Eerste oogst(1912)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] XLVIII. De eenzame schoonheid. Te zwaar is de Schoonheid alleen te dragen! Volk waar zijt gij -? O! helpt mij de trage hemelen schragen, Draagt ze met mij! Laag hangen de wolken over de gronden - Varen voorbij! Houde' u de donkere steden gebonden In hun galei? Dof dreunt de zee onder de eenzame luchten Aan Holland's zij! Late' u die sterreke steden niet vluchten Diep uit de wei? Hoog gaan de schuimende kantlende golven, Schoort ze met mij! Schoon volk! heeft het gele geld u bedolven Onder de klei? Schudt dan uw boeien, trekt op naar de stranden! Schoudert uw rij! Strijdend schoon volk schakelt samen uw handen! Viert het getij! [pagina 58] [p. 58] Diep duiken de zeeën, hoog drage' hun kruinen Een witte sprei! Vollek van Holland! bestorrem de duinen, Loop storm met mij! - Duisterder schuiven de nev'len in risten Ver naar het IJ, - Blaas ze heen uit volle longen, die misten, Ken uw waardij! - - Aan het eenzame strand wanklen mijn voeten, - O! waar zijt gij -? Schoon volk! ga met mij de Schoonheid begroeten - O! sta mij bij! Vorige Volgende