1 | Op 20 maart 1939 heeft Achterberg dit gedicht aan K. Lekkerkerker gestuurd ter publicatie in de bloemlezing In aanbouw (zie [257] ‘Niemandsland’, noot 1). Aanvankelijk was Lekkerkerker van plan het gedicht op te nemen, maar na overleg met Pierre H. Dubois - aan wie hij de gedichten liet lezen - zag hij ervan af. Ook twee andere gedichten, [280] ‘Het ademlooze’ en [281] ‘Requiem’, werden niet geplaatst. Zie verder § 6.3.1. |
2 | In verband met de samenstelling van Asyl schreef Achterberg op 2 november 1945 aan Bert Bakker dat hij ‘nog eenige nieuwe verzen’ aan de bundel wilde toevoegen. In zijn brief noemde hij onder andere dit gedicht (‘Huis van Bewaring’). Zie verder § 31.1. |
3 | Op 27 februari 1947 stuurde Achterberg een aantal gedichten aan A. Marja ter publicatie in Erica, waarvan dit gedicht in de augustus-aflevering werd geplaatst. Zie verder § 32.2.3. |
4 | Typefout in M, r. 7: huis beharing i.p.v. huis van beharing (door Achterberg met potlood gecorrigeerd). |
5 | Vanaf T staat dit gedicht in de nieuwe spelling. |
6 | Literatuur over het gedicht:
Lucas, E.P.A., ‘Rijm- en rechtsdwang.’ |
|