Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| |
1941-1945 | |
[pagina 201]
| |
[418] Heul(aant.)Onangstig kon ik bij je in de kamer
leven, een vast ontfermen
ging van je handen over
en uit de diepten van je armen
5[regelnummer]
op al mijn leden, die gekneveld stonden
van zenuwen, des daags, door and'ren,
die mij betrokken in 't elkander
meten met zelfverblinde machten.
Aan ijzerharde schijn gebonden
10[regelnummer]
beheer van steeds parate krachten,
martelde en ontmande mijn gedachten;
de tijd verdorde tot seconden.
En ik kwam elke dag bedorven
binnen bij u, een vat vol zonden.
15[regelnummer]
Hoe is het dan geworden in de nachten
wit van een feest, nadat uw zachte
stem had hersteld tumult en teister
en uwe mond zijn zoete pleister
had neergelegd op alle wonden.
|
|