Manuscript, uit correspondentie H. Roest, 27 maart 1944.
D1
Meisje, p. [5-6].
P1
Proef D2, oorspronkelijk collectie J. Vermeulen, H-29.
D2
Existentie, p. 46-47.
P2
Eerste proef D3, H-88.
P3
Tweede proef D3, H-89.
D3
Cryptogamen iii, p. 152-153.
M2
Kopij D4, H-122.
D4
Verzamelde gedichten, p. 583-584.
Datering
Vóór 6 oktober 1943
Leestekst
M1
Varianten en correcties
Titel
Het meisje en de tijd > Het Meisje en de tijd D1
Ondertitel
[ontbreekt] > (Bij een beeld van Wijnants) P1-D4
1
toe: > toe; D2
6
uzelf > u zelf P1-D4
26
geheel > geheel, D1-D4
Commentaar
1
Op 6 oktober 1943 schreef Achterberg aan Jan Vermeulen dat hij 32 nieuwe gedichten geschreven had, ‘o.a. Het meisje en de tijd; bij een beeld van Wijnands’ (zie Achterberg-Uitgevers, dl. 1, p. 71). Het valt niet met zekerheid te zeggen op welk beeld van E. Wijnants (1878-1964) dit gedicht is geïnspireerd.
[pagina 379]
[p. 379]
[510] ‘Het meisje en de tijd’, M1 (collectie J. Carton)
[pagina 380]
[p. 380]
Achterberg was in het bezit van Wijnants album, een uitgave met losbladige afbeeldingen van Wijnants' beelden en beschrijvende tekst van Charles Besnard (Antwerpen/Leiden, [1924]). Zie ook: T. van Deel, ‘Een wrak van plastic’, p. 45 en A. Middeldorp, De wereld van Gerrit Achterberg, p. 127-128.
2
Dit gedicht heeft deel uitgemaakt van het concept van de bundel Existentie, dat Achterberg begin 1944 ter beoordeling stuurde aan S. Vestdijk. In zijn brief van 25 januari 1944 noemde Vestdijk dit gedicht ‘een van de allerbeste’. Zie verder § 17.2.
3
M1 heeft Achterberg aan Hans Roest gestuurd in verband met de uitgave van een rijmprent (zie [421] ‘Schaatsenrijder’, noot 2 en 3). Het bevat de opdracht ‘Voor Hans Roest in Dordrecht’ en is gedateerd ‘27-3-'44’. Het manuscript is geïllustreerd door C.A.B. Bantzinger.
4
Zie [505] ‘Sprookje’, noot 2.
5
Zetfout in P2-D3, r. 6: mij. i.p.v. mij, (niet gecorrigeerd in M2).