Zwervers verzen(1904)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 65] [p. 65] V. Aan Hen! Aan hen die eenzaam door het leven gaan, Die met hun warme hongerige borsten Een echo zochten in hun eng bestaan - En toch niet zoeken en niet leven dorsten - En met hun hunkerende hart vergaan -! Aan hen die eens, vloekend aan 't licht gebracht, Met stralen om hun slapen zijn geboren - Doch door hun medeschepselen veracht, De vlammen van hun vurig hoofd verloren - En tasten door een wankelende nacht -! Aan hen die heimelijk geteekend zijn - Die in hun hart een diepe schaduw dragen, Maar in hun geest een dubbel-lichte schijn - Die zwijgend aan 't vergeefsche leven vragen Voldoening voor hun vruchtelooze pijn -! Aan hen die met het bleeke morgenlicht Eenzaam hun leege bed zuchtend verlaten - En als de lijdensdag weer is verricht, Zich met hun wonden hulploos nederlaten - Van 't leven weg met hun stille gezicht -! Aan hen voor wie het leven is voorbij- Gegaan - en die nimmer meer hopen mogen - En zij die zwijgend zinken - zij - en zij De starenden - en zij met blinde oogen - Aan hen - aan hen - mijn machtloos medelij! '03. Vorige