amstelodamum 81 (Amsterdam 1989) 175-187. |
Rooy, P. de, ‘Bouleeren met de Evolutie. Over de samenhang tussen apen, negers en proletariaat’, De Gids 154 (1991) 343-366. |
Rössing, J.H., ‘Het Toneel’, in: Ritter ed., Eene halve eeuw 1848-1898, II 343-392. |
Rossum, G.M. van, ‘Das Biedermeier als europäische Kulturerscheinung’, Levende talen (1968) 526-544. |
Röttgers, K., ‘Kritik’, in: O. Brunner, W. Conze, R. Koselleck ed., Geschichtliche Grundbegriffe. Historisches Lexikon zur politisch-sozialen Sprache in Deutschland, III (Stuttgart 1982) 651-675. |
Ruig, R. de, ‘Mr. H.P.G. Quack: de ongebroken kracht van de illusie’, BMGN 98 (1983) 191-211. |
Ruiter, F. en W. Smulders, Literatuur en moderniteit in Nederland 1840-1990 (Amsterdam en Antwerpen 1996). |
Rijn, G. van, (voortgezet door J.J. Deetman), Nicolaas Beets, (3 dln., Rotterdam [1910-1919]). |
|
Samama, L., ‘Over onverschillige dingen en ziels-muziek. Muziek ten tijde van de Tachtigers’, in: Winkels e.a., Ten tijde van de Tachtigers, 37-48. |
| |
| |
Sande, A. van de, ‘De achttiende eeuw in de ogen van negentiende-eeuwers’, AE 26 (1994) 153-168. |
Santen, J.H. von, ‘De Amstelsociëteit: liberale organisatie in Nederland in de jaren 1846-1851’, in: Figuren en figuraties. Acht opstellen aangeboden aan J.C. Boogman (Groningen 1979) 113-154. |
Sas, N.C.F. van, ‘Het politieke klimaat in Noord-Nederland tijdens de crisis van het Verenigd Koninkrijk, 1828-1830’, Colloquium over de geschiedenis van de Belgisch-Nederlandse betrekkingen tussen 1815 en 1945. Acta (Gent 1982) 103-127. |
Sas, N.C.F. van, ‘Vaderlandsliefde, nationalisme en vaderlands gevoel in Nederland, 1770-1813’, TvG 102 (1989) 471-495. |
Sas, N.C.F. van, ‘Nationaliteit in de schaduw van de Gouden Eeuw. Nationale cultuur en vaderlands verleden 1780-1914’, in: Grijzenhout en Van Veen ed., De Gouden Eeuw in perspectief, 83-106. |
Sas, N.C.F. van, Talen van het vaderland. Over patriottisme en nationalisme (Amsterdam 1996). |
Sassen, F., Jacob Nieuwenhuis (1777-1857) en het Krausianisme in Nederland (Amsterdam 1954). |
Sassen, F., Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland, tot het einde der negentiende eeuw (Amsterdam en Brussel 1959). |
Sassen, F., ‘De herleving van het criticisme in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw’, in: Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde, Nieuwe reeks 24 (Amsterdam 1961) 81-134. |
Schenkeveld, M.H., ‘Vormen van realisme’, in: Van den Berg en Zonneveld ed., Nederlandse literatuur, 226-244. |
Schenkeveld-van der Dussen, M.H. e.a. ed., Nederlandse literatuur, een geschiedenis (Groningen 1993). |
Schepper, J.M.J., ‘Willem van der Vlugt (12 maart 1853-5 nov. 1928)’, De Gids 93 (1929) II 320-344, III 60-84. |
‘Schimmelpenninck's Notanda’, ed. H.T. Colenbrander, Onze Eeuw (1904) IV 173-210. |
Schneider, M. en J. Hemels, De Nederlandse krant 1618-1978. Van ‘nieuwstijdinghe’ tot dagblad (Baarn 1979). |
Schram, P.L., zie: Berg, J. van den. |
Schutte, G.J., Nederland en de Afrikaners. Adhesie en aversie (Franeker 1986). |
Schijf, H., Netwerken van een financieel-economische elite. Personele verbindingen in het Nederlandse bedrijfsleven aan het eind van de negentiende eeuw (Amsterdam 1993). |
Sengle, F., Biedermeierzeit. Deutsche Literatur im Spanningsfeld zwischen Restauration und Revolution 1815-1848 (3 dln., Stuttgart 1972). |
Sillem, J.A. ed., ‘Herinneringen van mr. J.A. Sillem 1840-1912’, in: Jaarboek van het genootschap Amstelodamum 62 (1970) 131-192. |
Smit, H.J. en W.J. Wieringa ed., Correspondentie van Robert Fruin 1845-1899 (Groningen en Djakarta 1957). |
Smit, J., Leven en werken van E.J. Potgieter 1808-1875 (tweede herziene druk; Leiden 1983). |
Smit, J.W., Fruin en de partijen tijdens de Republiek (Groningen 1958). |
Smulders, W., zie: Ruiter, F. |
Snelders, H.A.M., ‘Natuurwetenschappelijke vaktijdschriften rond 1837’, NE 12(1988) 67-80. |
Spiller, R.E. e.a., Literary history of the United States. History (New York en Londen 1974). |
Stakenburg, A., ‘Potgieter's familie’, TNTL 61 (1942) 24-44. |
| |
| |
Staverman, W.H., ‘De Muzen’, De Nieuwe Taalgids 28 (1934) 241-257. |
Staverman, W.H., ‘Da Costa en Potgieter in 1848’, De Gids 112 (1948) IV 215-222. |
Stern, F., The politics of cultural despair. A study in the rise of the germanic ideology (Berkeley 1961). |
Streng, T., ‘Drieërlei opvatting over kunst en kritiek in Nederland tussen 1835 en 1839’, NE 12 (1988) 98-111. |
Streng, T., ‘Proza en Poëzie. Een controverse tussen De Gids en Thijm’, NE 13 (1989) 217-231. |
Streng, T., ‘Realisme’ in de kunst- en literatuurbeoefening in Nederland tot 1875. Een begripshistorische studie (Amsterdam 1995). |
Streng, T., ‘“Het belang van het oogenblik”. Opvattingen over nationaliteit, politiek en kunst in Nederland rond het midden van de negentiende eeuw’, Cahiers Nederlandse Letterkunde (1995) nr. 3. |
Stuers, V. de, Holland op zijn smalst. Ingeleid en toegelicht door een werkgroep van het Kunsthistorisch instituut der Universiteit van Amsterdam (Bussum 1975). |
Stuiveling, G. ed., Brieven van Simon Gorter (Amsterdam 1940). |
Stuiveling, G., De Nieuwe Gids als geestelijk brandpunt (derde druk; Amsterdam 1981). |
Stuiveling, G., Een eeuw Nederlandse letteren (Amsterdam 1982). |
Stuurman, S., Wacht op onze daden. Het liberalisme en de vernieuwing van de Nederlandse staat (Amsterdam 1992). |
Swart, K.W., The sense of decadence in nineteenth-century France (Den Haag 1962). |
Syndram, K.U., Kulturpublizistik und nationales Selbstverständnis. Untersuchungen zur Kunst- und Kulturpolitik in den Rundschauzeitschriften des Deutschen Kaiserreiches (1871-1914) (Berlijn 1989). |
|
Taal, G., Liberalen en radicalen in Nederland, 1872-1901 (Den Haag 1980). |
Tamse, C.A., Nederland en België in Europa (1859-1871). De zelfstandigheidspolitiek van twee kleine staten (Den Haag 1973). |
Tamse, C.A., ‘Het ministerie-Van Zuylen-Heemskerk 1866-1868’, in: AGN, XII 405-417. |
Tamse, C.A., ‘De politieke ontwikkeling in Nederland 1874-1887’, in: AGN, XIII 207-224. |
Tamse, C.A. en E. Witte, ‘Inleiding’, in: Tamse en Witte ed., Staats- en natievorming in Willem I's Koninkrijk (1815-1830) (Baarn en Brussel 1992) 15-55. |
‘The “Revue des Deux Mondes”’, The Times Literary Supplement 5-12-1929, 1009-1010. |
Themanummer ‘Genootschappen in Nederland 1800-1850’, NE 7 (1983). |
Themanummer ‘Negentiende-eeuwse leescultuur’, NE 14 (1990). |
Tollebeek, J., De toga van Fruin. Denken over geschiedenis in Nederland sinds 1860 (Amsterdam 1990). |
Tijn, Th. van, ‘Tien jaren liberale oppositie in Amsterdam (1844-1854)’, BMGN 77 (1963) 181-204, 293-327. |
Tijn, Th. van, ‘Het sociale leven in Nederland 1844-1875’, in: AGN, XII 131-166. |
Tijn, Th. van, ‘Het sociale leven in Nederland, in: AGN, XIII 77-100. |
|
Vaderlandsch gevoel, Het. Vergeten negentiende-eeuwse schilderijen over onze geschiedenis. Tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum Amsterdam (Amsterdam 1978). |
Valk, J.P. de, ‘Een politiek tableau van Nederland in het voorjaar van 1840’, Nederlandse historische bronnen III (Amsterdam 1983) 197-229. |
Valk, J.P. de en M. van Faassen ed., Dagboeken en aantekeningen van Willem Hendrik de Beaufort 1874-1918 (2 dln, Den Haag 1993). |
| |
| |
Veen, H. van, zie: Grijzenhout, F. |
Veenendaal, A.J., ‘De advocaat Lipman exponent van de Amsterdamse geest in 1830’, BMGN 83 (1969) 116-149. |
Veegens, D., ‘Levensschets van mr. J. Heemskerk Bz.’, HMMNL 1882 (Leiden 1882) 3-42. |
Veer, P. van 't, ‘Een revolutiejaar, Indische stijl. Wolter Robert baron van Hoëvell, 1812-1879’, in: Idem, Geen blad voor de mond. Vijf radicalen uit de negentiende eeuw (Amsterdam 1958) 101-144. |
Veer, P. van 't, De Atjeh-oorlog (Amsterdam 1980). |
Velde, H. te, ‘“In onzen verslapten tijd met weeke hoofden”. Neurasthenie, fin de siècle en liberaal Nederland’, De Gids 152 (1989) 14-24. |
Velde, H. te, Gemeenschapszin en plichtsbesef. Liberalisme en nationalisme in Nederland, 1870-1918 (Den Haag 1992). |
Velde, H. te, ‘Viriliteit en opoffering. “Mannelijkheid” in het Nederlandse politieke debat van het fin-de-siècle’, Tijdschrift voor Vrouwenstudies 14 (1993) 421-433. |
Velde, H. te, ‘Zedelijkheid als ethiek en seksueel fatsoen. De geschiedenis van een Nederlands begrip’, in: R. Aerts en K. van Berkel ed., De pijn van Prometheus. Essays over cultuurkritiek en cultuurpessimisme (Groningen 1996) 198-218. |
Velde, H. te, zie ook: Haan, I. de. |
Velde, P.G.E.I.J. van der, ‘Van koloniale lobby naar koloniale hobby. Het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en Nederlands-Indië, 1873-1914’, K.N.A.G. Geografisch tijdschrift 22 (1988) 211-221. |
Velde, P.G.E.I.J. van der, ‘De projectie van een Groter Nederland. P.J. Veth en de popularisering van Nederlands-Indië, 1848-1895’, TvG 105 (1992) 367-382. |
Verheul, C., ‘Ethisch realisme: de ontvangst van de romans van George Eliot in Nederland in de periode 1860-1881’, Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 5 (1984) 130-164. |
Verheus, S.L., zie: Berg, J. van den. |
Verkade, E., ‘Thorbecke, Potgieter en De Gids’, De Gids 111 (1948) IV 137-161. |
Verkade, W., Thorbecke als Oost-Nederlands patriot (Zutphen 1974). |
Verkroost, C.M. ed., Nagelaten brieven van P.A. de Genestet 1829-1861 (Delft 1976). |
Verkroost, C.M., P.A. de Genestet (1829-1861), Gerrit de Clercq (1821-1857) in hun relatie tot elkaar en enkele andere 19e-eeuwers (Utrecht 1992). |
Vermaat, A.J., J.J. Klant en J.R. Zuidema ed., Van liberalisten en economisten. Anderhalve eeuw economisch denken in Nederland (Leiden en Antwerpen 1987). |
Vermeiren, I., Algemeene Konst- en Letterbode 1788-1862. Nederlandse volkskundige bibliografie XV (Antwerpen 1972). |
V[erwey], Alb., ongetitelde bijdrage aan rubriek ‘Varia’, De Nieuwe Gids 5 (1888) II 478-480. |
Verwey, A., ‘De Gids nu hij vijftig jaar is’, De Nieuwe Gids 2 (1887) I 409-431. |
Verwey, A., Toen De Gids werd opgericht... (Amsterdam 1897). |
Veth, J., ‘P.J. Veth. 2 December 1814-14 April 1895’, De Gids 59 (1895) II 291-194. |
Visser, R.P.W., ‘Het “Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres” over de relatie natuurwetenschap en samenleving, 1887-1900’, in: Kloek en Mijnhardt, De productie, distributie en consumptie van cultuur, 37-48. |
Visser, W., De papieren spiegel. Honderd-vijf-en-twintig jaren Algemeen Handelsblad 1828-1953 (Amsterdam 1953). |
Vissering, G., ‘Een hoofdredacteur eener courant in 1847 en 1848’, De Gids 59 (1895) I 108-122. |
Vloten, J. van, ‘Busken Huet en zijne tegenstanders; Nederlandsche Hof- en Konings- |
| |
| |
gedachten; mijne herinneringen aan den Gids’, De Levensbode 1 (1865) I 132-152. |
Vloten, J. van, ‘Mijne herinneringen aan Bakhuizen van den Brink’, De Levensbode 2 (1866) II 1-18. |
Voerman, G., ‘P.W.A. Cort van der Linden (1846-1935)’, in: G.A. van der List en P.G.C. van Schie ed., Van Thorbecke tot Telders. Hoofdpersonen uit de geschiedenis van het Nederlandse liberalisme vóór 1945 (Assen en Maastricht 1993) 113-124. |
Vooys, C.G.N. de, ‘Potgieter en het liberalisme’ (1905), in: Idem, Letterkundige studieën. Verzamelde opstellen (Groningen 1910) 82-223. |
Vooys, C.G.N. de, ‘Apollo, Argus en de Nederlandsche Mercurius, Bijdrage tot de kennis van de letterkundige kritiek vóór de Gids-tijd’, in: Idem, Verzamelde letterkundige opstellen, 96-115. |
Vooys, C.G.N. de, ‘Iets over Adriaan van der Hoop als criticus’, Ibidem, 116-129. |
Vooys, C.G.N. de, ‘Nederlandse letterkundigen tegenover de Franse overheersing’, Ibidem, 269-285. |
Vooys, C.G.N. de, Verzamelde letterkundige opstellen. Nieuwe bundel (Antwerpen en Amsterdam 1947). |
Vooys, C.G.N. de, ‘H.J. Schimmel als letterkundig criticus in De Gids’, De Gids 111 (1948) II 29-50. |
Vos, G., De Hippokreen-Ontzwaveling van W. Hecker. Een poging tot annotatie (['s-Gravenzande] 1980). |
Vosmaer, C., ‘Levensschets van mr. P.A.S. van Limburg Brouwer’, HMMNL 1874-1875 (Leiden 1875) 19-49. |
Vrankrijker, A.C.J. de, Een groeiende gedachte. De ontwikkeling der meningen over de sociale kwestie in de 19e eeuw in Nederland (Assen 1959). |
Vrankrijker, A.C.J. de, Belastingen in Nederland 1848-1893. De strijd om de modernisering van een stelsel (Haarlem 1967). |
Vree, F. van, ‘De stad van het betere leven. Cultuur en samenleving in Nederland rond 1900’, BMGN 106 (1991) 641-651. |
Vree, F. van, ‘Massapers en modernisering. De pers als spiegel en oorzaak van maatschappelijke veranderingen’, in: H. Kleijer, A. Knotter en F. van Vree ed., Tekens en teksten. Cultuur, communicatie en maatschappelijke veranderingen vanaf de late middeleeuwen (Amsterdam 1992) 95-108. |
Vreese, W. de, ‘Drie brieven van Potgieter aan J.F. Willems’, De Gids 95 (1931) I 199-209. |
Vries, B. de, Electoraat en elite. Sociale structuur en sociale mobiliteit in Amsterdam 1850-1895 (Amsterdam 1986). |
Vries, B. de, ‘Leescultuur van de elite. Het Haarlemse leesmuseum aan het einde van de negentiende eeuw’, in: W. van den Berg, H. Eijsens en T. van Kalmthout ed., Haarlemse kringen. Vijftien verkenningen naar het literair-culturele leven in een negentiende-eeuwse stad (Hilversum 1993) 175-192. |
Vries, J. de, ‘Over het gebrek aan gematigdheid en achting jegens het publiek van openbare schrijvers en sprekers’, Vaderlandsche Letteroefeningen (1837), Mengelingen 177-195. |
Vries, J. de, ‘Verhandeling over het nationale in onze dichtkunst’, Vaderlandsche Letteroefeningen (1839), Mengelingen 625-645. |
Vries, L.W. de, ‘De kunst van het zeggen. Theater 1880-1895: een overgangsperiode’, in: Winkels e.a., Ten tijde van de Tachtigers, 61-71. |
|
Waal, J.M. de, Aernout Drost (Utrecht 1918). |
Waal, J.M. de ed., ‘Briefwisseling van Aernout Drost met Potgieter en Heye’, TNTL 37 (1918) 81-151. |
| |
| |
Wachelder, J.C.M., Universiteit tussen vorming en opleiding. De modernisering van de Nederlandse universiteiten in de negentiende eeuw (Hilversum 1992). |
Welcker, J.M, ‘Het dagelijks brood. De doopsgezinden, de economie en de demografie’, in: S. Groenveld, J.P. Jacobszoon en S.L. Verheus ed., Wederdopers, menisten, doopsgezinden in Nederland 1530-1980 (Zutphen 1981) 195-218. |
Welcker, J.M., ‘Een eeuw Doopsgezinde Kweekschool, 1811-1914’, Doopsgezinde Bijdragen 11 (1985) 44-86. |
Welderen Rengers, W.J. van, Schets eener parlementaire geschiedenis van Nederland 1849 tot 1891 (derde druk; Den Haag 1918). |
Wellek, R., A history of modern criticism: 1750-1950, II. The Romantic age (New Haven en Londen 1968) III. The age of transition (New Haven en Londen 1972). |
Wezel, R., ‘December 1839: Kneppelhout publiceert “De student-Leydenaar”. Het typen-genre en de “Kopijeerlust des dagelijkschen levens”’ in: Schenkeveld-Van der Dussen e.a. ed., Nederlandse literatuur, 455-460. |
Wieringa, W.J., zie: Smit, H.J. |
Willems, J.H.J., Joh. Petrus Hasebroek. Bijdrage tot de kennis van het letterkundig leven, voornamelijk in de jaren 1830-1840 (Eindhoven 1939). |
Willems, J.H.J., Bernard ter Haar 1806-1880. Predikant-Poëet-Professor (Groningen 1969). |
Winkel, J. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde, VII (reprint tweede druk 1922-1927, Utrecht en Leeuwarden 1973). |
Winkels, P.J.A. e.a., Ten tijde van de Tachtigers. Rondom De Nieuwe Gids 1880-1895 (Den Haag 1985). |
Wiskerke, E., ‘“Wat zal ik U van onzen Vondel zeggen?” Enkele stemmen over Vondel in het begin van de negentiende eeuw’, NE 9 (1985) 171-192. |
Wiskerke, E.M., De waardering voor de zeventiende-eeuwse literatuur tussen 1780 en 1813 (Hilversum 1995). |
Wiskerke, E. en M. Mathijsen, ‘Bibliografie literaire tijdschriften 4 (1830-1839)’, NE 7 (1983) 260-276. |
Witte, E., zie: Tamse, C.A. |
Worst, I.J.H., ‘Tussen literatuur en wetenschap. Negentiende-eeuwse historiografie in Nederland’, NE 13 (1989) 5-22. |
|
Z[immerman], J.C., ‘P.A.S. van Limburg Brouwer’, De Gids 37 (1873) I 500-504. |
Zimmerman, J.C., ‘E.J. Potgieter’, De Gids 50 (1886) IV 399-410. |
Zonneveld, P. van ed., Het dagboek van de student Nicolaas Beets 1833-1836 (Den Haag 1983). |
Zonneveld, P. van, ‘Vaderlandsche Letteroefeningen in 1848: “Nooit rees er heil uit volksgeweld”’, NE 1 (1977) 163-169. |
Zonneveld, P. van, ‘Verlichting, Biedermeier en Romantiek’, De Gids 146 (1983) 738-749. |
Zonneveld, P. van, De Romantische Club. Leidse student-auteurs 1830-1840 (Leiden 1993). |
Zonneveld, P. van, ‘Het Leesgezelschap Miscens Utile Dulci te Leiden in de periode 1830-1840’, in: Van den Berg en Zonneveld ed., Nederlandse literatuur, 92-103. |
Zonneveld, P. van, zie ook: Berg, W. van den. |
Zwager, H.H., De motivering van het algemeen kiesrecht in Europa. Een historische studie (Utrecht 1981). |
|
|