Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
[374] Vampier(aant.)Melaatsch van een bemoeienis,
die langs mijn nachten sluipt;
die met de morgen binnenbreekt;
zich over mijn huid
5[regelnummer]
uitstrekt, gelijk een bruid,
en kust het vleezen woord,
dat in mijn keel geboren wordt.
Voeten gaan zwaar en leeg
door het deeg van den dag;
10[regelnummer]
de helleveeg glimlacht
tegen den engel, die niets vermag.
|
|