Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
[610] Intermédiaire(aant.)Ontroeringen uit dit heelal,
die nauwelijks het woord aandoen,
zetten zich ijlings naar u om
in oergetal, de blinde som
5[regelnummer]
van voor gij tot uw vormen kwam.
Ik kan er verder niets aan doen,
o wezen zonder tegenwicht
van levend bloed en licht,
vervloeiend aan de buitenzijde
10[regelnummer]
van 't binnenst ingewijde,
door uwe spanningen gesticht.
Geen morgen meer bereikt uw oogen.
Gij zijt in eeuwig onvermogen.
Als doode bloemen is uw huid
15[regelnummer]
ineen gegaan en uit.
Nu ik moet ademen voor twee,
levende voor u mee,
verscherpen zich de sterren,
tot ik u zie van verre;
20[regelnummer]
betrekken dag en nacht
hun dubbeldiepe wacht.
|
|