Gedichten. Deel 3b. Apparaat

[p. 681]

[837] Sneeuwwitje

Overlevering

T	Vrij Nederland 19 november 1949, Bijlage Boek en wereld, p. [5].
M^1	Typoscript, kopij D^1, H-50.PProef D^1, H-51.
D^1	Mascotte, p. 29-30.
M^2	Kopij D2, H-112.
D^2	Cryptogamen 4, p. 69-70.
M^3	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 770-771.

Datering

Vóór 19 november 1949

Leestekst

T

Varianten en correcties

11 verliet; > verliet: M¹-D³

Commentaar

^1

Reeds in 1948 informeerde Achterberg bij Jan Vermeulen naar onder andere de figuur Sneeuwwitje: ‘Nu nog een vraag: ik loop al weken te zoeken naar Sneeuwwitje, Doornroosje en Goudelsje; weet jij misschien een boek waar ze in staan? [...] Weet jij misschien wie Maya was? Een mythologische figuur?’ (Brief, 2 april 1948.) Vgl. ook § 35.1.

^2

Op 12 september 1949 schreef Alice von Eugen-van Nahuys van uitgeverij Querido aan Achterberg dat zij een verzoek van Johan van der Woude had gekregen een gedicht uit de te verschijnen bundel Sneeuwwitje in Vrij Nederland te mogen publiceren: ‘Wilt U mij even berichten of U daarmee accoord kunt gaan?’ Op 13 september 1949 gaf Achterberg hiervoor toestemming. In Vrij Nederland verscheen echter geen gedicht uit Sneeuwwitje, wél dit gedicht, dat gebundeld zou worden in Mascotte. Zie verder § 36.2.4.