Zwervers verzen(1904)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] XXIII. Morgenstond. Buiten gaat de jonge morgen Door de bevende beukenheg - Zijn glimlach vaagt al de zorgen Van de blonde blaadjes weg. Uit de ruischende koele toppen Daalt het windje in stille draf - Het wuift van al de knoppen De dauwdroppels af. Mijn hart hangt zoo diep gebogen - - O te leven als een halm! - Zoo gauw getroost - zoo zacht bewogen - Zoo licht - zoo klein - zoo stil - zoo kalm. Vorige Volgende