Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 En Jezus schreef in 't zand30.1 VoorgeschiedenisVanaf oktober 1945 bracht Achterberg zijn plannen voor een bundel religieuze gedichten ter sprake. Op 24 oktober 1945 informeerde hij bij Ad den Besten of Uitgeversmaatschappij Holland, de vroegere uitgever van Opwaartsche wegen, misschien in de uitgave geïnteresseerd zou zijn. Den Besten hielp Achterberg in deze periode bij het vinden van een werkkring en had blijkbaar geschreven dat hij deze zaak zou bepleiten bij dominee G.W. Oberman, want Achterberg schreef in zijn brief: Ik volg met spanning je avances bij de Universiteitsbibliotheek; ook je andere voorstel: eens naar Dr Oberman te gaan, juich ik zeer toe. Ik ken hem, doch correspondeerde in lang niet met hem. Daarom zou het misschien vruchtbaarder zijn als de pogingen in dit geval van een ander kwamen. Doe hem als je wilt mijn hartelijke groeten en vraag hem of hij het zou ambieeren, dat ik een toekomstig religieus bundeltje aan hem zou opdragen. Is het mogelijk dat U.M. Holland dit straks zou uitgeven? Laat dit voorloopig onder ons blijven. Een week later, op 2 november 1945, vroeg Achterberg ook aan Bert Bakker of hij er voor zou voelen ‘in de toekomst een kleine religieuse bundel van mij uit te geven’. Zowel Bakker als Den Besten hebben positief gereageerd op het voorstel. Op 11 december 1945 schreef Achterberg aan A.M.E. van Dishoeck: Daamen en Holland enthousiasmeeren zich voor een religieus bundeltje. Nu staan deze verzen grootendeels bij Stols en Kroonder (Sintels) in de bundels. Ik weet niet in hoe verre zij mij daarvoor dispensatie verleenen willen en of U, met 't oog op een latere verzameling, dit ook niet liever aan U houdt. Achterberg liet de beslissing van de religieuze bundel dus mede afhangen van de mogelijke uitgave van een verzamelbundel. Omdat het evenmin uitgesloten was dat A.A.M. Stols deze zou gaan uitgeven, schreef hij op 13 december 1945 aan Jan Vermeulen: Wil Stols zoo'n verzamelbundel van al het nieuwe: mij goed. Dan heeft hij 9 bundels en is het bij hem het gunstigst voor een eventuele bloeml. of verzameld werk - tenzij jij dit later doet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schrijf me even of ik een beslissing nog op moet schorten met 't oog op een eventueel gesprek met Stols. Wil hij zelf de religieuse bundel niet brengen of anders dispensatie verlenen? Holland wil hem graag schrijft Ad. (In verband met bijgaand briefje is 't de vraag of Kroonder die 2 bekeeringsverzen daarvoor afstaat - of moet hij dat? Heeft hij een wettelijk recht op deze bundel Sintels?) Op 9 januari 1946 heeft Stols in een gesprek met Achterberg de uitgave van de verzamelbundel toegezegd,Ga naar voetnoot1 maar tevens liet hij doorschemeren dat hij geen toestemming zou geven voor de opname van enkele gedichten in de religieuze bundel, zoals Achterberg op 13 januari 1946 aan Bert Bakker schreef: Bij m'n bezoek aan hem bleek, dat z'n plan is nog dit jaar te herdrukken, waarmee, helaas, de religieuze bundel zal komen te vervallen; tenzij Stols het anders ziet. Hij zal er nog over denken. Een aantal verzen gelijk in nieuwe bundel en herdruk gaat moeilijk natuurlijk. En hij houdt de herdrukken 't liefst in hun oorspronkelijke staat. Jammer. Het spijt me. Maar hier, dat zul je zelf inzien, is moeilijk te decideeren. Ik hoop niet, dat dit een teleurstelling voor je is. Het is het voor mij zelf wel; ik had het graag bij jou gebracht. Nadat Achterberg op 17 januari 1946 definitief bericht had gekregen dat Stols ‘niets voor een Religieuze bundel, noch door hemzelf noch door van Dishoeck’ voelde, lichtte hij ook de andere gegadigden voor de uitgave, Van DishoeckGa naar voetnoot2 en Den Besten, in. Aan de laatste schreef hij: ‘Ik vind het erg jammer, ook voor Ds Oberman, met wien ik er reeds over sprak en aan wien ik het graag opdroeg. Dat neemt niet weg, dat het misschien later toch nog wel voor verwezenlijking vatbaar is.’Ga naar voetnoot3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.2 Voorbereidingen voor de bundelOp 10 mei 1946 probeerde Achterberg Stols over te halen alsnog toestemming te geven voor de religieuze bundel, waarvoor - zoals hij schreef - Daamen en U.M. Holland nog steeds belangstelling hadden: ‘Ik heb daarvoor niet genoeg nieuwe verzen. Wél als ik er enige uit Cryptogamen bijneem. Hier is U op tegen. Maar is dat billijk? Ik kan er geld mee krijgen, zodat wij kunnen leven en het publiek zal wel een ander zijn dan het Uwe.’ Stols is uiteindelijk voor de aandrang van Achterberg gezwicht, want op 27 juni 1946 kon Achterberg aan J.J. Buskes meedelen: ‘Mettertijd komt er een religieuze bundel uit bij Daamen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor welke uitgave ik U heel graag als no. 1 op de lijst zet, als U dat goed vindt.’Ga naar voetnoot4 Met deze brief stuurde hij - als dank voor de financiële gift die hij ter gelegenheid van zijn huwelijk had ontvangen - manuscripten van [708] ‘Avondmaal’ en [709] ‘Jezus schreef met zijn vinger in het zand’ mee. Het laatste gedicht verscheen anderhalve week later, op 6 juli 1946, in Vrij Nederland, waarbij ook de bundel voor het eerst publiekelijk werd aangekondigd: ‘Uit de bundel “En Jezus schreef in het [sic] zand”, die in het a.s. najaar bij Daamen's Uitgevers Mij. verschijnt.’Ga naar voetnoot5 De geplande verschijning in het najaar van 1946 was te optimistisch. In juli 1946 stuurde Achterberg de (blijkbaar nog herziene) kopij van de bundel aan Bert Bakker, want in een ongedateerde brief van omstreeks eind juli vroeg hij: ‘ontving je revisie religieuze in goede orde?’ Op 9 augustus 1946 schreef hij aan Jan Vermeulen: ‘De religieuze gaat volgende week naar de zetter.’ Pas op 19 februari 1947 heeft hij proeven van de bundel ontvangen, want op die datum schreef hij aan Bakker: hartelijk dank voor je brief en de proeven. Kun je er geen 15% van maken, wat ik van mijn ander[e] uitgevers ook krijg?Ga naar voetnoot6 En ik meende al met de Heer Van der Harst afgesproken te hebben, dat de oplaag minstens 2000 zou zijn. Van Cryptogamen (een herdruk!) is deze ook zoveel, waarvan inmiddels meer dan 1000 verkocht! Bekijk het eens en denk je beter te kunnen wachten op een eventuele herdruk, mij best. Vergeet niet, dat deze bundel een ‘nieuw’ publiek aanspreekt, naast het oude. De prijs kan ik natuurlijk niet beoordelen, maar de evengrote bundel ‘Eurydice’ (en dan als herdruk) is f. 4.50. Ik hoop niet dat je het gechicaneer vindt, maar het strikt zakelijk blijft zien; óók van míjn kant. Blijkens de latere afrekeningen heeft Bakker het honorarium wél verhoogd (naar 15%), maar de oplage niet (zie verder § 30.4.1). Of Achterberg op 19 februari 1947 de eerste of tweede drukproef van de bundel ontvangen heeft, valt bij gebrek aan nadere gegevens niet te zeggen. Op 7 maart 1947 schreef hij aan Maurits Mok: ‘Binnenkort hoop ik je “En Jezus schreef in 't zand” te mogen zenden. Het komt er mooi uit te zien.’ De definitieve afwerking van de bundel zou echter wederom vertraging oplopen, zoals Achterberg op 4 april 1947 aan Hans Roest schreef: ‘Bert Bakker had m'n bundel nog vóór Paschen willen brengen, maar het kon blijkbaar niet. Hij is bijna gereed en een ex. bewaar ik voor je.’Ga naar voetnoot7 En Jezus schreef in 't zand verscheen uiteindelijk eind april 1947. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.3 De eerste druk van En Jezus schreef in 't zandIn het Nieuwsblad voor den boekhandel van 8 mei 1947 werd de bundel in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven in Nederland’ vermeld: ‘Achterberg, Gerrit: En Jezus schreef in 't zand. Gedichten. [Omslagtekn van Bertram A.Th. Weihs]. 's-Gravenhage, D.A. Daamen. 23 × 145. 31 blz. fl. 3.75’.Ga naar voetnoot8 De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bundel verscheen in één uitvoering: gecartonneerd (beige papieren band met linnenpersing, de illustratie in zwarte opdruk en okergele belettering) en gedrukt op Oudhollands papier van Van Gelder Zonen.Ga naar voetnoot9 De typografische verzorging van de bundel was in handen van Maarten Engelman. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.4 De ontvangst van de bundel30.4.1 Verkoop en honorariumBlijkens de eerste afrekening d.d. 7 juli 1948 was het honorarium voor En Jezus schreef in 't zand gesteld op 15% (van de ingenaaide prijs à f 3,75) en werden er in 1947 677 exemplaren van de bundel verkocht.Ga naar voetnoot10 Later werden deze gegevens gecorrigeerd. Op 16 april 1951 schreef P. van der Harst, adjunct-directeur van Daamen, aan Achterberg: ‘De eerste druk is foutief berekend, d.w.z. de 6% omzetbelasting is niet in mindering gebracht van de particuliere prijs, n.l. fl. 3,75. Deze bepaling, aftrek omzetbelasting, is door alle uitgevers gemaakt en verplicht gesteld.’Ga naar voetnoot11 Blijkens deze brief bedroeg de oplage van de bundel 971 exemplaren (i.p.v. het in de colofon aangegeven aantal van 1000 exemplaren) en is de verspreiding van de bundel als volgt verlopen (de getallen tussen haakjes betreffen de exemplaren die voor promotie en recensie zijn gebruikt): 1947: 677 (112); 1948: 26 (19); 1949: 8 (1); 1950: 110 (2). Onder de post ‘Beschadigd, onverkoopbaar’ werden 16 exemplaren vermeld, waarmee de totale oplage dus inderdaad op 971 exemplaren komt. Naar aanleiding van de toekenning van de P.C. Hooftprijs 1949 voor En Jezus schreef in 't zand (zie § 30.5) steeg de verkoop dusdanig, dat er een herdruk van de bundel noodzakelijk was (zie verder § 30.6). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.4.2 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.5 De staatsprijs voor letterkunde (P.C. Hooftprijs) 1949En Jezus schreef in 't zand werd bekroond met de P.C. Hooftprijs 1949. De jury van deze Staatsprijs voor Letterkunde bestond uit G. Stuiveling (voorzitter), C. Ivens-Egging, M. Nijhoff, W.A.P. Smit, Gabriël Smit en H.J. Michaël (secretaris). Uit de overgeleverde gegevens in het archief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen blijkt hoe de keuze voor Achterberg tot stand gekomen is.Ga naar voetnoot13 Tijdens de eerste juryvergadering op 17 maart 1949 koos de jury uit een groslijst van 61 titels - waaronder van Achterberg ook de bundels Sphinx, Existentie, Energie en Doornroosje - in eerste instantie auteurs die voor bekroning in aanmerking kwamen. Na drie stemmingen bleven hiervan alleen nog Vasalis (De vogel Phoenix) en Achterberg (En Jezus schreef in 't zand of Doornroosje) over. Een proefstemming tussen beide auteurs bleef onbeslist, omdat Nijhoff niet tot een keuze kon komen (Eggink en Stuiveling waren vóór Achterberg). Op het voorstel van W.A.P. Smit werd de definitieve beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering op 23 maart 1950. Tijdens de tweede bijeenkomst heeft Nijhoff zijn voorkeur voor Achterberg uitgesproken, mits En Jezus schreef in 't zand (en níét Doornroosje) zou worden bekroond. Na een discussie over deze bundel moet óf Gabriël Smit óf W.A.P. Smit nog overstag zijn gegaan, want de laatste stemming viel uit in vier stemmen vóór en één tegen Achterberg. In | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het door Eggink, W.A.P. Smit en Stuiveling (eindredactie) opgestelde juryrapport is de passage over de poëzie van Achterberg nog herschreven door Nijhoff. Het desbetreffende gedeelte luidt:Ga naar voetnoot14 Gerrit Achterberg is in Nederland de meest begaafde vertegenwoordiger van de metafysische stroming in de hedendaagse Europese poëzie. Hij paart een uiterst gevoelig waarnemingsvermogen, dat hem in staat stelt de werkelijkheid te ondergaan als de openbaring van een cosmisch mysterie, aan een bijna nuchter te noemen taalbeheersing, waarbij hij de terminologie van de moderne natuurwetenschappen gaarne aanwendt. Zo is zijn poëzie te beschouwen als een evenwichtstoestand tussen dikwijls huiveringwekkende gevoelsontlading en zakelijke formulering. Deze evenwichtstoestand is labiel en moet telkens opnieuw door een uiterste inspanning worden hersteld. Aan deze omstandigheid danken wij vermoedelijk de opmerkelijke vruchtbaarheid van deze dichter, die in de jaren 1946-1949 niet minder dan zeven dichtbundels het licht deed zien. Zijn behoefte om bijna onzegbare gevoelscomplexen uit te drukken, heeft tot gevolg dat hij van de taal het uiterste vergt: Achterberg experimenteert op velerlei wijzen in zijn poëzie. Tegenover de mening, dat dit experiment te zelden waarlijk poëzie wordt, staat het oordeel van de meeste juryleden, dat geen modern Nederlands dichter Achterberg heeft overtroffen in het vermogen om een zeer bijzondere innerlijke werkelijkheid op suggestieve wijze aan de versgevoelige lezer te doen beleven. Voortdurend vindt de dichter nieuwe verrassende nuanceringen, en telkens weer wordt men getroffen door oorspronkelijke beelden en door woorden die in de geconcentreerde sfeer van deze poëzie voor het eerst in staat blijken, poëtisch te functionneren. Op 20 mei 1950 stelde J.M.L.Th. Cals, de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Achterberg op de hoogte van de bekroning. Aan de prijs was een bedrag van f 2500, - verbonden. De uitreiking van de prijs aan Achterberg vond twee dagen later op het Ministerie plaats, in tegenwoordigheid van Cathrien van Baak, een aantal vrienden van de dichter en de juryleden. Na voorlezing van het juryrapport hield de staatssecretaris een toespraak en sprak Achterberg een dankwoord uit.Ga naar voetnoot15 Afgezien van anonieme berichten in de pers verschenen naar aanleiding van de bekroning de volgende artikelen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.6 De tweede en ‘derde’ druk van de bundelIn het Nieuwsblad voor de boekhandel van 8 juni 1950 stond een advertentie van Daamen, waarin de tweede druk van En Jezus schreef in 't zand werd aangekondigd: Sedert deze bundel [...] werd bekroond [...] is de belangstelling zó groot geworden, dat wij hebben moeten besluiten tot een herdruk. Deze herdruk is in een eenvoudiger uitvoering, ten einde de nog in nota staande exempl. zo snel mogelijk te kunnen leveren. Achterberg is niet actief bij de herdruk betrokken geweest: er zijn geen aanwijzingen dat hij de kopij voor de uitgave heeft geleverd of de proeven ervan heeft gecorrigeerd. Een en ander moge ook blijken uit wat Daisy Wolthers, secretaresse bij D.A. Daamens uitgeversmaatschappij, op 10 juni 1950 schreef toen zij vijf auteursexemplaren van de tweede druk aan Achterberg stuurde: Bert zegt, dat ik moet schrijven: Beste Gerrit, Dit is de herdruk van ‘En Jezus schreef in 't zand’ in een iets eenvoudiger uitvoering, opdat de prijs kon worden verlaagd tot f. 2.25. Er zijn inmiddels van de nieuwe druk al weer een 150 exx. verkocht en Bert en de heer Jansen nemen het mee op de aanbiedingsreis, die maandag weer begint. Bert is heel blij met deze nieuwe druk. En ik ook. Voor deze herdruk zal de eerste druk als legger hebben gediend.Ga naar voetnoot16 De bundel is uiterlijk gelijk aan de eerste druk, zij het in eenvoudiger uitvoering: voor zowel omslag als binnenwerk is goedkoper, houthoudend papier gebruikt. Het binnenwerk (3 katernen van 8 pagina's) verschilt t.o.v. de eerste druk in de aanduiding ‘tweede druk’ op p. [2], het jaartal op het titelblad en de tekst van de colofon: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede druk was binnen enkele weken uitverkocht. In een postscriptum bij een brief van 26 juni 1950 schreef Bert Bakker aan Achterberg: ‘De herdruk is bijna uitverkocht! Misschien nóg een kleintje!’ Kort hierop zal met de voorbereiding van de ‘derde druk’ zijn begonnen, want begin augustus was de bundel gereed.Ga naar voetnoot17 In feite betreft het een nieuwe oplage van de tweede druk, gemaakt van hetzelfde zetsel en qua uitvoering identiek. Deze ‘derde’ druk wordt om die reden niet in de overlevering van de gedichten betrokken.Ga naar voetnoot18 Afwijkend zijn alleen de aanduiding ‘derde druk’ op p. [2] en de tekst van de colofon, waaraan de volgende passage is toegevoegd: In Augustus 1950 werd de bundel voor de derde maal [/] gedrukt, opnieuw in een oplage van 400 exemplaren, [/] eveneens door n.v. Drukkerij Semper Avanti, te [/] 's-Gravenhage. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook de ‘derde’ druk van En Jezus schreef in 't zand was in 1950 nagenoeg uitverkocht. Blijkens een afrekening van 16 april 1951 - waarin de 800 exemplaren van de tweede en ‘derde’ druk tezamen werden verrekend - waren er per 31 december 1950 678 exemplaren verkocht, 26 exemplaren verspreid voor promotie en recensie en 2 exemplaren beschadigd; per 1 januari 1951 bestond de voorraad dus nog uit 94 exemplaren. Dit restant werd verrekend in combinatie met de afrekening van de vierde en vijfde druk (zie verder § 30.9). Achterberg ontving voor deze drukken hetzelfde honorarium als voor de eerste druk (15% van de verkoopprijs minus 6% omzetbelasting).Ga naar voetnoot19 Er zijn - voorzover bekend - geen recensies van deze drukken verschenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.7 De vierde [= derde] druk van de bundelOver de voorbereidingen voor de vierde druk van En Jezus schreef in 't zand is geen correspondentie overgeleverd. Wel is een complete, ongecorrigeerde drukproef van de bundel bewaard gebleven, bestaande uit 26 bladen. De proef is gezet naar de tweede of ‘derde’ druk van de bundel. De aanduiding van de druk en het jaartal is reeds in de gedrukte tekst van de proef aangepast, de colofon werd in blauwe inkt (onbekende hand) met een passage uitgebreid (zie hieronder). Gezien de aard van de zetfouten betreft het een eerste proef. Het andere exemplaar van de proef, waarop Achterberg correcties heeft aangebracht, is niet overgeleverd. De samenstelling van de proef is gelijk aan de samenstelling van de tweede en ‘derde’ druk van de bundel en wordt hier verder niet volledig beschreven. Op 2 maart 1951 verscheen de vierde druk van En Jezus schreef in 't zand.Ga naar voetnoot20 In het Nieuwsblad voor de boekhandel werd de bundel niet officieel aangekondigd. Wel stond in de aflevering van 15 maart 1951 een advertentie van Daamen, waarin de verschijning werd gemeld. De bundel is iets royaler uitgevoerd dan de tweede en ‘derde’ druk, zowel qua formaat (22,9 × 14,8 cm) als gebruikt papiersoort (stevig wit papier met watermerk ‘holland’). Het binnenwerk wijkt alleen af in de aanduiding ‘vierde druk’ op p. [2], de vermelding van het jaartal (‘mcmli’) op de titelpagina, en de tekst van de colofon, waaraan de volgende passage werd toegevoegd: In Februari 1951 werd de bundel voor de vierde maal [/] gedrukt, weder in een oplage van 400 exemplaren, [/] eveneens door n.v. Drukkerij Semper Avanti, te [/] 's-Gravenhage. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oplage van de ‘vierde’ druk moet in 1951 grotendeels verkocht zijn (zie § 30.9), want eind 1951 werd begonnen met de voorbereidingen voor de ‘vijfde’ druk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.8 De vijfde [= vierde] druk van de bundelOver de totstandkoming van de ‘vijfde’ druk is evenmin correspondentie overgeleverd. Voor deze herdruk is gedeeltelijk gebruik gemaakt van staand zetsel van de vierde druk. Het merendeel der pagina's is echter opnieuw gezet, wat er op wijst dat het zetsel van de vierde druk niet helemaal bruikbaar meer was.Ga naar voetnoot21 De bundel is van dezelfde uitvoering als de vierde druk (er is alleen ander, bruiner papier gebruikt), met wederom alleen verschillen in de aanduiding ‘vijfde druk’ op p. [2], het jaartal op de titelpagina en de tekst van de colofon, die werd uitgebreid met de volgende passage: In December 1951 werd de bundel voor de vijfde maal [/] gedrukt, thans in een oplage van 500 exemplaren, en [/] wederom door n.v. Drukkerij Semper Avanti, te [/] 's-Gravenhage. De bundel verscheen medio januari 1952, gezien een advertentie van Daamen in het Nieuwsblad voor de boekhandel van 24 januari 1952, waarin de verschijning werd gemeld (‘Zojuist verscheen: [...]’). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.9 De ontvangst van de ‘derde’ tot en met vijfde [= vierde] drukDe verkoop van de ‘vijfde’ druk werd tezamen met het restant van de ‘derde’ druk (94 exemplaren) en met de ‘vierde’ druk verrekend, in totaal dus 994 exemplaren. Hierbij werd gemakshalve de hoogste verkoopprijs (bij de ‘vierde’ druk was de prijs verhoogd naar f 2,90) aangehouden.Ga naar voetnoot22 Achterberg ontving hiervan 15% aan honorarium, minus 4% omzetbelasting. Uit de afrekeningen blijkt de verkoop als volgt te zijn verlopen: 1951: 454;Ga naar voetnoot23 1952: 331; 1953: 162. Op 11 december 1957 werden nog eens 31 exemplaren van de ‘rest 5e druk’ verrekend, waarmee de bundel uitverkocht was.Ga naar voetnoot24 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorzover bekend zijn er geen recensies van de herdrukken verschenen. Wel kwam de bundel in 1950 ter sprake in de artikelen die naar aanleiding van de toekenning van de P.C. Hooftprijs werden geschreven (zie § 30.5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.10 De zesde [= vijfde] druk van de bundel30.10.1 De drukproef van de bundelEind 1953 of begin 1954 is begonnen met de voorbereidingen voor een herdruk van de bundel in de reeks Maatstaf-deeltjes van uitgeverij Daamen. Van deze zesde [= vijfde] druk is een proef overgeleverd, waarin door verschillende personen correcties zijn aangebracht: - in rode inkt en grijs potlood (onbekende hand) zijn enkele evidente zetfouten gecorrigeerd; - in zwarte inkt en rood potlood is de tekst van de gedichten in de nieuwe spelling (m.u.v. de naamvals-n) overgebracht; deze correcties zijn zeer waarschijnlijk afkomstig van de typograaf, Henk Krijger, want in dezelfde ductus en schrijfstoffen is - op een bij de proef overgeleverd, afzonderlijk blad - de tekst van de colofon geschreven en van zetinstructies voorzien;Ga naar voetnoot25 - in zwarte inkt en rood potlood heeft Daisy Wolthers, secretaresse bij de uitgeverij, op verzoek van Achterberg varianten aangebracht in de gedichten [226] ‘Graalridder’ (p. 8) en [235] ‘Over de Jabbok’ (p. 12); - in blauw potlood zijn door Achterberg twee varianten in [252] ‘Reiziger “doet” Golgotha iii’ (p. 11) genoteerd; - onder de tekst van [708] ‘Avondmaal’ (p. 21) is de volgende tekst getypt: ‘uit: Gerrit Achterberg, En Jezus schreef in 't zand. 6e druk 1954. Daamen n.v., Den Haag.’ Dit blad heeft dus ongetwijfeld gediend als kopij voor een afzonderlijke publicatie van het gedicht; welke publicatie het betreft, is niet bekend. De samenstelling van de proef is identiek aan de samenstelling van de bundeluitgave. Opvallend is echter dat de spellingcorrecties die in de proef werden aangebracht, niet in de uitgave zijn overgenomen. Hetzelfde geldt voor de door Achterberg genoteerde varianten in [252] ‘Reiziger “doet” Golgotha iii’. Bij gebrek aan gegevens (een tweede proef van de bundel is niet overgeleverd) moet worden aangenomen dat Achterberg deze veranderingen in een later stadium ongedaan heeft gemaakt.Ga naar voetnoot26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.10.2 De zesde [= vijfde] druk van de bundelDe verschijning van de ‘zesde’ druk werd - tezamen met andere Maatstaf-deeltjes - in een advertentie op het omslag van de maart-aflevering van het tijdschrift Maatstaf aangekondigd voor april. Mogelijk is de bundel echter later verschenen, want pas in het Nieuwsblad voor de boekhandel van 10 juni 1954 werd de bundel als nieuwe uitgave vermeld: ‘Achterberg, Gerrit[:] En Jezus schreef in 't zand. [6e dr.]. 's-Gravenhage, D.A. Daamen. 19 × 115. 24 blz. [Maatstaf-deeltje; no 31Ga naar voetnoot27] fl. 2.50’. De samenstelling van de bundel is als volgt:
De tekst is gezet uit de Garamond. De uitvoering van de bundel is conform de ‘huisstijl’ van de reeks Maatstafdeeltjes (naar het ontwerp van Henk Krijger). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.10.3 De ontvangst van de bundelOver de verkoop van de bundel zijn alleen gegevens bekend uit een afrekening d.d. 11 december 1957, waaruit blijkt dat er op dat moment 900 exemplaren van de bundel verkocht zijn. Achterberg ontving hiervoor 15% (zonder aftrek van omzetbelasting) aan honorarium. Naar aanleiding van deze herdruk verschenen de volgende recensies:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30.11 Acht gedichten in Cryptogamen IIIAcht gedichten uit En Jezus schreef in 't zand werden ook opgenomen in de afdeling ‘En Jezus schreef in 't zand’ van de verzamelbundel Cryptogamen iii, die in oktober 1954 bij uitgeverij Querido verscheen.Ga naar voetnoot28 In deze uitgave zijn de gedichten overgebracht in de nieuwe spelling. Het betreft de volgende gedichten: [496] ‘Bekering’, [497] ‘Triniteit’, [704] ‘Damascus’, [705] ‘Mozaïek’, [706] ‘Code’, [707] ‘Deoïde’, [708] ‘Avondmaal’ en [709] ‘En Jezus schreef in 't zand’. De keuze voor de opname van alleen deze gedichten heeft Achterberg - met toestemming van Bert Bakker - in overleg met Alice von Eugen-van Nahuys gemaakt.Ga naar voetnoot29 Zie verder de beschrijving van Cryptogamen iii in § 45. |
|