Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd6 Blauwzuur, ‘Aantekening’Ga naar voetnoot45Het was al jaren algemeen bekend dat zich in de schriftelijke nalatenschap van Gerrit Achterberg een verzenbundel moest bevinden, die in 1963 niet is opgenomen in zijn Verzamelde gedichten. Sedert midden 1943 lag deze bundel voor publikatie gereed. Uit de vele aan mij gerichte brieven en de met hem gevoerde gesprekken kan ik vrij nauwkeurig rekonstrueren waarom Achterberg telkens weer aarzelde, om dit boek definitief prijs te geven. | |
[pagina 639]
| |
Die aarzeling bestond nóg, toen hij kort voor zijn dood - 17 januari 1962 - was begonnen aan de voorbereiding tot de uitgave van zijn verzamelde gedichten, om de eenvoudige reden, dat voor hemzelf deze bundel nog steeds geen definitieve gestalte had aangenomen. Ook met de titel bleef hij voortdurend bezig. Daarvoor zijn aanwijzingen te over. In de december-aflevering 1947 van het tijdschrift Podium zijn vijf gedichten opgenomen onder de gemeenschappelijke titel Asyl, waarbij in een noot: uit de binnenkort te verschijnen bundel Asyl. In het tijdschrift Ad Interim van december 1946 had Achterberg onder diezelfde, gemeenschappelijke, titel ook reeds vier gedichten uit deze bundel laten verschijnen. In zijn nalatenschap bevindt zich, gehecht aan het typo-manuskript, de aantekening: titel Asyl. In een andere aantekening is die titel weer gewijzigd in Blauwzuur, maar zó aarzelend, dat daar weer achter staat: of andere vergiftnaam. Trouwens: in persoonlijke gesprekken heeft Achterberg mij nóg andere titels voorgesteld. Tussen 1943 en 1948 hebben Achterberg en ik veel met elkaar gekorrespondeerd over tal van literaire en niet-literaire zaken. In die brieven kwam hij voortdurend op de bundel terug. Op 18 augustus 1943 schrijft hij mij, dat hij J. de bundel aangetekend zal laten sturen. Op 10 december van dat jaar deelt hij mee, dat hij misschien een geschikte opdracht er voor heeft, maar vraagt tevens of het aanbrengen daarvan ook kan wachten tot de komst van de drukproef. Op 6 januari 1945 komt hij er op terug en vraagt, de oorspronkelijke titel nog even in beraad te mogen houden en eventueel te mogen veranderen. Voorts schrijft hij, dat hij nog twee verzen aan het manuskript zou willen toevoegen en alle verzen van een eigen titel wil voorzien, terwijl hij in zijn brief van 18/8 1943 het voornemen had te kennen gegeven, de gedichten zónder titel te willen uitgeven, opdat de homogeniteit meer uit zou komen. In zijn brief van 6 januari 1945 spreekt hij tevens de hoop uit, dat ik de bundel spoedig zal uitgeven, ‘daar er nog meer bundels komen en de volgorde naar het ontstaan der verzen anders leelijk in het gedrang komt, wat me zeer zou spijten’. In een aantekening, die ook gehecht is aan het typo-manuskript, waarnaar de bundel tans is uitgegeven, staat ‘In Oude Cryptogamen tussen Sintels en Radar’. Op 2 november 1945 kondigt hij aan, dat hij voor de bundel nog enige nieuwe verzen heeft, o.a. Vogel van waanzin en H.v.B.Ga naar voetnoot46 - in deze uitgave respektievelijk afgedrukt op de bladzijden 19 en 23. Voor de juiste volgorde en de definitieve samenstelling vraagt hij in dezelfde brief het handschrift nog even terug met de belofte, dat hij het prompt gerevideerd weer aan mij zal doen toekomen. Op 29 januari 1946 schrijft hij, dat hij met onze gemeenschappelijke vriend H. terloops over de bundel heeft gesproken en geeft hij mij de volledige vrijheid, eventueel een aantal gedichten te laten vervallen, een vrijheid waar ik - m.i. terecht - geen gebruik van heb willen maken. | |
[pagina 640]
| |
En op 19 februari 1947 schrijft hij, dat hij met de regeling omtrent de bundel volkomen akkoord gaat. Kort daarop vroeg hij mij het manuskript voor de tweede maal terug, omdat hij elk gedicht opnieuw onder de loep van zijn eigen kritiek wilde nemen. Na 1947, toen wij elkaar zeer geregeld ontmoetten, is Blauwzuur, dat in de daarop volgende jaren nog niet zo heette - wanneer hij deze titel heeft overwogen, is niet bekend - nog dikwijls ter sprake gekomen, maar ik was er al aan gewend geraakt, dat hij heel moeilijk dit werk uit handen kon geven. Alle in Blauwzuur afgedrukte gedichten zijn tussen 1939 en 1948 in zeven verschillende letterkundige tijdschriften door Achterberg gepubliceerd. In zijn eigen ‘definitieve’ inhoudsopgave staan twee titels met de aantekening ‘vernietigd’. Ze luidden ‘Ambtman’ en ‘B.W.’.Ga naar voetnoot47 Nu binnenkort bij mij een dissertatie zal verschijnen over het onderwerp ‘Varianten bij Achterberg’, achtten mevrouw Achterberg en ik het ogenblik gekomen om Blauwzuur in druk te doen verschijnen, ofschoon wij ons er goed van bewust zijn, dat Achterberg stellig nóg meer wijzigingen zou hebben aangebracht dan hij sedert de tijdschriftpublikaties reeds had gedaan.
Bert Bakker, Leusden, 30 januari 1969 |
|