Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[132] ‘Wanneer ik bij u ben gebracht,’

Overlevering

T	De stem 11 (juli/augustus 1931), p. 704.
M^1	Manuscript Eiland der ziel (doorgehaald), H-10.
D^1	Morendo, p. 11.
P^1	Eerste proef D^2, H-57.
P^2	Tweede proef D^2, H-58.
D^2	Oude cryptogamen, p. 67.
M^2	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 308.

Datering

Vóór 21 februari 1931

Leestekst

T

Varianten en correcties

M¹ a br inkt, b br inkt (in de hand van R. Houwink)

Titel	[ontbreekt] > [ontbreekt] M^1 a > De laatste nacht M^1 b > Einde D^1-D^3
3	gewacht? > gewacht?, D^1
4	ik het met > ik met P^1-D^3

[p. 83]

Commentaar

^1	Zie [130] ‘In uw bloed’, noot 1.
^2	Dit gedicht zou in eerste instantie worden opgenomen in Eiland der ziel. In een later stadium werd het blad met dit gedicht in het manuscript van de bundel (M^1) doorgehaald (zie verder § 7.1-7.3).
^3	Dit gedicht werd, onder de titel ‘Laatste nacht’, door Jan Vermeulen genoteerd in een voorlopige lijst van de inhoud van Morendo (D^1). In een, eveneens door Vermeulen geschreven, latere inhoudsopgave van de bundel werd voor het eerst de titel ‘Einde’ gebruikt (zie verder § 21.2.4).