| |
[114] ‘Maar ik heb eenmaal geloofd’
Overlevering
T |
Balans. Algemeen jaarboek der Nederlandsche kunsten 1930-1931. Red. D.A.M. Binnendijk e.a. Maastricht, [januari 1931], p. 62. |
M1 |
Eerste typoscript D1, H-26. |
M2 |
Tweede typoscript, kopij D1, H-55. |
P1 |
Eerste proef D1, H-57. |
P2 |
Tweede proef D1, H-58. |
D1 |
Inertie/Oude cryptogamen, p. 104. |
M3 |
Kopij D2, H-122. |
D2 |
Verzamelde gedichten, p. 345. |
| |
Datering
Vóór 7 september 1930
| |
| |
| |
| |
Varianten en correcties
Titel |
[ontbreekt] > Geloof M1-D3 |
| |
Commentaar
1 | Op 23 augustus 1930 vroeg D.A.M. Binnendijk Achterberg om een bijdrage voor Balans. Achterberg antwoordde op 26 augustus dat hij ‘ten spoedigste [...] eenige verzen, misschien ook foto, ter beoordeeling’ zou zenden. Aan Roel Houwink vroeg hij dezelfde dag nog om advies: ‘Zouden deze laatste verzen goed zijn om B. ter keuze in te zenden? Jammer, dat ik de 7 verzen die ik bij De Stem instuurde, nu niet gebruiken kan [...].’ Op 7 september stuurde Achterberg Binnendijk ‘10 ongepubliceerde verzen ter keuze voor “Balans 30/31”’, alsmede een ‘concept-bio- en bibliographie’. Op 9 oktober kon Achterberg aan Houwink melden ‘dat uit de 10 gezonden verzen er 3 gekozen waren voor Balans 30/31. Ook een photo, die ik nog had, werd gehouden. Bij de teruggezondenen waren wel goede maar bij gebrek aan plaatsruimte werden niet meer genomen [...]. Mag ik ze U overschrijven? Het zijn juist die drie die U 't eerst voor “De Stem” geschikt achtte [...].’ De afschriften zijn niet bewaard gebleven. Of Achterberg de gedichten in eerste instantie bij De stem heeft ingestuurd, is niet zeker. In Balans werden gepubliceerd: [114] ‘Maar ik heb eenmaal geloofd’, [115] ‘Toen hij zoo smal was dat de dood het niet meer wist’ (onder de redactionele titel ‘Twee verzen’, en genummerd ‘i’ en ‘ii’) en [116] ‘Kleine Ode aan het Water’. De door Achterberg verstrekte foto en bio- en bibliografische gegevens werden eveneens afgedrukt. Zie verder § 3.4.3. |
2 | Dit gedicht wordt vermeld op een lijst met gedichten voor Morendo (zie § 21.2.4). Het gedicht werd niet in deze bundel opgenomen, maar in Inertie. Zie verder § 26. |
|
|