Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[119] ‘Op uw opnieuw bewegen wacht’

Overlevering

T	De vrije bladen 8 (mei 1931), p. 114.
M^1	Manuscript, kopij D^1, H-1.
P^1	Proef D^1, H-2.
D^1	Afvaart, p. 52.
P^2	Eerste proef D^2, H-57.
P^3	Tweede proef D^2, H-58.
D^2	Oude cryptogamen, p. 44.
M^2	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 60.

Datering

Eind 1930

Leestekst

T

Varianten en correcties

M¹ a zw inkt, b bl-gr inkt (in de hand van R. Houwink)

Titel	[ontbreekt] > [ontbreekt] M^1 a > Doodenwacht M^1 b-D^3
2	heldere > helderen D^1-D^3
7/8	[strofewit] > [geen strofewit] P^1-D^3
8	uren, > uren M^1-D^3
12	wil, > wil M^1-D^3

Commentaar

^1

Zie [117] ‘Soms zijt ge in mij teruggekeerd’, noot 1.

^2

Op 9 oktober 1930 schreef Achterberg aan Roel Houwink dat D.A.M. Binnendijk hem om gedichten voor De vrije bladen gevraagd had: ‘Zoudt U denken, dat bijgaande verzen in aanmerking kunnen komen?’ Het is niet bekend welke gedichten Achterberg bij deze brief insloot en evenmin wanneer hij zijn bijdrage aan Binnendijk gestuurd heeft. In de mei-aflevering van 1931 werden drie gedichten van Achterberg opgenomen. Zie verder § 3.4.4.