Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[779] Amethist

Overlevering

T	De groene Amsterdammer 29 november 1947, p. 7.
D^1	Hoonte, p. 11.
P^1	Eerste proef D^2, H-88.
P^2	Tweede proef D^2, H-89.
D^2	Cryptogamen iii, p. 173.
M	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 640.

Datering

Vóór september 1947

Leestekst

T

Ingrepen

1	boomen. < boomen
9	elkaar. < elkaar,
13	steekt < steek

Varianten en correcties

4	steen, met > steen. Zijn D^1-D^3
4	zoomen. > zomen D^1-D^3
5	Ik zie een boer er in > volgen een boer in het D^1-D^3
6	Hij is van aardewerk, > Die schijnt van leem te zijn, D^1-D^3
11	de watten, die daar hangen > golvende watten, hangend D^1-D^3

Commentaar

^1	Op 9 januari 1947 vroeg C.J. Kelk Achterberg om een gedicht voor De groene Amsterdammer. Het is niet bekend wanneer Achterberg dit gedicht heeft gestuurd, in ieder geval vóór september 1947, gezien de in T afgedrukte voet-

[p. 569]

noot: ‘Uit een bundel in voorbereiding: Capriccio’. In september was de titel Capriccio vervangen door Hoonte. Zie § 32.2.8 en § 34.1.