De zangvogeltjes. Deel 3(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 29. Vergankelijkheid. Een weinig langzaam. 1. Hoe schoon de ro - zen gloei-en In ko-nink - lij - ke pracht - Ver - dor-ren volgt haar bloei - en In koe - len zo-mer - nacht, Ver - dor-ren volgt haar bloei-en In 2. Hoe hel de star - ren pra - len Aan nach-te - lij-ken trans - Zij doo-ven ras haar stra-len Bij 's uch-tends eer-sten glans. Zij doo-ven ras haar stra-len Bij 3. Hoe lang de mensch moog zwerven Als pel-grim op de- ze aard - Eens moet hij 't le - ven der - ven En wordt zijn stof ver - gaard. Eens moet hij 't le - ven der - ven En [pagina 47] [p. 47] koe - len zo - mer - nacht. 's uchtends eer - sten glans. wordt zijn stof ver - gaard. Vorige Volgende