De zangvogeltjes. Deel 2(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 12. Wiegeliedje. Gematigd. C.M.v. Weber. 1. Slaap, har - te - dief - je, want nu wordt je moê; Kom, doe die hel - de - re kij - ker-tjes toe! Al - les is rus-tig en stil om je wieg, Niets zal je storen geen mug of geen vlieg. 2. Slaap, maar, mijn jongen, je moe - der - tje waakt; Zij zal be- schermen, als leed je ge - naakt; Want als ik denk wat in 't leven je wacht, Kindlief! dan slaap ik geen en-ke - len nacht. 3. Waar - om, mijn en-gel, lach jij me zoo toe? G'loof je dan niet aan de woorden van moê? Denk je, want jongen, je mond trekt zoo blij: Één waakt er, moe-tje, nog be-ter dan gij? 4. Jon - gen, dan heb je vol - ko - men ge-lijk, Dat maakt je moe der zoo za - lig en rijk; Waar ik Hem bid om be- waring voor smart, Slui-mer ik vei - lig met u aan mijn hart. W.W. Vorige Volgende