| |
[83] ‘Geheel den dag hebt gij mij gaande gehouden,’
Overlevering
T |
De gids 94.111 (september 1930), p. 319. |
D1-2 |
Osmose1-2, p. 13. |
D3 |
Cryptogamen1, p. 180. |
D4 |
Cryptogamen2, p. 138. |
M |
Kopij D5, H-122. |
D5 |
Verzamelde gedichten, p. 207. |
| |
Datering
Vóór 27 augustus 1929
| |
| |
Varianten en correcties
Titel |
[ontbreekt] > Geheel den dag... D1-D5 |
5 |
vertrouwde, > vertrouwde D1-D5 |
7 |
van de > der D1-D5 |
| |
Commentaar
1 | Op 27 augustus 1929 is bij De gids een negental gedichten van Achterberg binnengekomen. Gids-redacteur M. Nijhoff adviseerde H.T. Colenbrander hiervan vier gedichten op te nemen: [83] ‘Geheel den dag hebt gij mij gaande gehouden,’ tot en
|
| |
| |
| met [86] ‘Het spel, dat kranke zinnen spelen,’. Uit de brief van Nijhoff valt op te maken dat [87] ‘Ik beproefde u op bloed en nacht’ en [88] ‘Ik weet wel dat ik u niet weervinden zal’ ook tot de negen ingezonden gedichten hebben behoord. De geaccepteerde gedichten verschenen pas in de september-aflevering van 1930 van De gids, samen met twee later ingestuurde gedichten (zie [102] ‘Ik ben geheel terug gekeerd’, noot 1). Zie verder § 3.3.4. |
2 | Dit gedicht zou in eerste instantie worden opgenomen in de bundel Afvaart: het staat - onder de titel ‘Dood’ - in de, door Achterberg geschreven, eerste versie van de inhoudsopgave van de kopij. In een later stadium verving Roel Houwink de titel door [57] ‘Lente en Dood’ (zie verder § 4.2). |
3 | Zetfout in D4, r. 1: gij gij i.p.v. gij mij (niet gecorrigeerd in M). |
|
|