Afvaart(1931)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Moordballade O gij die ik had omgebracht. Ik bond den wind om uwen hals in verre sterrenacht, ik brak uw dansen af tot op den grond, uw lachen vond den dood in mijnen lach. ------------ De huizen werden blokken nacht. De hemel was een zwarte doek over de rouwhuizen heengebracht, en in mijn mond de regen regende lang en zwart. ------------ Toen stond gij op en vond mijn handen, waar uw bloed afdroop. Met nooit zoo ondervonden handen sloot gij mijn opgebroken oog. Gij hield mijn hoofd in wind en licht en woei mij uit en liet doorstralen dit moegebeefde vleesch, het lijf lag in uw schoot adem te halen. En in uwer oogen spiegelzalen braken de eerste tranen los. Gij kunt uw dansen weer herhalen. Ik ben, o droomenbond, verlost. Vorige Volgende