Eerste oogst(1912)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] XL. Zonnestraal. Grijs was de herfstdag in zijn nevelkleed, Grijs was het wijze boek, waar ik uit las Van lang-verganen tijd, die eenmaal was, Van lang-vergane menschen en hun leed. Ik zocht naar 't hart dat in die woorden was, De hand die mij de poorten opendeed Van 't komend land, dat niemand - niemand weet, Maar menig zoekt achter zijn vensterglas. Toen viel de gouden zon op al die woorden En lachte 't leven in dien najaarsdag En leefde 't land, dat niemand nog behoorde: - Hartstochtelijke kameraden! lag Altijd, altijd de zon zoo in uw woorden Als op dat stille boek die lichte lach! Vorige Volgende