Eenzame liedjes(1906)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] III. De stilte. Daar komt een stilte aan mijn lijf En wezenloos gelaat - 't Is of het leven verder gaat En 'k ergens achterblijf. Nu drijf ik van het leven af Naar eene waterkom, Als eene witte waterblom Naar haar verholen graf. En 't leven gaat voorbij - voorbij - Ik zie het zwijgend aan, En ik - ik kan niet medegaan Want het is stil in mij. - - - - - - - - - - - En 't leven haalt mij wederom En drijft mij weder mee, En blaast mij als een waterblom Door zijne wijde zee. De stilte is van mijn gelaat En van mijn lijf gewischt - Dat is de dood die zich vergist En naar een ander gaat. Vorige Volgende