Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[102] ‘Ik ben geheel terug gekeerd’

Overlevering

T	De gids 94.111 (september 1930), p. 323.
M^1	Manuscript, kopij D^1, H-1.
P^1	Proef D^1, H-2.
D^1	Afvaart, p. 28.
P^2	Eerste proef D^2, H-57.
P^3	Tweede proef D^2, H-58.
D^2	Oude cryptogamen, p. 20.
M^2	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 36.

Datering

Vóór 13 februari 1930

Leestekst

T

Ingreep

8	bloed < het bloed

Varianten en correcties

M¹ a zw inkt, b zw inkt (in de hand van R. Houwink)

Titel [ontbreekt] > [ontbreekt] M¹ a > Herboren M¹ b-D³

Commentaar

^1

Op 13 februari 1930 is bij De gids een onbekend aantal gedichten van Achterberg binnengekomen. De gedichten werden beoordeeld door redacteur A. Roland Holst, die H.T. Colenbrander adviseerde twee gedichten op te nemen: dit gedicht en [103] ‘Een schuine muur van sneeuwen’. Op 29 maart 1930 heeft Achterberg bericht omtrent plaatsing ontvangen, want op die datum schreef hij aan Roel Houwink: ‘De Gids bleef me trouw, (of ik De Gids): 2 verzen zullen met de 4, die er nog waren in Juni samen verschijnen.’ De publicatie van de zes gedichten - zie voor de vier eerder gestuurde gedichten [83] ‘Geheel den dag hebt gij mij gaande gehouden,’, noot 1 - werd, om onbekende redenen, uitgesteld tot september 1930. Zie verder § 3.4.1.