Eenzame liedjes(1906)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] XVII. Op de avondhei. De avondwind rilt door de heide, Het late licht woelt hij bloot - Hij waait lichtende over die wijde Gewelfde schoot. Het waait zwijgende, zonder leven, De avond glanst over den grond - De stralende halmen die beven In de avondstond. Zij vast onze ziel als een heuvel, Maar licht als een pluim in den wind: - Al wat 's levens lichtende vleugel Daar bloeiend op vindt! Vorige Volgende