Eerste oogst(1912)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] LIII. Mist. Vandaag is het niet vroolijk - De mist dreint in de straat, - Het is doodelijk - doodlijk! Als grauwe luizen gaat Het volk zijn wankelen weeg Onder de rokken van een helleveeg - Hallo! Over de vette steenen Stolt het goud van een lamp, Uit een boos oog beschenen Staat er de menschenramp! Wat zouden ze doen bij zoo'n licht? Daar wordt wel wat smerigs verricht - Hallo! Daar staan ze als paddenstoelen - Een zwart, giftig gedoe, - O! konden ze het voelen - Maar hun harten zijn toe! Er zwerft een roep in den mist, De roep van een vent - wie is 't? wie is 't? - Hallo! [pagina 71] [p. 71] Het is hier om te stikken - Daar hangt een hart te koop! - Daar staat iemand te likken Aan de donkere stroop Van bedorven verdriet - Heila! doe dat niet! - doe dat niet! - Hallo! Des te mooier: door 'n zure Straat je hart als een schuit Vol met bloemen te sturen, Met een groot licht vooruit! Hallo! wij dragen den tijd als een schat In beî onze handen door de stad - Hallo! Vorige Volgende