De zangvogeltjes. Deel 1(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] 4. Lied vóór den Maaltijd. Plechtig langzaam. J.A.P. Schultz. 1. Ge - zond en wel te moe - de, Ge - nie - ten wij het goe - de Dat ons de bes - te Va - der schenkt; Laat ons Hem dankbaar prij - zen, Die ons ver-kwikt met spij - zen, En uit de bron der vreug - de drenkt. 2. Zijn machtwoord klinkt: het wor - de! Ver - war-ring wijkt voor or - de, En d'aard in rij - ken bruids-tooi bloeit; De schep- ping is door - we - ven, Met lief - de, vrengd en le - ven, En melk en wijn en ho - ning vloeit. 3. 't Zij on - ze lust, ons stre - ven, Aan Hem steeds d'eer te ge-ven, Wiens Va - der-oog ons ga - de - slaat, Die 't gan- sche menschdom ze - gent, Op al - ler ak - kers re - gent, En 't lief-lijk zon-licht schij - nen laat. 4. Met chris - te - lijk er - har -men Schraag' on - ze hulp den ar-men, Wat godsdienst ook de zij - ne zij; God is ons al - ler Va - der, En voert hij ar - men na - der, Dan zijn het broe-ders ook van mij. j.h. vosz. Vorige Volgende