Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
[215] De stad(aant.)De stad staart in de stad.
Huizen, beursch en bodemloos,
sneeuwen zorgzaam dicht.
Wat hier nog aan gelegen ligt?
5[regelnummer]
Mijn lot heeft vlam gevat.
Uit een bedwelming voor altoos
veeg ik de sneeuw uit mijn gezicht,
hef ik mijn oogen naar de troost
van 't onvergeetbaar vergezicht,
10[regelnummer]
dat mij tot straalpunt koos en wachter;
laat ik versteend en ongericht,
mijn spiegelbeeld in 't asphalt achter.
|
|