Eenzame liedjes(1906)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] XX. Verloren Paradijs. De avond komt naar beneden En verguldt al dat wuivende loof - Nu waaien door mijn hart de gebeden Van een lang verloren geloof. Daar gaan al die kronen aan 't zingen - En mijn lijf is met hen vervuld Van de galm van vergane dingen, En van oude menschlijke schuld. En rondom mij rijst dat Eden, Die tuin van geluk zonder leed - Die droom van zóólang geleden Dat geen ziel er meer iets van weet! Ze hebbe' eeuwig geweend van verlangen Om dat verloren heiligdom, Ze hebbe' er elkaar om gehangen - En ze hebben het nog niet weerom! Ach! wij zijn te vroeg geboren, En daarom doet het leven zoo'n pijn: - Omdat wij God hebben verloren En nóg niet zijne engelen zijn! Vorige Volgende