De zangvogeltjes. Deel 5(ca. 1900)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 5. Zomeravond. Matige beweging. Solo of half Koor. 1. Zwa-nen ves - ten on-ze oo-gen Op den zil - ve-ren vloed; Sier - lijk de hal - zen ge - bogen, Ge- tint door een gou - de - nen gloed:}Laat on-ze zangen, o 2. Zoet en vre - dig ge-fluis-ter Ruischt langs ak - ker en wei; De a-vond, zoo schit - trend van luister, Dekt d'om-trek met pur - pe - ren sprei.}Laat on-ze zangen, o 3. Straks zal 't star-ren-heer pra-len, Is de he-mel ge- tooid! Reeds is de nacht aan het dalen, Die sta - tig zijn slui - er ont-plooit.}Laat on-ze zangen, o [pagina 6] [p. 6] Laat ze nu rijzen, Bij 't sluimren der natuur! Laat onze zangen, o laat ze nu prij-zen Het lie-fe-lijk zoet van dit uur! Vorige Volgende