Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[380] Lichaam(aant.)Lamp van den vrede uwer handen,
die de gordijnen hebben toegeschoven
tot een beloftenis; o witte onderpanden
uit nachten, onder liefde zóó bedolven,
5[regelnummer]
dat uwe armen mij omnamen
of zij uit groote nooden kwamen,
als niet uw mond al zijn geluk
aan bloed en bed besomde
en uwer borsten morgenstonden
10[regelnummer]
boven den vijverschijve van uw buik
het tot den dood afrondden en beaamden.
Beenen, die het den dag indroegen, zóó verrukt,
dat ik mijzelf verloren waande;
maar in den avond stond gij over mij gebukt
15[regelnummer]
met nieuwe vrachten donker in uw haren.
|
|