| |
[304] Ode
Overlevering
M1 |
Typoscript, oorspronkelijk collectie A.L.C. Palies, H-11. |
T |
Opwaartsche wegen 17 (februari 1940), p. 533-534. |
M2 |
Typoscript, uit correspondentie H. Marsman, ongedateerd. |
M3 |
Manuscript, bij brief aan B. Bakker, 19 januari 1940. |
D1 |
Dead end, p. 5-7. |
M4 |
Manuscript, oorspronkelijk collectie C.A.B. Bantzinger, kopij D2, H-21. |
P1 |
Proef D2 (alleen r. 1-25), oorspronkelijk collectie C.A.B. Bantzinger, H-21. |
D2 |
Huis. Ode, p. [7-8]. |
D3 |
Cryptogamen1, p. 117-119. |
D4 |
Cryptogamen2, p. 77-79. |
M5 |
Kopij D5, H-122. |
D5 |
Verzamelde gedichten, p. 146-148. |
| |
| |
| |
Datering
Vóór 16 augustus 1939
| |
| |
| |
Varianten en correcties
M1 a typemachine, b br inkt
M2 a typemachine, b zw inkt
P1 a gedrukt, b potlood
Titel |
Ode > [ontbreekt] M4-P1 > Huis. Ode D2 |
3 |
gebied > gebied, M3 |
4 |
geschiedt, > geschiedt; M2-3 |
5 |
hoor, > hoor M2 |
6 |
snik, > snik; M2-3 |
7 |
bloedleeuwerik; > bloedleeuwerik. M3 |
8 |
van > Van M3 |
10 |
Muren, > Muren M2 a > [Muren], M2 b |
12 |
wonen. > wonen; M2 |
13 |
Keuken, > keuken M2 |
13 |
is > is, M2 |
14 |
is: > is; M2-3 |
17 |
verlies, > verlies M2 |
19 |
Vloerkleed > Vloerkleed, M3 |
19 |
sterven: > sterven; M4-P1 a > [sterven]: P1 b |
23 |
gelaat, > gelaat M2-3 |
26 |
behang, > behang M4 |
28 |
pooten; > pooten. M3 |
29 |
ik > Ik M3 |
29 |
gewezen > gewezen, M2 |
31 |
schemer > schemer, M3 |
33 |
hier; > hier. M3 |
34 |
huiskamer, > Huiskamer, M3 |
34 |
thuis; > thuis. M3 > thuis, D3-D5 |
35 |
wij > Wij M3 |
38 |
Nachtkamer, > Nachtkamer M2 |
43 |
lief, > lief; M2 |
44 |
alstublieft. > [alstublief][.] M1 b-D5 |
49 |
Portaal, > Portaal M2 |
51 |
in zichzelve; > inzichzelve; M3 |
52 |
delven > delven, M3 |
| |
Commentaar
1 | M1 - afkomstig uit de collectie van A.L.C. Palies, thans overgeleverd in de collectie Achterberg - is waarschijnlijk een doorslag van het originele typo- |
| |
| |
| script dat als kopij voor T heeft gediend (vgl. noot 6). Onderaan het blad noteerde Achterberg: ‘“Opwaartsche Wegen”’. |
2 | Uit een brief van Achterberg aan Roel Houwink d.d. 16 augustus 1938 blijkt dat Houwink kort daarvoor acht gedichten van hem gekregen had ter publicatie in Opwaartsche wegen. Op 12 december 1939 stuurde Achterberg Ed. Hoornik een niet bewaard gebleven afschrift van ‘mijn Ode, die straks in Opw. Wegen verschijnt.’ In een latere brief aan Hoornik meldde Achterberg dat Houwink hem geschreven had dat dit gedicht ‘in de redactie van O.W. een storm van enthousiasme’ had doen opgaan. Van de gedichten werden [304] ‘Ode’ tot en met [309] ‘Wachtwoord’ in 1940 gepubliceerd in de februari-aflevering van Opwaartsche wegen en [310] ‘Sneeuw’ en [311] ‘Remplacant’ in de mei-aflevering. Zie verder § 6.3.2. |
3 | M2 is een typoscript dat Achterberg aan H. Marsman stuurde, met de opdracht ‘Voor Marsman, [/] als hij haar wil accepteeren.’ (Zie de gedeeltelijke reproductie in Schrijvers prentenboek, p. 22.) Marsman bedankte Achterberg op 13 januari 1940 aldus: ‘Vanmiddag je brief en de ode, waarvoor mijn hart. dank. Ik moet de ode nog een paar maal lezen voor ik weet wat ik ervan vind. Je bent nu eenmaal, voor mij, een “duister” poeët.’ M3 schonk Achterberg op 19 januari 1940 aan Bert Bakker, die hem om een afschrift van ‘Graalridder’ had gevraagd (zie [226] ‘Graalridder’, noot 4). Het handschrift bevat de opdracht: ‘Voor Bert Bakker [/] in vriendschap [/] 19 Jan. 1940.’ en is ondertekend met ‘Asyl voor psychopaten [/] Najaar 1939’ (de ondertekening is naderhand vrijwel onleesbaar doorgehaald; vgl. ook de gedeeltelijke reproductie in Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 801-803). In zijn bedankbrief van 22 januari 1940 noemde Bakker ‘Ode’ ‘een prachtig gedicht.’ |
4 | M4 en P1 zijn afkomstig uit de collectie van C.A.B. Bantzinger (thans in onbekend privébezit). Voor de uitgave van de rijmprent had Achterberg de titel ‘Huis’ voorgesteld, zoals blijkt uit een brief van Bert Bakker van 10 juli 1943: ‘Ik wilde van Huis (heel goede titel) het Ode als ondertitel handhaven. Voel je daar voor?’ Achterberg vatte dit in een brief van 12 juli 1943 enigszins anders op: ‘Ik ben het eens met je titels; “Ode” noemen we dan “Ode aan het huis”.’ De titel werd evenwel Huis. Ode. De rijmprent bevat de opdracht ‘Voor Gisela’, d.i. Gisela Persijn-van de Gumster (1888-1973), met wie Achterberg in de jaren 1942-1943 contact had. Zie verder § 12.4.1. |
5 | Toen de rijmprent Huis. Ode (D2) eind 1943 uitverkocht was, schreef Achterberg aan Bert Bakker: ‘Mocht je soms plannen hebben voor een 2de druk, dan wil ik er graag een kleine wijziging in brengen.’ (10 december 1943) Een afzonderlijke herdruk is nooit verschenen. In D3-D5 is alleen in r. 34 nog een verandering aangebracht (thuis, i.p.v. thuis;). |
6 | Zetfout in T, r. 12: wonen, i.p.v. wonen. (in M1 is de punt enigszins onduidelijk) en type-/zetfout in M1 en T, r. 24: deur i.p.v. Deur (vgl. Ingreep). Zetfout in D1, r. 25: diebaar toe. i.p.v. dierbaar toe. |
7 | Literatuur over het gedicht:
Lucas, E.P.A., ‘Aanrecht, kraan, servies.’ |
Pels, E., ‘Filosofie van de rust.’ |
|
|
|