Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
[621] Kus(aant.)Uw lippen stulpen
hun sterke schulpen
van geluk
tegen de schelpen
5[regelnummer]
van mijn lippen
en de stippen
in uw oogen
worden hard.
Onbewogen,
10[regelnummer]
onbenard,
staat het oogen-
blik gebogen
uit het leven
als het doode,
15[regelnummer]
adempauze,
tusschenpooze;
wordt het drooge
vuur gezogen
naar de wegen
20[regelnummer]
van het hart.
Een zwarte fijne
regen daalt
uit uw blik,
die weer verdwaalt.
|
|