De zangvogeltjes. Deel 3(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] 25. Morgenwandeling. Levendig, marsch-tempo. 1 De mor - gen breekt aan, de morgen breekt aan! Komt, makkers, naar buiten, en stemmen we een lied, Tot wel-kom van bos - schen en vel - den en vliet. De vo - gel-tjes groe - ten u al-len ge - lijk - Dat 2. Hoe schoon is het bosch, hoe schoon is het bosch! Wij aê - men er geuren, ver - kwikkend en zoet, De mor-gen - lucht sterkt en verfrischt ons het bloed. De stad is nu ver - re met al haar ge - woel, Maar 3. Nu wak-ker en vlug, nu wak-ker en vlug! Springt o - ver de sloten, be - vleugelt uw voet, Be- klimt rots en ei - ken, de wol-ken ten groet! Geen boom zij te hoog u, geen rots u te steil! Wenscht [pagina 41] [p. 41] vroo - lij - ke volk - je, ge - lukkig en rijk! Dat vroo - lij - ke volk - je, ge - lukkig en rijk! dicht - bij de he - mel en 't len-te - ge - voel! Maar dicht - bij de he - mel en 't len-te - ge - voel! d'a - rend een vroo - lijk goê morgen en heil! Wenscht d'a - rend een vroo - lijk goê morgen en heil! Vorige Volgende