Zwervers verzen(1904)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] XXVII. Resurrectio Nocturnis. Schoonheid zijt gij nabij - Mag ik op uw zilveren vingers hopen - Scheuren uw diepe hemelen open - Puilt uit den nacht uw schitterend lijf? Schoonheid ge herkent uw zoon -! Ik sta op de berg tot uw stralende stippen - Hef gij mijn hoofd en sneeuwwitte lippen Tot uw duizelende gelaat! - - - Schoonheid uw stille ademtocht Heeft weer mijn wankelende hart bewogen - O! de steilten uwer oneindige oogen Zijn al mijne snikkende nachten waard '03. Vorige Volgende